Terug
Gepubliceerd op 14/06/2021

2021_CBS_04658 - Omgevingsvergunning - OMV_2021056234. Zonnedauwstraat 34. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 11/06/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_04658 - Omgevingsvergunning - OMV_2021056234. Zonnedauwstraat 34. District Wilrijk - Goedkeuring 2021_CBS_04658 - Omgevingsvergunning - OMV_2021056234. Zonnedauwstraat 34. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021056234

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Eveline Theisen met als contactadres Zonnedauwstraat 34 te 2610 Antwerpen

Ligging van het project:

Zonnedauwstraat 34 te 2610 Wilrijk (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 43 sectie A nrs. 0 en 134M7

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

voorzien van een autostalplaats in de voortuin

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          09/10/2015: vergunning (20151591) voor het verbouwen van een eengezinswoning.

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

-          een eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • een hoofdvolume in gesloten bebouwing met twee bouwlagen onder vals mansardedak;
  • een kroonlijst- en nokhoogte van respectievelijk circa 7,15 en 9,75 meter;
  • een bouwdiepte van het hoofdvolume van circa 8,75 meter met op de benedenverdieping een uitbouw tot circa 14,55 meter;

-          gevelafwerking:

  • rode baksteen met gecementeerde en wit beschilderde betonnen detaillering;
  • de daklaag is afgewerkt met rood genuanceerde gebakken tegelpannen en veluxramen in donkergrijs (materiaal niet gekend);
  • plint in sierbeton;
  • dorpels in blauwe hardsteen;
  • wit buitenschrijnwerk, materiaal niet gekend;
  • wit geschilderde smeedijzeren voordeur.

Huidige toestand

-          gevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk in wit pvc;
  • inkomdeur met gewijzigd schrijnwerk (wit geschilderd staal) en melkglas
  • plint in blauwe hardsteen;
  • de daklaag is afgewerkt met donker rood-bruine leien
  • overige materialen ongewijzigd;

-          de dakramen (voorgevel) werden kleiner uitgevoerd;

-          de voortuin is aangelegd met klinkers en kiezels (beide waterdoorlatend).

Gewenste toestand

-          gevelafwerking en -indeling conform huidige toestand;

-          voortuin aangelegd in waterdoorlatende grasdallen, afscheiding naar de buren toe met hagen (maximale hoogte 1,00 meter).

Inhoud van de aanvraag

-          het herinrichten van de voortuin in functie van het voorzien van een parkeerplaats op eigen terrein;

-          het plaatsen van een laadpunt voor elektrische wagens tegen de voorgevel;

-          het regulariseren van:

  • de gewijzigde dakramen;
  • de gevelafwerking;

-          mogelijke wijzigingen aan functie, aantal wooneenheden en bouwvolume maken geen deel uit van de aanvraag.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 12 Levendige plint: het stallen van de wagen voor het raam van het gelijkvloers verhindert het contact tussen de bewoners en de straat;
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag is in strijd met artikel 12 van de bouwcode. Het contact tussen de bewoners en de straat door het stallen van de wagen voor het raam in de gelijkvloerse gevelpui verdwijnt. Dit komt het beleving en de maatschappelijke veiligheid niet ten goede.

Vanuit het aspect hinder en gebruiksgenot kan hier niet van worden afgeweken.

De parkeerplaats dient hierdoor uitgesloten te worden van vergunning. 

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat geen functiewijziging. De eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De aanvraag beoogt het inrichten van een parkeerplaats in de voortuin. De voortuin wordt aangelegd met klinkers en kiezels (beide waterdoorlatend).

De voortuin moet, behoudens een pad naar de voordeur, als onverharde groene ruimte aangeplant worden.

Aangezien de stad al zeer dicht bebouwd is, dienen de onbebouwde delen van een perceel hun groen karakter zo veel mogelijk te behouden. De bouwcode ondersteunt de zo natuurlijk mogelijke inrichting van de niet-bebouwde delen van een perceel. Dit heeft immers verschillende voordelen. Een groene tuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook, een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,… en zorgt ze ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt.

 

In de omgeving zien we hoofdzakelijk eengezinswoningen met voortuinzones die groen zijn ingericht. Enkel woningen die een inpandige garage hebben, beschikken in deze straat over een verharde toegang tot die autostalplaats waardoor het straatbeeld nog een uitgesproken groen karakter heeft. In die zin is het voorzien van een parkeerplaats in de voortuin niet kenmerkend of in harmonie met de ruimtelijke context en is het wenselijk een groene voortuin te voorzien. 

