Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021079147 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Annemie Celen met als adres Monnikenhofstraat 254 te 2040 Antwerpen en de heer Robbe Van Eyck met als adres Monnikenhofstraat 254 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Zandkeet 13 te 2040 Berendrecht- Zandvliet- Lillo (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 19 sectie B nrs. 0, 85F en 85E |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning in halfopen bebouwing |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 02/10/2020: stedenbouwkundig attest (202012) voor het bouwen van een eengezinswoning in halfopen bebouwing.
Huidige toestand
- inrichting: onbebouwde bouwgrond met een oppervlakte van circa 786 m².
Gewenste toestand
- functie en bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning in halfopen bebouwing.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 22 juni 2021 | 7 juli 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de inhoud is niet aangeduid op de plannen. Er dient een septische put met een inhoud van minstens 2.000 liter voorzien te worden.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat de nieuwbouw van een eengezinswoning in halfopen bebouwing, waarvoor een voorwaardelijk gunstig stedenbouwkundig attest verleend werd. De bestemming voldoet aan het stedenbouwkundig attest en is in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Zandkeet gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met twee bouwlagen onder een hellend dak. De hoofdbouwen zijn er aan de zij- en achterzijde bijna altijd uitgebreid met een garage en achterbouw.
In voorliggende aanvraag wordt op een braakliggend perceel langs de recent aangelegde weg een nieuwe eengezinswoning met 2 bouwlagen onder hellend dak opgetrokken in halfopen bebouwing. Het nieuwe bouwvolume voldoet qua inplanting en bouwhoogte aan de voorwaarden gesteld in het stedenbouwkundig attest en is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
Volgens artikel 17 van de bouwcode dient de aanwezige hoogstammige boom op de site behouden te worden, hetgeen opgelegd wordt als voorwaarde bij deze vergunning.
De aanvraag wijkt af van artikel 19 van de bouwcode. De voortuin is langs de openbare ruimte en tussen de voortuinen onderling niet afgesloten door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m. Daarnaast mag de tuinmuur op de linker perceelgrens in de achtertuin een hoogte van maximum 2,60 m hebben. Voorgaande zaken worden opgelegd als voorwaarde bij het verlenen van deze vergunning.
Woninggrootte
Om het ruimtecomfort van een woning te garanderen is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Het voorliggend project is goed in verhouding, waardoor het voldoende wooncomfort kan bieden.
Visueel-vormelijke elementen
De materialen van de nieuwe gevels zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De gelijkvloerse achtergevel wordt voorzien van een groot raam naar de aangrenzende tuin. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimte en de buitenruimte versterkt, wat de woonkwaliteit ten goede komt.
Er wordt een afwijking gevraagd op de hemelwaterverordening. Er wordt geopteerd om een grotere regenwaterput te voorzien dan wat wettelijk verplicht is, in functie van de recuperatie van het hemelwater voor een wasmachine, 2 toiletten en 1 buitenkraan. De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een bovengrondse infiltratievoorziening. Dit alles wordt gunstig beoordeeld.
Volgens artikel 39 van de bouwcode moeten niet-overdekte terrassen die grenzen aan een tuin in een helling van 1 à 2% naar de tuin aangelegd worden om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren. Dit wordt als voorwaarde opgelegd bij deze vergunning.
De aanvraag wijkt af van artikel 41 van de bouwcode. De aansluitpunten van de gescheiden riolering moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uit elkaar gelegen zijn. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij deze vergunning.
Volgens artikel 43 van de bouwcode moet de nieuwe septische put een inhoud hebben van minimum 2.000 liter. Dit wordt opgelegd als voorwaarde bij deze vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning in halfopen bebouwing. De parkeerbehoefte wordt bepaald op het nieuw bouwen van een eengezinswoning. De werkelijke parkeerbehoefte is 1.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.
Er wordt een garage voor 1 wagen voorzien in de daartoe bestemde bouwzone.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
Voor 1 wooneenheid met 3 slaapkamers moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden.
Er worden echter geen fietsstalplaatsen ingetekend en de daartoe geschikt geachte ruimten (garage, berging) zijn te klein om het minimum aantal fietsstalplaatsen reglementair en gebruiksvriendelijk in te richten naast het parkeren van een wagen.
Het voorzien van een voldoende grote fietsenstalplaats voor het stallen van 4 fietsen volgens artikel 29 van de bouwcode wordt opgelegd als voorwaarde voor de vergunning.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de aanwezige hoogstammige boom in de achtertuin dient behouden te worden conform artikel 17 van de bouwcode;
2. de voortuin dient langs de openbare ruimte en tussen de voortuinen onderling afgesloten te worden door een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m conform artikel 19 van de bouwcode;
3. afsluitingen van de achtertuin moeten een hoogte van minimum 1 m en maximaal 2,60 m hebben conform artikel 19 van de bouwcode;
4. het niet-overdekte terras moet aangelegd worden in een helling van 1 à 2% naar de tuin conform artikel 39 van de bouwcode;
5. de aansluitpunten van de riolering moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uit elkaar gelegen zijn conform artikel 41 van de bouwcode;
6. de nieuwe septische put moet een inhoud hebben van minimum 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode;
7. er dient een voldoende grote fietsenstalplaats voorzien te worden voor 4 fietsen die voldoet aan de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 7 mei 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 22 juni 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 4 augustus 2021 |
Verslag GOA | 28 juli 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de aanwezige hoogstammige boom in de achtertuin dient behouden te worden conform artikel 17 van de bouwcode;
2. de voortuin dient langs de openbare ruimte en tussen de voortuinen onderling afgesloten te worden door een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m conform artikel 19 van de bouwcode;
3. afsluitingen van de achtertuin moeten een hoogte van minimum 1 m en maximaal 2,60 m hebben conform artikel 19 van de bouwcode;
4. het niet-overdekte terras moet aangelegd worden in een helling van 1 à 2% naar de tuin conform artikel 39 van de bouwcode;
5. de aansluitpunten van de riolering moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uit elkaar gelegen zijn conform artikel 41 van de bouwcode;
6. de nieuwe septische put moet een inhoud hebben van minimum 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode;
7. er dient een voldoende grote fietsenstalplaats voorzien te worden voor 4 fietsen die voldoet aan de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.