Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021054897 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Glenn De Rouck met als adres Gallifortlei 275 te 2100 Antwerpen |
Ligging van het project: | Kreglingerstraat 8 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 30 sectie A nrs. 0 en 523E14 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | regulariseren van een veranda en tuinhuis voor een gelijkvloerse wooneenheid |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 1/1/1959: toelating (627#19263) voor een appartementsgebouw.
Vergunde/vergund geachte toestand
- meergezinswoning in gesloten bebouwing van 3 bouwlagen onder plat dak;
- 3 woongelegenheden;
- bouwdiepte 17 m;
- op de rechterzijde springt het volume uit;
- brede travee naast voordeur springt 0,30 m uit;
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- op de linkerzijde springt het volume uit;
- rechts een veranda op de gelijkvloerse verdieping ;
- rechts sluit de bouwdiepte aan met die van de rechterbuur;
- inpandige terrassen op de rechterzijde op de verdiepingen;
- scheidingsmuur rechts ter hoogte van veranda in betonplaten;
- inrichting:
Gewenste toestand
- regularisatie van de veranda en het tuinhuis;
- een massieve scheimuur (18cm) ter hoogte van de rechterbuur.
Inhoud van de aanvraag
- regulariseren van een veranda en een tuinhuis;
- optrekken van de rechter scheidingsmuur.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de veranda heeft slechte een vrije plafondhoogte van 2,50 m. Verblijfsruimtes dienen een minimale vrije hoogte te hebben van 2,60 m;
de keuken en grote slaapkamer beschikken niet over rechtstreeks licht, zicht en directe verluchting. Ook de grote slaapkamers op de eerste en tweede verdieping beschikken niet over voldoende lichtinval en luchttoevoer;
in de tuin is slechts 32 m² onverharde ruimte voorzien. Verhardingen zijn in zij- en achtertuinen beperkt toegestaan met een maximum van 1/3 van de totale tuinoppervlakte. Daarnaast is de voortuin voorzien van een halfverharding;
de scheimuur van de tuinberging heeft ter hoogte van de linkerbuur niet voldoende dikte en is daarnaast niet voorzien van een voldoende hoge opstand ten opzichte van het dakvlak.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het regulariseren van aanpassingen aan één woongelegenheid binnen een meergezinswoning. De functie van meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
In voorliggende aanvraag wordt het bestaande, drie bouwlagen hoge hoofdgebouw behouden en aangevuld met een gelijkvloerse uitbreiding ter hoogte van de rechterbuur. De te regulariseren veranda werd voorzien tot een bouwdiepte van 16,91 m en heeft een kroonlijsthoogte van ongeveer 2,82 m. Er wordt daarnaast opgemerkt dat het volledige gebouw gespiegeld is uitgevoerd ten opzichte van de laatst vergunde toestand. Hierdoor sluit de achtergevel van het pand aan op de achtergevels van de linker en rechter buur.
De voorliggende aanvraag betreft in principe enkel de gelijkvloerse verdieping. Het is echter onduidelijk of de berging in de ondergrondse bouwlaag toegankelijk is gezien hier geen deuren zijn ingetekend op de plannen. Het is daarnaast onduidelijk wat de functie is van de gemeenschappelijke inkom op de eerste en tweede verdieping en of de slaapkamers op de bovenliggende verdiepingen voorzien zijn van een raam.
De aanvraag voldoet niet aan artikel 24 van de bouwcode. Door de realisatie van de te regulariseren aanbouw en het dichtmaken van het vergunde raam krijgt de slaapkamer op de gelijkvloerse verdieping onvoldoende licht volgens artikel 24 van de bouwcode.
Elke verblijfsruimte dient daarnaast minimaal één te openen gevel- of dakdeel te hebben zodat de ruimte op natuurlijke wijze geventileerd kan worden. Deze opening moet volledig afsluitbaar zijn door middel van een draaiend of schuivend venster, deur of luik en dient direct uit te monden in de open lucht. Dergelijke openingen zijn in de voorliggende aanvraag niet aanwezig voor de keuken en de slaapkamer. Licht en lucht zijn basiskwaliteiten van verblijfsruimtes waardoor niet van dit artikel kan afgeweken worden en de aanvraag geweigerd dient te worden.
De voorliggende aanvraag is strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat stelt dat de tuin zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht worden en als groene ruimte aangeplant worden. Uit het inplantingsplan blijkt dat er in de tuin slechts 32 m² onverharde ruimte is voorzien. Op de plannen van de laatst vergunde toestand is er maar een beperkt deel verhard. Verhardingen zijn in zij- en achtertuinen groter dan 60 m2 maar beperkt toegestaan met een maximum van 1/3 van de totale tuinoppervlakte.
Ook in de voortuin werd een half-verharding toegepast waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 27 van de bouwcode. Voortuinen van percelen met een woonfunctie dienen vrij te zijn van verhardingen en constructies met uitzondering van tuinafsluitingen en brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke toegangen mogen verhard worden.
Achteraan het perceel werd een tuinberging gerealiseerd zonder hiervoor de nodige vergunning te bekomen. De tuinberging heeft een kroonlijsthoogte van 2,41 m en een bouwhoogte van 2,35 m. Gezien dergelijke tuinbergingen veelvuldig voorkomen in de omgeving is dit bouwvolume wel ruimtelijk aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
Er wordt opgemerkt dat de indeling van buitenschrijnwerk in de voorgevel in het verleden gewijzigd werd zonder dat hiervoor een vergunning werd verkregen. De veranda aan de achtergevel werd voorzien in witkleurig PVC buitenschrijnwerk met donkerkleurige invulpanelen. De gevel van de tuinberging werd afgewerkt met hout (appelblauwzeegroen) en werd voorzien van witkleurig buitenschrijnwerk.
Gezien de gewijzigde indelingen van het buitenschrijnwerk en de toegepaste voorgevelmaterialen in overeenstemming zijn met de stedelijke context van het perceel kan geoordeeld worden dat de doorgevoerde wijzigingen op visueel-vormelijk vlak aanvaardbaar zijn.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag geen vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie inhoudt.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De voorliggende aanvraag betreft voornamelijk de regularisatie van de veranda en tuinberging.
Er wordt opgemerkt dat de veranda op de gelijkvloerse verdieping een gemiddelde plafondhoogte heeft van 2,55 m. Dit is niet conform artikel 21 van de bouwcode dat een minimale vrije hoogte voor verblijfsruimtes oplegt van 2,60 m.
Er wordt opgemerkt dat de scheimuur van de tuinberging niet voldoet aan de voorschriften uit artikel 34 van de bouwcode. In voorliggende aanvraag is de gelijkvloerse scheimuur met de linkeraanpalende ter hoogte van de te regulariseren tuinberging niet uitgevoerd met een opstand van 30cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.
De toepassing van een dakbekleding die onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen kan een eventuele oplossing zijn voor een toekomstige aanvraag.
De aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan de bepalingen van de Bouwcode, wijzigen de bouwplannen op essentiële punten, waardoor een nieuwe aanvraag noodzakelijk is.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 26 maart 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 26 april 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 23 juni 2021 |
Verslag GOA | 1 juni 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.