Terug
Gepubliceerd op 21/06/2021

2021_CBS_04930 - Omgevingsvergunning - OMV_2021062357. Leopold Gilislaan 25. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 18/06/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_04930 - Omgevingsvergunning - OMV_2021062357. Leopold Gilislaan 25. District Deurne - Goedkeuring 2021_CBS_04930 - Omgevingsvergunning - OMV_2021062357. Leopold Gilislaan 25. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021062357

Gegevens van de aanvrager:

de heer Erkan Cimendag met als adres Van Dornestraat 10 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Leopold Gilislaan 25 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 28 sectie A nrs. 0 en 240G10

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning: uitbreiden op de gelijkvloerse- en eerste verdieping en wijzigen van het buitenschrijnwerk

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          19/12/1962: vergunning (627#21517) voor het oprichten van een woning.

 

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

 

-          functie en bouwvolume: eengezinswoning van 2 bouwlagen onder een plat dak;

-          gevelafwerking: voorgevel bestaande uit rode steen met een ramen, deuren en een kroonlijst in hout.

 

Huidige toestand

 

-          functie en bouwvolume: de woning werd op de gelijkvloerse verdieping uitgebreid over de volledige breedte van de achtergevel tot een bouwdiepte van circa 15 m ten opzichte van de voorgevel, voordien 9 m;

-          gevelafwerking: voorgevel ongewijzigd;

-          inrichting: voortuinstrook volledig verhard, groenstroken verdwenen.

 

Gewenste toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • achterbouw gesupprimeerd;
  • gelijkvloerse verdieping met bouwdiepte van 15 m en tuinmuren tot 2 m hoogte over de volledige diepte van het terras;
  • eerste verdieping met een bouwdiepte van 11 m;
  • dakterras ingericht op de eerste verdieping met scheidingsmuur tot 2 m hoogte tegen de rechter perceelgrens;
  • dakterras ingericht op de tweede verdieping met scheidingsmuur tot 2 m hoogte tegen de rechter perceelgrens;

-          gevelafwerking:

  • schrijnwerk in de voor- en achtergevel in grijskleurig aluminium;
  • achtergevel geïsoleerd;

-          inrichting:

  • voortuin wordt gedeeltelijk terug onthard en voorzien van groen;
  • nieuwe septische put van 2.000 l onder het maaiveld in de voortuinstrook;
  • voormalige septische put voorzien als regenwaterput met een inhoud van 3.250 l.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          verbouwen van een eengezinswoning:

  • uitbreiden van de woning op de gelijkvloerse en eerste verdieping;
  • inrichten van dakterrassen op de eerste en tweede verdieping;
  • ophogen van scheimuren;
  • wijzigen van het schrijnwerk.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:

de voortuin is niet volledig afgesloten  door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling;

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

een deel van de polyvalente ruimte heeft geen vrije plafondhoogte van 2,60 m (2,20 m); 

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

het hoofddak wordt geïsoleerd. Daardoor is er geen opstand van 30 cm meer ter hoogte van de linker en rechterbuur;

  • artikel 39 Infiltratie- en buffervoorzieningen:

het niet overdekte terras dat grenst aan de tuin is niet aangelegd in een helling van 1 à 2% om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Leopold Gilislaan.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Leopold Gilislaan gekenmerkt wordt door een- of meergezinswoningen met drie bouwlagen onder een plat dak.

 

In de voorliggende aanvraag wordt de bestaande veranda afgebroken en vervangen door een perceelsbrede en volwaardige aanbouw tot een bouwdiepte van 15 m. Het gelijkvloerse bouwvolume sluit hierdoor aan op de achtergevellijn van de linkerbuur.

Op de eerste verdieping wordt een perceelsbrede uitbreiding voorzien tot een bouwdiepte van 11m waardoor de nieuwe gevel aansluit op de achtergevel van de rechterbuur.

Tot slot wordt het huidige schouwvolume op de tweede verdieping uitgebreid zodat een dakterras voorzien kan worden.

De voorgestelde bouwdieptes zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de uitbreiding blijft er voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve tuinzone te behouden.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De voorgevel is voornamelijk opgebouwd uit rode baksteen en is voorzien van arduinen plint en dorpels. In het verleden werden reeds enkele aanpassingen doorgevoerd ten opzichte van de laatst vergunde toestand. De onderverdelingen van het buitenschrijnwerk werden anders voorzien. Het smeedwerk aan de voordeur en garage is niet meer aanwezig. De houten kroonlijst werd voorzien van een afwerking met PVC. In voorliggende aanvraag blijft deze kenmerkende materialiteit van de voorgevel behouden. Het houten buitenschijnwerk wordt vervangen door grijs gemoffeld schrijnwerk in aluminium en wordt voorzien van een nieuwe indeling. Ook de kroonlijst wordt afgewerkt met grijskleurig aluminium.

