Terug
Gepubliceerd op 21/06/2021

2021_CBS_04908 - Omgevingsvergunning - OMV_2021058584. Ouland 9. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 18/06/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_04908 - Omgevingsvergunning - OMV_2021058584. Ouland 9. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_04908 - Omgevingsvergunning - OMV_2021058584. Ouland 9. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021058584

Gegevens van de aanvrager:

BVBA KENIS SERVICE met als adres Ouland 9 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

BVBA KENIS SERVICE (0667961695) met als adres Ouland 9 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Ouland 9 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nrs. 1736B

Inrichtingsnummer:

20190218-0058 (Kenis Service)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen en exploitatie van een nieuwe loods en aanleg nieuwe verharding

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

Op 12 september 2014 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20141741) voor het bouwen van een industriehal met burelen.


Inhoud van de aanvraag

-          Bouwen van een productiehal met ondersteunende functies;

-          Slopen van bestaande loods;

-          Aanleggen verharding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 28 augustus 1997 werd door het college aan Cementnatie cvba een vergunning verleend voor de op- en overslag van goederen, met een termijn verstrijkend op 5 december 2028. In 2015 werd deze vergunning overgenomen door Kenis & Cools Management en later dat jaar geactualiseerd. In 2019 werd de vergunning overgenomen door Kenis Service bvba.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten en metaalbewerkingstoestellen.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+1.540,00 liter

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

+1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+5,00 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

+198,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+2,44 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

+26,20 kW

 


CLP-tabel

 

product

hoeveelheid

opslagwijze

16.4.1 (liter)

17.1.2.1.2 (liter)

17.3.2.1.1.1.b (ton)

hydraulische olie

1.000

bovengrondse, dubbelwandige opslagtank

x

 

 

olie

540

vaten van 60 liter

x

 

 

propaan

198

flessen van 33 liter

 

x

 

mazout

2,4

ondergrondse, dubbelwandige opslagtank

 

 

x

Totaal

 

 

1.540

198

2,4

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)

28 april 2021

20 mei 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen

28 april 2021

27 mei 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

28 april 2021

27 mei 2021

Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

28 april 2021

18 mei 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Grotendeels geldt hier eveneens het bestemmingsvoorschrift Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het Albertdok en het Noordkasteeldok zijn bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur. Op 140 meter ten westen van de aanvraag kent het spoorwegdomein de bestemming Gebied voor Spoorinfrastructuur. Ten westen van deze bestemming en dwars over het Noordkasteeldok loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).

De verordening hemelwater is van toepassing op de aanvraag. Volgens de verordening is een hemelwaterput van maximaal 10.000 liter vereist. De aanvraag voorziet in de plaatsing van twee hemelwaterputten met elk een inhoud van 15.000 liter en wijkt dus af van de verordening. Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt als sanitair spoelwater en voor de keuring van de lekdichtheid van de tanks waarmee het groter hergebruik voldoende wordt gemotiveerd om de afwijking toe te staan. Om te voldoen aan het aspect infiltratie wordt een infiltratievoorziening met een capaciteit van 63,70 m³ geplaatst. De overloop van de hemelwaterput wordt hierop aangesloten. Hiermee voldoet men aan de infiltratieverplichtingen van de verordening. De nieuwe klinkerverharding van 150 m² aan de oostzijde van de nieuwe loods, wordt beschouwd als waterdoorlatend en daarom niet mee aangesloten op de infiltratievoorziening. Om effectief waterdoorlatend te zijn wordt onder de klinkerverharding een waterdoorlatende fundering aangelegd. Aangezien klinkers an sich niet waterdoorlatend zijn, wordt geadviseerd om de voegen breed genoeg te voorzien of te kiezen voor geperforeerde klinkers zodat het hemelwater ter plaatse kan infiltreren.

De aanvraag voldoet dan volledig aan de principes van de verordening.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).

De regelgeving betreffende de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met een verminderde beweeglijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving

MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan bebouwde of verharde oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied. De aanvrager voldoet aan de hergebruik en infiltratieverplichtingen van de verordening hemelwater. Bijgevolg dient in alle redelijkheid geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Op de noordelijke helft van een ontwikkeld industrieterrein wordt de bouw van een nieuwe productiehal aangevraagd. Dit in navolging van het nieuwbouwproject op de zuidelijke helft van het terrein welke werd vergund in 2014.