Het ontgroenen en verharden  van de voortuin zou ook een aanzet kunnen geven om ook nog andere groene voortuinen te laten verdwijnen in het straatbeeld en de wijk. Dit is geen kwalitatieve toekomstontwikkeling. Hoewel de voortuin in grasdals wordt aangelegd zal het groen karakter door het stallen van de wagen niet zichtbaar zijn en heeft deze ruimte ook geen kans om zich als natuurlijke oase te ontwikkelen.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel bestaat uit rode baksteen met gecementeerde en wit beschilderde detaillering. De daklaag vergund met rood genuanceerde gebakken tegelpannen werd echter uitgevoerd in donker rood-bruine leien. Ook de wit geschilderde smeedijzeren deur werd aangepast en vervangen door een inkomdeur in wit geschilderd staal en melkglas. Tegen de gelijkvloerse pui ter hoogte van de blauwe hardsteen plint wordt er een oplaadpunt voorzien voor een elektrische wagen. De afwerkingsmaterialen blijven nagenoeg ongewijzigd en zijn blijvend visueel inpasbaar. Dit deelaspect wordt bijgevolg gunstig geadviseerd.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de voortuin moet groen worden aangeplant conform artikel 27 van de bouwcode, enkel een pad met een maximale breedte van 1,5 m mag verhard worden, de overige oppervlakte moet groen aangelegd worden;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Uitsluitingen

3.      de parkeerplaats in de voortuin;

 

Standpunt College

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Voorgesteld wordt de aangevraagde autostaanplaats in de voortuin van vergunning uit te sluiten. Enerzijds stelt de gemeentelijke omgevingsambtenaar vast dat de voorziene autostaanplaats in strijd is met artikel 12 van de Bouwcode, waarbij het contact tussen de bewoners en de straat verdwijnt door het stallen van de wagen voor het raam in de gelijkvloerse gevelpui. Anderzijds merkt de omgevingsambtenaar op dat het voorzien van een autostalplaats in de voortuin niet kenmerkend is, aangezien in deze straat enkel woningen die een inpandige garage hebben over een verharde toegang tot die autostalplaats beschikken.

Hoewel beide vaststellingen niet foutief zijn, merkt het college op dat de Antwerpse Bouwcode conform artikel 27 en artikel 30 het stallen van een voertuig in de voortuin toelaat mits voldaan is aan een aantal voorwaarden. Artikel 27 §4 bevat bepalingen over de strikt noodzakelijke verhardingen van voortuinen. Artikel 30 §3 °6 stelt dat autostaanplaatsen in voortuinen toegelaten kunnen worden mits een kwalitatief voorstel wordt gedaan waarbij de aanleg het groene karakter van de voortuinzone ondersteunt. Het toelichtende gedeelte bij artikel 30 §3 °6 verduidelijkt dat het hier om een afwijking gaat op de algemene regel om parkeren op eigen terrein slechts toe te laten bij percelen met een breedte van minstens 8 meter. De afwijking kan bijvoorbeeld aanvaard worden indien de straat weinig of geen parkeergelegenheid bevat, waardoor het wenselijk kan zijn om het parkeren op eigen terrein toe te staan. Uiteraard dient de aanvraag ook aan te tonen dat het perceel de mogelijkheid biedt om de stallingsplaats volledig op eigen terrein te organiseren, zodat het gestalde voertuig geen hinder kan creëren op het openbaar domein.

Voorliggende aanvraag voldoet aan de nodige voorwaarden om een afwijking conform artikel 30 §3 °6 toe te laten:

  • De aanvraag bevat een kwalitatief voorstel voor de inrichting van de voortuinzone, waarbij enerzijds voorzien wordt in de nodige beplanting en anderzijds gebruik gemaakt wordt van waterdoorlatende en grasdoorgroeibare materialen voor de te verharden delen.
  • De stallingsplaats voldoet aan de richtinggevende maten inzake breedte en diepte van de stallingsplaats, zoals opgenomen in de Antwerpse Bouwcode. De stallingsplaats is dus voldoende ruim om het parkeren volledig op eigen terrein te organiseren.
  • Aangezien het openbare domein in dit gedeelte van de straat enkel aan de overzijde parkeren toestaat, kan vastgesteld worden dat het openbare domein hier weinig mogelijkheden biedt tot het stallen van voertuigen. Bovendien neemt de aanvraag ook geen stallingsplaats van het openbare domein weg.

Bijgevolg is het college van oordeel dat deze aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen zoals opgenomen in de Antwerpse Bouwcode, waardoor de aangevraagde autostalplaats vergund kan worden. Om die reden schrapt het college de geadviseerde voorwaarde en uitsluiting.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 maart 2021

Volledig en ontvankelijk

23 april 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

22 juni 2021

Verslag GOA

3 juni 2021

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021; 


Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.