Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021058212 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Cindy Van Wallendael met als adres Neerhoefstraat 6 te 2040 Zandvliet (Antwerpen) en de heer David Van Ostaede met als adres Neerhoefstraat 6 te 2040 Zandvliet (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Putsebaan 121 te 2040 Zandvliet (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 20 sectie C nrs. 0 en 520F42 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/08/2003: (vervallen) vergunning (853#1042) voor het bouwen van een stal/bergruimte;
- 23/10/2002: (vervallen) vergunning (853#1088) voor het verbouwen van een woning en bouwen van een garage.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: eengezinswoning.
Huidige toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume: open bebouwing met 1 tot 2 bouwlagen onder een zadeldak;
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- functie: nieuwe eengezinswoning met een bruto-vloeroppervlakte van circa 345 m2;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- afbreken van een bestaande eengezinswoning;
- bouwen van een nieuwe eengezinswoning;
- regulariseren van de garage en de vrijstaande bijgebouwen in de achtertuin.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de inplanting van de nieuwe eengezinswoning wijkt af van het referentiebeeld en is niet in harmonie;
de inplanting van de nieuwe eengezinswoning wijkt af van het referentiebeeld;
het woonkamerraam in de voorgevel vangt aan op een hoogte van circa 1,72 m waardoor er geen contact mogelijk is tussen de straat en de bewoners;
slaapkamer 1, 2 en 3 ontvangen onvoldoende licht en lucht;
er werd geen ruimte voor het stallen van fietsen ingetekend op de plannen;
er werd geen autostal- of parkeerplaats ingetekend op de plannen;
de funderingsaanzet ter hoogte van de rooilijn bedraagt circa 1,20 m en is dus onvoldoende diep;
er worden geen toezichtsputten voor de aansluiting van RWA en DWA voorzien ter hoogte van de rooilijn.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft de afbraak van een bestaande eengezinswoning en de oprichting van een nieuwe woning. De functie van eengezinswoning blijft ongewijzigd en is verenigbaar met de kenmerkende residentiële functies in de Putsebaan.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
In voorliggende aanvraag wordt de bestaande eengezinswoning gesloopt. De nieuwe eengezinswoning omvat een hoofdbouw van 2 bouwlagen onder een zadeldak in halfopen bebouwing. De hoofdbouw is aangevuld met een achterbouw van 1 bouwlaag onder een plat dak tot een bouwdiepte van 14,50 m. De woning heeft een kroonlijsthoogte van 6,40 m en een nokhoogte van 11,40 m.
De voorgevel van de nieuwe eengezinswoning wordt ingeplant op de rooilijn. Hierdoor springt de gevel naar voor ten opzichte van beide aanpalende woningen. De inplanting van de nieuwe woning is hierdoor niet in harmonie met de omgeving waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 6 (harmonie en draagkracht) en artikel 10 (inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte) van de bouwcode. Volgens deze artikels moeten in een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, de op te richten gebouwen zodanig worden ontworpen dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving. De kenmerken van de omgeving worden bepaald door het referentiebeeld. Het referentiebeeld wordt gevormd door de gebouwde omgeving die de begrenzing vormt met de buitenruimte en bestaat uit de gebouwen die inzake harmonische samenhang het talrijkste zijn en dus kenmerkend voor de betreffende omgeving kunnen genoemd worden.
De bestaande garage en tuinbergingen worden in voorliggende aanvraag behouden. Er wordt opgemerkt dat de garage niet werd uitgevoerd conform de vergunning van 2002 (vervallen vergunning). Op het inplantingsplan is te zien dat zowel de vormgeving als de inplanting afwijken van de voorgaande vergunningsaanvraag. De 3 vrijstaande bijgebouwen hebben samen een oppervlakte van meer dan 40 m2 waardoor deze vergunningsplichtig zijn. Door het ontbreken van plannen van zowel de garage als de tuinbergingen is het niet mogelijk om deze in de huidige aanvraag te regulariseren.
Visueel-vormelijke elementen
De Putsebaan wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door baksteengevels waardoor de gekozen gevelafwerking in grijs genuanceerde gevelsteen en aluminium buitenschrijnwerk in harmonie is met de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het gelijkvloerse woonkamerraam in de voorgevel is te hoog geplaatst. De raamopening vangt aan op een hoogte van circa 1,72 m waardoor er te weinig contact mogelijk is tussen de straat en de bewoners. Hierdoor is de aanvraag in strijd met artikel 12 de bouwcode dat een levendige plint oplegt om straten aangenamer te maken om in te wonen en te wandelen.
Daarnaast is de aanvraag ook in strijd met artikel 24 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. De ramen van slaapkamer 1, 2 en 3 zijn te klein waardoor deze ruimtes worden voorzien van onvoldoende licht en lucht conform het bovenstaande artikel.
Conform artikel 34 van de bouwcode moet de funderingsaanzet van gevels gelegen aan de openbare ruimte zich bevinden op een diepte van minimaal 1,75 m onder het straatpeil om verzakkingen bij werkzaamheden te vermijden. Dit is niet het geval in voorliggende aanvraag waar de funderingsaanzet wordt voorzien op een diepte van circa 1,20 m onder het straatpeil. De aanvraag is dan ook strijdig met dit artikel.
Tot slot wordt opgemerkt dat de DWA en de RWA ter hoogte van de rooilijn niet zijn voorzien van toezichtsputten op eigen terrein. Dit is in strijd met artikel 41 van de bouwcode.
Gelet op het bovenstaande dient voorliggende aanvraag te worden geweigerd. De aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan de bepalingen van de bouwcode wijzigen de bouwplannen op essentiële punten waardoor een nieuwe aanvraag noodzakelijk is.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De aanvraag betreft het bouwen van een nieuwe eengezinswoning. De werkelijke parkeerbehoefte is dus 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
De huidige garage is niet vergund. Er werden geen plannen van de garage aangeleverd waardoor deze niet kan worden geregulariseerd in voorliggende aanvraag. Daarnaast werd op het inplantingsplan ook geen opritverharding ingetekend waardoor het niet duidelijk is of men de bestaande garage in de nieuwe aanvraag als autostalplaats wenst te gebruiken.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Het plan voorziet niet in het aantal te realiseren plaatsen. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein. De voorgevel van de nieuwe woning heeft een breedte van meer dan 8 m waardoor het realiseren van een inpandige garage mogelijk is. Daarnaast is het wenselijk om het parkeren inpandig en vooraan het terrein te organiseren om de druk op het binnengebied zo laag mogelijk te houden.
|
Fietsvoorzieningen
Er werd op de plannen geen ruimte voorzien voor het stallen van fietsen waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 29 van de bouwcode. Volgens dit artikel zouden er voor deze eengezinswoning met 3 slaapkamers, 4 fietsstalplaatsen moeten worden voorzien.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 30 maart 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 3 mei 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 27 juni 2021 |
Verslag GOA | 8 juni 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.