 

De nieuwe productiehal heeft een oppervlakte van 1944 m² en een hoogte van 8 meter. Op de perceelsgrens met de noordelijke buur wordt een compartimentswand opgericht met een hoogte van 9 meter. In het oostelijke deel van de loods wordt parkeergelegenheid voorzien voor personenwagens. Daarboven wordt op de eerste verdieping een kantoorgedeelte ingericht, alsook sociale ruimten (refter en kleedruimtes). Het overige deel van de loods zal worden gebruikt als productiehal.

 

Om deze loods te kunnen bouwen, dient het bestaande, verouderde bedrijfsgebouw, gesloopt te worden. Na de werken wordt er langs de gehele lengte van de nieuwe loods betonverharding aangelegd welke aansluit op de reeds bestaande betonverharding.

 

Het nieuwe gebouw draagt bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. De west- en oostgevel van de nieuwe loods wordt quasi tegen de grens met de voorliggende straat, respectievelijk Ouland en Schenkeldijk geplaatst. Gelet op de mogelijkheid om langs twee wegen het terrein te betreden en omdat vele magazijnen in de nabije omgeving (Ouland, Schenkeldijk, Ketelhof, Koordekenshoef) een gelijkaardige inplanting tot tegen de straatzijde hebben, is het nieuwe gebouw ruimtelijk inpasbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen

De nieuwe loods wordt opgetrokken uit een staalstructuur en bekleed met een geïsoleerde betonnen plint met daarboven geïsoleerde sandwichpanelen. De gevelmaterialen worden uitgevoerd in een grijze kleur (RAL 9006).

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Advies werd gevraagd aan het Havenbedrijf Antwerpen, als beheerder van het havengebied. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

 

Gezien de aard van de aanvraag werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden uit dit advies, gericht op het faciliteren van interventies door hulpdiensten en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan deze vergunning worden gehecht.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte. Er zal geen toename zijn in het aantal werknemers of in het aantal transportbewegingen. De nieuwbouw wordt opgericht ter vervanging van een verouderde loods.

Advies werd gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad Antwerpen. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. In functie van de veiligheid van de zwakke weggebruiker te verhogen geldt als voorwaarde dat looplijnen voor voetgangers zoveel mogelijk gescheiden moeten worden van het gemotoriseerd verkeer en dat de looplijnen zichtbaar gemarkeerd worden. Deze looplijnen hebben immers een belangrijke signaalfunctie voor de vrachtwagenbestuurders. Desondanks dat de parkeerplaatsen en de fietsenstalling al dicht bij de inkom van het gebouw zijn gelegen dient deze route gemarkeerd te worden. Ook de route van de toegang naar de fietsenstalling kan best aangegeven worden op het wegdek met markeringen of pictogrammen zodat het duidelijk is voor vrachtwagenchauffeurs dat er fietsers kunnen rijden en ze hun rijgedrag moeten aanpassen. Er moet tevens de mogelijkheid geboden worden om fietsen op slot te zetten en om elektrische fietsen op te laden.

De bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.

Aanvullend wordt nog algemeen als aandachtspunt meegegeven om te blijven nadenken over de modal split en dus het aandeel aan duurzame vervoersmodi in de bedrijfsvoering te verhogen.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Kenis Services is een bedrijf gespecialiseerd in de nieuwbouw, ontwikkeling en herstellingen van vacuüm-drukinstallaties. Dit gaat van losse installaties tot installaties geïnstalleerd op een vrachtwagen. Voorliggend dossier betreft de bouw van een nieuwe loods om de bestaande activiteiten te optimaliseren en beperkt uit te breiden met bijkomende opslag voor gevaarlijke producten en metaalbewerkingsmachines.

 

In de nieuwe loods zal een tweede werkplaats worden ingericht met bijkomende metaalbewerkingsmachines (26,2 kW) en een warmtepomp van 5 kW.

Opgemerkt wordt dat de warmtepomp gebruik dient te maken van een toegelaten koelmiddel.

 

Verder verziet men de bijkomende opslag van hydraulische olie in een dubbelwandige opslagtank (1.000 liter), opslag van vaten olie (540 liter) en 6 flessen propaan voor de bevoorrading van een heftruck (198 liter). Ter hoogte van de parking aan de nieuwe loods wordt er nog een dubbelwandige, ondergrondse opslagtank voor 3.000 liter (2,4 ton) mazout voorzien.

