Terug
Gepubliceerd op 28/06/2021

2021_CBS_05155 - Omgevingsvergunning - OMV_2021065672. Tweegezusterslaan 66. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 25/06/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_05155 - Omgevingsvergunning - OMV_2021065672. Tweegezusterslaan 66. District Deurne - Goedkeuring 2021_CBS_05155 - Omgevingsvergunning - OMV_2021065672. Tweegezusterslaan 66. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021065672

Gegevens van de aanvrager:

de heer Abdelkader Jaghdoufi met als adres Meeuwenhoflei 41 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Tweegezusterslaan 66 te 2100 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 30 sectie A nrs. 0 en 493D4

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          01/01/1956: vergunning (627#16964) voor het oprichten van een woning.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie: eengezinswoning met 2 slaapkamers en garage;

-          bouwvolume:

  • gesloten bebouwing van 3 bouwlagen onder plat dak;
  • gelijkvloers met bouwdiepte van circa 12 m;
  • eerste verdieping met bouwdiepte tussen de 9,5 en 11 m;
  • tweede verdieping met bouwdiepte van circa 9,5 m;
  • aan de achtergevel een trap die toeging geeft tot een terras op de eerste verdieping;

-          voorgevelafwerking:

  • gelijkvloerse gevel afgewerkt met gezaagde breuksteen;
  • op de verdiepingen gevel in donkerrode siersteen;
  • wit geschilderde ramen en voordeuren in gevernist hout;
  • geveluitsprong met zwart leischaliedak op eerste verdieping;

-          inrichting: voortuin gedeeltelijk verhard.

 

Huidige toestand

 

-          bouwvolume:

  • uniforme bouwdiepte van circa 9,5 m;
  • onafgewerkte aanbouw tegen de rechter achtergevel;

-          inrichting: volledig verharde voortuin.

 

Gewenste toestand

 

-          functie: eengezinswoning met 3 slaapkamers, fitness, dressing en garage;

-          bouwvolume:

  • bebouwing van 3 bouwlagen onder plat dak;
  • bouwdiepte van circa 15 m op alle verdiepingen;
  • op de verdiepingen langs de rechter zijde inpandige terrassen;

-          voorgevelafwerking: ongewijzigd;

-          inrichting: volledig verharde voortuin.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:

de voortuinen moeten afgesloten worden door een levendige afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m;

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

verblijfsruimtes dienen een minimale vrije hoogte te hebben van 2,60 m. De vrije hoogte in de nieuwe hobby- en fitnessruimte is slechts 2,30 m;

  • artikel 27 Open ruimte:

in de voortuin zijn enkel de strikt noodzakelijke verhardingen toegelaten. In de aanvraag is de voortuin volledig verhard;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

een gedeelte van de scheidingsmuren heeft geen opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak;             

er wordt een nieuw plat dak voorzien met een oppervlakte van meer dan 20 m². Dit dat wordt in de voorliggende aanvraag niet voorzien als groendak;

het is in voorliggende aanvraag onduidelijk of de verhardingen worden voorzien van voldoende helling richting de aangrenzende groenzone;

in voorliggende aanvraag wordt een gescheiden rioolstelsel voorzien dat niet correct wordt aangesloten op de openbare riolering.
 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Tweegezusterslaan.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Tweegezusterslaan gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met drie bouwlagen onder een plat dak. Een bouwdiepte van 15 m is kenmerkend voor de omgeving. De aanvraag betreft een pand met drie bouwlagen onder een plat dak met een bouwdiepte van 9.50m. De vergunde achterbouw is niet meer aanwezig. Ter hoogte van de rechterbuur is een luifel terug te vinden en ter hoogte van de linkerbuur is op de eerste verdieping een beperkt overdek terras aanwezig.

 

In de voorliggende aanvraag worden de luifel en het terras afgebroken en wordt het hoofvolume over de volledige breedte van het perceel uitgebreid tot een bouwdiepte van 15 m. Hierdoor sluit de nieuwe achtergevel aan op de achtergevels van de beide buren. Zowel op de eerste als tweede verdieping wordt een klein inpandig terras gerealiseerd. De kroonlijsthoogte van de uitbreiding bedraagt ongeveer 8,50 m en komt overeen met de kroonlijsthoogte van de linker- en rechterbuur. De uitbreiding bevindt zich tussen de bestaande scheidingsmuren van beide buren. Het volume heeft bijgevolg geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen.

 

De voorgestelde bouwdiepte is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de uitbreiding blijft er voldoende ruimte over om een kwalitatieve tuinzone te behouden.

 

Verder blijkt dat de voortuin in de voorliggende aanvraag volledig verhard wordt. De aanvraag is dan ook strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat oplegt voortuinen zoveel mogelijk groen en onverhard te houden. Voortuinen van percelen met een woonfunctie zijn vrij van verhardingen en constructies met uitzondering van tuinafsluitingen en brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke toegangen mogen verhard worden. De oprit naar de garage mag een maximale breedte hebben van 3 m. Paden palend aan de bebouwing en toegangspaden met een maximumbreedte van 1,50 m zijn toegelaten. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om de voortuin te ontharden zoals in rood aangeduid op de plannen.

