Terug
Gepubliceerd op 28/06/2021

2021_CBS_05153 - Omgevingsvergunning - OMV_2021059701. Schindestraat 36 . District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 25/06/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_05153 - Omgevingsvergunning - OMV_2021059701. Schindestraat 36 . District Deurne - Goedkeuring 2021_CBS_05153 - Omgevingsvergunning - OMV_2021059701. Schindestraat 36 . District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021059701

Gegevens van de aanvrager:

de heer Ivan Vermeulen met als adres Schindestraat 36 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Schindestraat 36 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 28 sectie A nrs. 0 en 201D6

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          14/04/1964: vergunning (627#22512) voor verbouwingswerken;

-          01/01/1959: toelating (627#19476) voor het plaatsen van een beerput.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing;
  • 2 bouwlagen;
  • hellend dak en plat dak;
  • bouwdiepte gelijkvloers: 15 m;
  • bouwdiepte verdieping: 7,54 m;
  • kroonlijsthoogte: 6,42 m;

-          gevelafwerking: lichtkleurige plaketten;

-          inrichting: garage op gelijkvloers vooraan.

 

Huidige toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing;
  • 2 bouwlagen;
  • platte daken;
  • bouwdiepte gelijkvloers: 18,62 m;
  • bouwdiepte verdieping: 7,70 m;
  • kroonlijsthoogte: 6,92 m;

-          gevelafwerking:

  • witte façadesteen;
  • bruin houten buitenschrijnwerk;
  • grijze sectionaal poort;

-          inrichting: garage op gelijkvloers vooraan.

 

Gewenste toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • besloten bebouwing;
  • 3 bouwlagen;
  • platte daken;
  • bouwdiepte gelijkvloers: 18,62 m;
  • bouwdiepte verdieping: 7,86 m;
  • kroonlijsthoogte: 9,45 m;

-          gevelafwerking:

  • gevelisolatie;
  • onderbouw:

-          witte façadesteen;

-          bruin houten buitenschrijnwerk;

-          grijze sectionaal poort;

  • 3de bouwlaag:

-          zwart gebeitste houten planken;

-          donker grijs buitenschrijnwerk;

-          inrichting: garage op gelijkvloers vooraan.

 

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          bouwen van een 3de bouwlaag op het hoofdgebouw;

-          ophogen van de scheidingsmuren;

-          regulariseren van:

  • de bouwdiepte op het gelijkvloers;
  • het wijzigen van de trap;
  • de gevelmaterialen van de onderbouw;

-          open werken van de gelijkvloerse achtergevel;

-          wijzigen van de interne indeling;

-          isoleren van de bestaande achtergevel;

-          wijzigen van raamindeling van de achtergevel.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:
    de gevelafwerking van de nieuwe daklaag uit zwart gebeitste planken is niet in harmonie met de kenmerkende gevelmaterialen in de straat;
  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:
    de te regulariseren gelijkvloerse bouwdiepte van 18,62 m wijkt af van de kenmerkende bouwdiepte in de omgeving;
  • artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:
    de gevelafwerking van de nieuwe daklaag uit zwart gebeitste planken is niet kenmerkend en duurzaam;
  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:
    de verblijfsruimte in de te regulariseren gelijkvloerse aanbouw heeft slechts een vrije hoogte van 2,43 m, de slaapkamer op de eerste verdieping slechts 2,55 m en de badkamer op het gelijkvloers slechts 2,11 m;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    de op te trekken delen van de scheidingsmuren zijn slechts ca. 0,09 m dik, i.p.v. de minimale dikte van 0,18 m en de scheidingsmuren t.h.v. de nieuwe daklaag hebben niet overal een minimale opstand van 0,30 m t.o.v. het hoogste aangrenzende dakvlak.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de omgeving gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met twee à drie bouwlagen onder zowel hellende als platte daken. De hoofdbouwen zijn aan de achterzijde altijd uitgebreid met achterbouwen.

 

In voorliggende aanvraag wordt de bestaande twee bouwlagen hoge hoofdbouw behouden en aangevuld met een volwaardige derde bouwlaag onder plat dak. De nieuwe kroonlijsthoogte van 9,45 m is kenmerkend in de omgeving en aldus verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

 

Daarnaast ligt de regularisatie van de uitbreiding van de bestaande gelijkvloerse achterbouw tot een bouwdiepte van 18,62 m voor. De kenmerkende bouwdiepte in de omgeving betreft echt ca. 17,50 m. De aanvraag wijkt hierdoor af van artikel 10 van de bouwcode.

