Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021048814 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Marijke De Hoon met als adres Steenovenstraat 13 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Steenovenstraat 13 te 2040 Berendrecht (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 19 sectie C nrs. 0 en 6A2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking: gevelmetselwerk in een rode kleur met een plint in bruin gevelmetselwerk;
- inrichting: vrijstaande garage in de achtertuin vergund geacht.
Huidige toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- functie: eengezinswoning
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande achterbouw;
- bouwen van een nieuwe achterbouw;
- wijzigen van de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn | 4 mei 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vergund geacht | 3 mei 2021 | 18 mei 2021 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 3 mei 2021 | 27 mei 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
door het verwijderen van de halfronde rollagen boven de ramen in de gelijkvloerse voorgevel en het verwijderen van de zichtbare balken onder de dakoversteek, verliest de gevel haar samenhang;
de bestaande voortuinafsluiting wordt aan de linkerzijde van de oprit afgebroken;
het is niet duidelijk of het nieuwe terras afwatert richting de aangrenzende tuin;
de aansluitpunten van de DWA en de RWA zijn ter hoogte van de rooilijn circa 0,9 m uit elkaar gelegen;
de inhoud van de septische put staat niet vermeld op de plannen, deze dient een minimale inhoud van 2.000 liter te hebben.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Steenovenstraat.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De bestaande woning omvat een hoofdbouw van 2 bouwlagen onder een hellend dak in open bebouwing. De hoofdbouw is aangevuld met een achterbouw en veranda tot een maximale bouwdiepte van circa 15,60 m. In voorliggende aanvraag worden zowel de achterbouw als veranda afgebroken en wordt de hoofdbouw voorzien van een nieuwe achterbouw van 1 bouwlaag onder een plat dak tot een bouwdiepte van 12,61 m. De vergund geachte garage ter hoogte van de linker perceelsgrens wordt bewaard. De nieuwe achterbouw beslaat een kleinere oppervlakte dan de bestaande achterbouw waardoor het perceel wordt ontpit en de tuinoppervlakte vergroot. De ontpitting van het perceel wordt dan ook gunstig beoordeeld.
Voor de hoofdbouw bevindt zich in de bestaande toestand een plint op het openbaar domein. Deze plint wordt in voorliggende aanvraag afgebroken hetgeen ook gunstig te beoordelen is.
Visueel-vormelijke elementen
De vergunde hoofdbouw is opgebouwd uit rood gevelmetselwerk met een plint in bruin gevelmetselwerk en wordt in voorliggende aanvraag voorzien van nieuw buitenschrijnwerk in pvc. In de gelijkvloerse voorgevel worden de raam- en deuropening dichtgemaakt en worden 2 nieuwe raamopeningen voorzien uitgelijnd op de ramen van de 1ste verdieping. De kenmerkende halfronde rollagen boven het raam en de deur gaan daarbij verloren waardoor de voorgevel haar samenhang verliest en de aanvraag strijdig is met artikel 6 van de bouwcode. Dit artikel stelt namelijk dat alle ingrepen qua vorm, grootte, materiaalkeuze, plaatsing en kleur afgestemd moeten zijn op de architectuur van de totale constructie als op de omgeving. Als voorwaarde voor vergunning wordt daarom opgelegd om de nieuwe gelijkvloerse raamopeningen opnieuw te voorzien van halfronde rollagen zodat deze in harmonie zijn met de 2 bovenliggende raamopeningen. Ook dienen de zichtbare balken onder de dakoversteek behouden te blijven, dit wordt ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning. Daarnaast dient het dichtmetselen van de bestaande raamopeningen te gebeuren in dezelfde gevelsteen en met hetzelfde metselwerk verband als de bestaande voorgevel.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
In de nieuwe achterbouw worden de woonruimte en keuken ingericht. De achterbouw wordt daarnaast voorzien van grote raamopeningen richting de aangrenzende tuin. Door de nieuwe planschikking en de grote raamopeningen in de achtergevel wordt de gelijkvloerse verdieping voorzien van veel lichttoetreding en wordt het contact tussen de leefruimtes en de aangrenzende tuin versterkt. Dit komt de algemene woon- en leefkwaliteit van de woning ten goede.
De bestaande voortuinafsluiting links van de hoofdbouw wordt in voorliggende aanvraag afgebroken. De aanvraag is hierdoor in strijd met artikel 19 van de bouwcode. Dit artikel bepaalt dat voortuinen dienen afgesloten te zijn door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 meter. Het realiseren van een nieuwe voortuinafsluiting of het behouden van de bestaande wordt daarom opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
De inhoud van de nieuwe septische put wordt niet vermeld op de plannen. Volgens artikel 43 van de bouwcode is het verplicht een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.000 liter. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgenomen. Daarnaast dienen de aansluitpunten van de DWA en de RWA ter hoogte van de rooilijn minstens 0,2 m en hoogstens 0,5 m uiteengelegen te zijn conform artikel 41 van de bouwcode. Dit laatste wordt ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Tot slot is het niet duidelijk hoe het nieuwe terras zal afwateren. Volgens de bepalingen van artikel 39 van de bouwcode dienen niet overdekte terrassen grenzend aan een tuin aangelegd te worden in een helling van 1 à 2% om het regenwater naar de tuin te laten afwateren en op een natuurlijke wijze in de bodem te laten infiltreren. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de raamopeningen in de gelijkvloerse voorgevel uit te voeren met halfronde rollagen zoals de bovenliggende ramen;
2. de zichtbare balken onder de dakoversteek te behouden;
3. het nieuwe gevelmetselwerk van de dichtgemetselde raam- en deuropening uit te voeren in dezelfde gevelsteen en hetzelfde metselwerkverband als de bestaande voorgevel;
4. de nieuwe voortuinafsluiting te realiseren conform artikel 19 van de bouwcode of de bestaande voortuinafsluiting te behouden;
5. het terras aan te leggen in een helling van 1 à 2% richting de aangrenzende tuin conform artikel 39 van de bouwcode;
6. de aansluitpunten van de DWA en de RWA mogen ter hoogte van de rooilijn minimaal 0,2 m en maximaal 0,5 m uiteen gelegen zijn conform artikel 41 van de bouwcode;
7. een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 31 maart 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 3 mei 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 juni 2021 |
Verslag GOA | 8 juni 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de raamopeningen in de gelijkvloerse voorgevel uit te voeren met halfronde rollagen zoals de bovenliggende ramen;
2. de zichtbare balken onder de dakoversteek te behouden;
3. het nieuwe gevelmetselwerk van de dichtgemetselde raam- en deuropening uit te voeren in dezelfde gevelsteen en hetzelfde metselwerkverband als de bestaande voorgevel;
4. de nieuwe voortuinafsluiting te realiseren conform artikel 19 van de bouwcode of de bestaande voortuinafsluiting te behouden;
5. het terras aan te leggen in een helling van 1 à 2% richting de aangrenzende tuin conform artikel 39 van de bouwcode;
6. de aansluitpunten van de DWA en de RWA mogen ter hoogte van de rooilijn minimaal 0,2 m en maximaal 0,5 m uiteen gelegen zijn conform artikel 41 van de bouwcode;
7. een septische put te plaatsen met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.