 

Daarnaast wordt op basis van de toegevoegde foto’s opgemerkt dat de voortuin gebruikt wordt om bouwafval te stockeren. Het is niet toegelaten dat de voortuinstrook gebruikt wordt voor het opslaan van allerhande materialen of afval. Het afvoeren van het afval wordt daarom opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

In de voorliggende aanvraag wordt een nieuw plat dak voorzien dat een helling heeft van minder dan 15° en een oppervlakte heeft van ten minste 20 m². Dit dak dient te worden uitgevoerd als groendak conform artikel 38 van de bouwcode. Vanuit duurzaamheid heeft een groendak een aantal belangrijke voordelen ten opzichte van een gewoon dak. Het zorgt voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperkt gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen groendaken het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad. Omwille van dit positief effect is het verplicht om alle nieuwe platte daken ten minste als extensief groendak aan te leggen. Dit wordt dan ook opgelegd als voorwaarde indien een vergunning verleend zou worden.

 

Het is onduidelijk of de voorziene verhardingen voldoen aan artikel 39 van de bouwcode. Op de plannen is geen helling ingetekend. Artikel 39 stelt dat niet overdekte terrassen grenzend aan een tuin dienen aangelegd te worden in een helling van 1 à 2%, om het regenwater hiernaar te laten afwateren en op natuurlijke wijze te laten infiltreren. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

In de voorliggende aanvraag wenst de aanvrager de bestaande en vergunde voorgevel te behouden. De nieuwe achtergevel wordt afgewerkt met rode gevelstenen en dorpels uit arduin. Het buitenschrijnwerk wordt voorzien in witkleurig pvc en de kroonlijst wordt voorzien in wit hout. Ter hoogte van de twee inpandige terrassen zijn glazen borstweringen terug te vinden. De aangevraagde indelingen en materialen zijn aanvaardbaar en zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.

 

Veiligheid in het algemeen

 

In voorliggende aanvraag zijn de scheimuren ter hoogte het nieuwe dakvlak niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

 

Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.

 

Een verhoging van de scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot

 

Het vergroten van de eengezinswoning door de realisatie van de uitbreiding verhoogt de leefkwaliteit van de woning aanzienlijk. De grote ramen die in de nieuwe achtergevel worden voorzien, versterken het contact tussen de ruimtes en de achterliggende stadstuin. dit komt de woonkwaliteit ten goede. Daarnaast wordt de interne planschikking van de woongelegenheid in voorliggende aanvraag geoptimaliseerd wat gunstig is.

 

Er wordt wel opgemerkt dat de hobby en fitnessruimte op de gelijkvloerse verdieping slechts een vrije plafondhoogte heeft van 2,30 m. Dit is strijdig met artikel 21 van de bouwcode dat een minimale vrije hoogte voor verblijfsruimtes oplegt van 2,60 m. Gezien deze minimale hoogte essentieel is om te garanderen dat er op een gezonde en kwalitatieve manier verbleven kan worden in deze ruimtes en het een nieuwe uitbreiding betreft wordt het dieper (30cm) uitvoeren van de vloer opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Artikel 19 van de bouwcode voorziet dat voortuinen dienen afgesloten te zijn door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Het realiseren van dergelijke afscheiding wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Tot slot wordt opgemerkt dat de voorliggende aanvraag niet voldoet aan de voorschriften uit artikel 41 van de bouwcode. Er wordt een gescheiden rioolstelsel voorzien. Zowel de aansluiting van de DWA als deze van de RWA dient aangesloten te worden aan het openbaar rioolstelsel en moet voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater. De toezichtsput is gelegen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens en moet minstens 20 cm en maximaal 50 cm uiteen gelegen zijn. In de voorliggende aanvraag bedraagt de afstand tussen de twee aansluitpunten ongeveer 2,8 m. Het realiseren van een aansluiting conform artikel 41 van de bouwcode wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

3.      het vloerpakket van de nieuwe aanbouw dient op de gelijkvloerse verdieping 30 cm dieper gerealiseerd te worden zodat een vrije plafondhoogte ontstaat van 2,60 m conform artikel 21 van de bouwcode;

4.      de verharding in de voortuin dient tot het minimum beperkt te worden conform artikel 27 van de bouwcode;

5.      de voortuin mag niet gebruikt worden voor opslag van afval. Het opgeslagen bouwafval dient afgevoerd te worden;

6.      de voortuin dient afgesloten te worden met een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m conform artikel 27 van de bouwcode;

7.      het nieuwe dak boven de derde verdieping dient gerealiseerd te worden als groendak conform artikel 38 van de bouwcode;

8.      de verhardingen dienen voorzien te worden met de nodige helling conform artikel 39 van de bouwcode;

9.      het gescheiden stelsel dient aangesloten te worden op de openbare riolering conform de voorschriften uit artikel 41 van de bouwcode.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

12 april 2021

Volledig en ontvankelijk

10 mei 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

9 juli 2021

Verslag GOA

16 juni 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

3.      het vloerpakket van de nieuwe aanbouw dient op de gelijkvloerse verdieping 30 cm dieper gerealiseerd te worden zodat een vrije plafondhoogte ontstaat van 2,60 m conform artikel 21 van de bouwcode;

4.      de verharding in de voortuin dient tot het minimum beperkt te worden conform artikel 27 van de bouwcode;

5.      de voortuin mag niet gebruikt worden voor opslag van afval. Het opgeslagen bouwafval dient afgevoerd te worden;

6.      de voortuin dient afgesloten te worden met een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m conform artikel 27 van de bouwcode;

7.      het nieuwe dak boven de derde verdieping dient gerealiseerd te worden als groendak conform artikel 38 van de bouwcode;

8.      de verhardingen dienen voorzien te worden met de nodige helling conform artikel 39 van de bouwcode;

9.      het gescheiden stelsel dient aangesloten te worden op de openbare riolering conform de voorschriften uit artikel 41 van de bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.