 

De achtergevel wordt voorzien van isolatie en wordt afgewerkt met steenstrips. Ook hier wordt nieuw grijskleurig buitenschrijnwerk voorzien in aluminium. De terrassen op de eerste en tweede verdieping worden voorzien van borstweringen uit geborsteld Inox.

 

De materialen en toegepast indeling van de nieuwe achtergevel zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel en zijn daardoor aanvaardbaar.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Veiligheid in het algemeen

 

In de voorliggende aanvraag wordt het hoofddak geïsoleerd. Hierdoor beschikt het platte dak niet meer over een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

 

Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.  Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot

 

De interne planschikking van de woning wordt in voorliggende aanvraag geoptimaliseerd, wat positief is voor de algemene woon- en leefkwaliteit. Zowel op de gelijkvloerse als eerste en tweede verdieping worden grote ramen voorzien in de achtergevel. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimte en de buitenruimte versterkt, wat gunstig is.

 

De vrije hoogte wordt in de polyvalente ruimte (speelplaats, hobbyruimte) van het gelijkvloerse aanbouw beperkt ter hoogte van de verbinding met de bergplaats en de garage. Hierdoor is de vrije hoogte in de polyvalente ruimte minder dan 2,60 m over een oppervlakte van ongeveer 4,6 m². Dit is niet conform artikel 21 van de bouwcode dat een minimale vrije hoogte voor verblijfsruimtes oplegt van 2,60 m. Omdat het echter over een beperkt deel van deze ruimte gaat en het grootste gedeelte wel voldoende vrije hoogte heeft, kan hier een afwijking worden toegestaan van de bouwcode.

 

In de voorliggende aanvraag worden verschillende nieuwe scheimuren opgetrokken. Op de gelijkvloerse verdieping wordt ter hoogte van de linkerbuur over een lengte van ongeveer 2 m een scheimuur voorzien met een hoogte van 2 m.

Ter hoogte van de rechterbuur wordt de bestaande tuinafsluiting verwijderd en vervangen door een volwaardige scheimuur. Deze scheimuur wordt over de eerste 4 m voorzien met een hoogte van ongeveer 5 m, zodat deze scheimuur de privacy van de rechterbuur kan garanderen.

Tot slot wordt de scheimuur op de tweede verdieping ter hoogte van de rechterbuur over een lengte van 1,63 m opgehoogd met 3,11 m. Gezien de nieuwe scheimuren zich binnen het maximaal toelaatbare bouwvolume bevinden en het doel hebben de privacy voor de buren te garanderen wordt er geoordeeld dat deze geplande aanpassingen aanvaardbaar zijn. 

 

Er werd opgemerkt dat de voortuin volledig werd verhard zonder dat hiervoor een vergunning werd bekomen. In de huidige aanvraag voorziet de aanvrager een groene aanplanting in de tuin en wordt de verharding beperkt wat gunstig te adviseren is. Daarnaast moet de voortuin conform artikel 19 van de bouwcode afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Het voorzien van dergelijke afsluiting wordt dan ook opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

In de voorliggende aanvraag wordt een nieuw terras voorzien in de tuinzone. Het is op de aangeleverde plannen onduidelijk of de verharding voldoet aan artikel 39 van de bouwcode. Op de plannen is geen helling ingetekend. Artikel 39 stelt dat niet overdekte terrassen grenzend aan een tuin dienen aangelegd te worden in een helling van 1 à 2% om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Ten slotte wordt opgemerkt dat het terras op de tweede verdieping niet voldoet wat betreft de privacy. Tussen de schuine zichten en de perceelsgrens dient minstens 0,60 m afstand te zijn. Het uitdikken van het schouwvolume zoals in rood aangeduid op de plannen wordt daarom opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

3.      de voortuin dient afgesloten te worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m conform artikel 19 van de bouwcode en zoals in rood aangeduid op de plannen;

4.      het schouwvolume aan het dakterras op de tweede verdieping wordt uitgedikt zoals in rood aangeduid op de plannen;

5.      het niet-overdekte terras in de tuin dient conform artikel 39 van de bouwcode aangelegd te worden in een helling van 1 à 2%, om het regenwater naar de tuin te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

6 april 2021

Volledig en ontvankelijk

3 mei 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

2 juli 2021

Verslag GOA

8 juni 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

3.      de voortuin dient afgesloten te worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m conform artikel 19 van de bouwcode en zoals in rood aangeduid op de plannen;

4.      het schouwvolume aan het dakterras op de tweede verdieping wordt uitgedikt zoals in rood aangeduid op de plannen;

5.      het niet-overdekte terras in de tuin dient conform artikel 39 van de bouwcode aangelegd te worden in een helling van 1 à 2%, om het regenwater naar de tuin te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.