De nieuwe opslagtank voor hydraulische olie en de nieuwe mazouttank dienen conform artikels 5.17.4.3.3§2 en 5.17.4.3.4 van titel II van het VLAREM voorzien te zijn van een conformiteitsattest en indienststellingsverslag. De vaten olie zullen op lekbakken worden geplaatst in de werkruimte. De propaanflessen zullen in een afzonderlijke opslagplaats los van de andere, reeds vergunde, gassen worden opgeslagen, er kan voldaan worden aan de afstandsregels van VLAREM.

 

De werkzaamheden vinden plaats in 2 loodsen waarbij gewerkt wordt met gesloten poorten.

Gelet op de aard van de activiteiten en de ligging in havengebied wordt het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt.

 

Deze aanvraag heeft volgens het aanvraagdossier geen invloed op de mobiliteit.

 

Op 19 mei 2021 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/DG/2021/H.00194.A3.0007). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet significant vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.

 

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

- Tenzij de aanvrager dadelijk een herbestemming van de betonplaat en/of funderingen kan aantonen dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Funderingspalen dienen weggebroken tot op tenminste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd;

- De fietsenstalling moet de mogelijkheid bieden de fietsen op slot te zetten en elektrische fietsen op te laden;

- Looplijnen voor voetgangers dienen zichtbaar gemarkeerd en moeten zoveel mogelijk gescheiden worden van het gemotoriseerd verkeer en zeker op plaatsen waar veel manoeuvres gebeuren. Ook de route van de toegang naar de fietsenstalling aanduiden op het wegdek met markeringen of pictogrammen.

- Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen (ref. KR/ID/PA/2021-108);

- De klinkerverharding aan de oostzijde van het nieuw bedrijfsgebouw is waterdoorlatend aan te leggen. Aangeraden wordt om de voegen breed genoeg te voorzien of te kiezen voor geperforeerde klinkers.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten de omgevingsvergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+1.540,00 liter

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

+1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+5,00 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

+198,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

+2,44 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

+26,20 kW

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,03 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5.160,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 160,00 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

10 voertuigen 

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

2 werkplaats 

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats 

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

17,50 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.578,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5,40 ton

17.3.6.1°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied;

0,39 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,33 ton

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,20 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

73,40 kW

29.5.7.1°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel

van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55 °C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 l tot en met 1000 l, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied.

140,00 liter

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

12 april 2021

Volledig en ontvankelijk

28 april 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

27 juni 2021

Verslag GOA

10 juni 2021

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

- Tenzij de aanvrager dadelijk een herbestemming van de betonplaat en/of funderingen kan aantonen dienen alle ondergrondse constructies afgebroken te worden, met inbegrip van de funderingszolen. Funderingspalen dienen weggebroken tot op tenminste 2 meter onder de paalkop. De niet meer te gebruiken rioleringen en andere leidingen dienen uit de ondergrond verwijderd;

- De fietsenstalling moet de mogelijkheid bieden de fietsen op slot te zetten en elektrische fietsen op te laden;

- Looplijnen voor voetgangers dienen zichtbaar gemarkeerd en moeten zoveel mogelijk gescheiden worden van het gemotoriseerd verkeer en zeker op plaatsen waar veel manoeuvres gebeuren. Ook de route van de toegang naar de fietsenstalling aanduiden op het wegdek met markeringen of pictogrammen.

- Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen (ref. KR/ID/PA/2021-108);

- De klinkerverharding aan de oostzijde van het nieuw bedrijfsgebouw is waterdoorlatend aan te leggen. Aangeraden wordt om de voegen breed genoeg te voorzien of te kiezen voor geperforeerde klinkers.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,03 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5.160,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 160,00 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

10 voertuigen 

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

2 werkplaats 

15.4.1°

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied;

1 wasplaats 

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

17,50 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.578,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5,40 ton

17.3.6.1°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 2 ton als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in gebied ander dan industriegebied;

0,39 ton

17.3.7.1°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

0,33 ton

17.3.8.1°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit meer dan 100 kg ton tot en met 2 ton;

0,20 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

73,40 kW

29.5.7.1°a)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel

van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55 °C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van 10 l tot en met 1000 l, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied.

140,00 liter

 

 

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor:

- onbepaalde duur wat betreft de stedenbouwkundige handelingen;
- een termijn verstrijkend op 5 december 2028 voor wat betreft de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.