De afwijking is echter beperkt van aard en bovendien te verantwoorden door de aanwezigheid van een reeds vergunde garage aan de voorzijde. Daarnaast is het perceel voldoende diep zodat er nog een ruime tuinzone overblijft. De afwijking op de bouwcode is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De te regulariseren materialen van de onderbouw van de voorgevel zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel.

 

De gevelafwerking van de nieuwe daklaag uit zwart gebeitste planken is echter niet in harmonie met de kenmerkende gevelmaterialen in de straat en zijn bovendien niet duurzaam. De aanvraag wijkt hiermee af op de voorschriften van artikels 6 en 11 van de bouwcode.

Bijgevolg wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd dat de voorgevel van de nieuwe bouwlaag dient afgewerkt te worden met gelijkaardige gevelsteen of steenstrips als de onderbouw of met een ander kenmerkend gevelmateriaal voor een daklaag (bijv. leien, zink, aluminium,…). Dit wordt ook in rood aangeduid op de plannen.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

In afwijking van artikel 21 van de bouwcode heeft de verblijfsruimte in de te regulariseren gelijkvloerse aanbouw slechts een vrije hoogte van 2,43 m, de slaapkamer op de eerste verdieping slechts 2,55 m en de badkamer op het gelijkvloers slechts 2,11 m.

Deze vrije hoogtes zijn echter benaderend t.o.v. de gestelde minima in artikel 21 en betreft het een bestaande situatie. Bovendien beschikken de betreffende verblijfsruimtes over voldoende daglichttoetreding en wordt de gelijkvloerse achtergevel voorzien van een groot raam naar de aangrenzende stadstuin. Hierdoor wordt het contact tussen het leefgedeelte en de buitenruimte versterkt, wat de woonkwaliteit ten goede komt. Bijgevolg kan dan ook een afwijking worden toegestaan op de voorschriften van artikel 21 van de bouwcode.

 

De ophoging van de scheimuren van de hoofdbouw i.f.v. de nieuwe derde bouwlaag veroorzaakt, gelet op de ruime afstand t.o.v. de achterliggende tuinzones, geen ontoelaatbaar nadeel met betrekking tot de bezonning voor de naburige percelen.

 

Bovendien werden geen bezwaren ingediend tegen voorliggende aanvraag waardoor er kan van worden uitgegaan dat de voorliggende regularisatie van de achterbouw en de geplande werken geen negatieve effecten berokkenen voor de aangrenzende percelen.

 

Wel wordt opgemerkt dat de op te trekken delen van de scheidingsmuren t.h.v. de nieuwe daklaag slechts ca. 0,09 m dik zijn en dat ze niet overal een minimale opstand van 0,30 m hebben t.o.v. het hoogste aangrenzende dakvlak. De nieuwe scheidingsmuren wijken hiermee af op de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode.

Van deze voorschriften kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. De minimale opstand van 0,30 m is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt OF indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.
Een verhoging van de scheimuur is eveneens een oplossing. Echter dit maakt het voorwerp uit van een nieuwe bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.

Als bijkomende voorwaarde wordt opgelegd dat de scheidingsmuren minimaal met een dikte van 0,18 m dienen te worden uitgevoerd.
 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      de voorgevel van de nieuwe bouwlaag dient afgewerkt te worden met gelijkaardige gevelsteen of steenstrips als de onderbouw of met een ander kenmerkend gevelmateriaal voor een daklaag (bijv. leien, zink, aluminium,…), zoals in rood aangeduid op de plannen;

2.      de scheidingsmuren van de nieuwe derde bouwlaag dienen minimaal met een dikte van 0,18 m te worden uitgevoerd conform artikel 34 van de bouwcode;

3.      het gedeelte van de scheidingsmuren van de nieuwe derde bouwlaag die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1);

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

15 april 2021

Volledig en ontvankelijk

11 mei 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

10 juli 2021

Verslag GOA

18 juni 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      de voorgevel van de nieuwe bouwlaag dient afgewerkt te worden met gelijkaardige gevelsteen of steenstrips als de onderbouw of met een ander kenmerkend gevelmateriaal voor een daklaag (bijv. leien, zink, aluminium,…), zoals in rood aangeduid op de plannen;

2.      de scheidingsmuren van de nieuwe derde bouwlaag dienen minimaal met een dikte van 0,18 m te worden uitgevoerd conform artikel 34 van de bouwcode;

3.      het gedeelte van de scheidingsmuren van de nieuwe derde bouwlaag die geen opstand hebben van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van:

-          dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1);

-          een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.