Terug
Gepubliceerd op 28/06/2021

2021_CBS_05151 - Omgevingsvergunning - OMV_2021060201. Koningsarendlaan 13. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 25/06/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_05151 - Omgevingsvergunning - OMV_2021060201. Koningsarendlaan 13. District Deurne - Goedkeuring 2021_CBS_05151 - Omgevingsvergunning - OMV_2021060201. Koningsarendlaan 13. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021060201

Gegevens van de aanvrager:

de heer Vipin Chopra met als adres Koningsarendlaan 13 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Koningsarendlaan 13 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 30 sectie A nrs. 0 en 420H

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning op de gelijkvloerse en 1ste verdieping

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          30/06/1977: vergunning (19774220 – 627#28829) voor het wijzigen van de bouwdiepte;

-          12/05/1977: vergunning (19774082 – 627#28694) voor het oprichten van een woning.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie en bouwvolume:

  • eengezinswoning met 3 bouwlagen onder plat dak;
  • bouwdiepte van circa 9 m;

-          gevelafwerking voorgevel: bruinrode gevelsteen in combinatie met houten buitenschrijnwerk;

-          inrichting: toegang naar de inpandige garage en de voordeur is verhard in de voortuin.

 

Huidige toestand

 

-          functie en bouwvolume: conform vergund toestand;

-          gevelafwerking voorgevel: beige gevelmetselwerk en buitenschrijnwerk in bruine pvc;

-          inrichting: de voortuin is volledig verhard.

 

Gewenste toestand

 

-          functie en bouwvolume:

  • bouwdiepte van circa 14 m op de gelijkvloerse en eerste verdieping;
  • op de gelijkvloerse verdieping wordt een wasplaats voorzien tegen de linker perceelgrens, tegen de rechter perceelgrens is een overdekt terras aanwezig;
  • op de eerste verdieping is de keuken uitgebouwd tegen de linker perceelgrens tot een bouwdiepte van circa 12 m, de overige oppervlakte wordt ingericht als terras;
  • draaitrap tussen de tuin en het terras van de eerste verdieping;

-          gevelafwerking achtergevel: nieuwe uitbouw wordt in rode gevelsteen en bruin pvc buitenschrijnwerk voorzien;

-          gevelafwerking voorgevel: conform bestaande toestand.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          bouwen van een nieuwe achterbouw op de gelijkvloerse en eerste verdieping;

-          voorzien van een draaitrap tussen de tuin en het terras op de eerste verdieping;

-          regulariseren van de verharding in de voortuin;

-          regulariseren van de wijzigingen aan de voorgevel.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

artikel 19 Tuinafsluitingen:

de voortuin is niet voorzien van een voortuinafsluiting;

  • artikel 27 Open ruimte:

bij voortuinen van percelen met een woonfunctie mogen enkel de strikt noodzakelijke toegangen verhard worden;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

de scheimuren met de linker en rechter aanpalende hebben ter hoogte van de nieuwe uitbreidingen geen opstand van minstens 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.
 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Koningsarendlaan.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De vergunde en bestaande eengezinswoning omvat een hoofdbouw van 3 bouwlagen onder een plat dak in gesloten bebouwing tot een bouwdiepte van circa 9 m op alle verdiepingen. In voorliggende aanvraag wordt de hoofdbouw aangevuld met een gelijkvloerse achterbouw tot een bouwdiepte van circa 14 m, de achterbouw komt daarmee op gelijke diepte te liggen als de linker en rechter buur. In de nieuwe achterbouw wordt een uitbreiding van de bestaande wasplaats voorzien aan de linker zijde en een overdekt terras ter hoogte van de rechter perceelsgrens. Op de eerste verdieping wordt de keuken langs de linker perceelsgrens uitgebreid tot een diepte van circa 12 m en wordt een dakterras ingericht op het platte dak van de gelijkvloerse aanbouw. Tegen de nieuwe achtergevel wordt een wenteltrap voorzien die het dakterras verbindt met de tuinzone.

 

De geplande volumeuitbreidingen hebben geen negatieve gevolgen voor de bezonning van de naastgelegen percelen. Ook is de voorgestelde bouwdiepte verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening en blijft er na de geplande werken nog voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve tuinzone te behouden.

 

In de voorliggende aanvraag wordt de regularisatie gevraagd van de volledig verharde voortuin. Het volledig verharden van de voortuin is echter strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat oplegt voortuinen zoveel mogelijk groen en onverhard te houden. Het voorzien van voldoende groen is belangrijk voor de leefbaarheid van de stad. Een groene voortuin zorgt voor een aangenamer uitzicht in de straat en bevordert de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden.

Enkel de strikt noodzakelijke verhardingen zijn daarom toegelaten.

 

Dit zijn een oprit naar de garage met een maximale breedte van 3 m en een toegangspad naar de woning met een maximale breedte van 1,50 m. Het opnieuw realiseren van de groenzone zoals in de laatst vergunde toestand en zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan wordt daarom opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten

 

De vergunde voorgevel in bruinrode gevelsteen en buitenschrijnwerk in hout werd gewijzigd naar een voorgevel in beige gevelmetselwerk en buitenschrijnwerk in bruine pvc. Deze wijzigingen wenst men via voorliggende aanvraag te laten regulariseren. De nieuwe achterbouw wordt uitgevoerd in een rode gevelsteen en pvc buitenschrijnwerk eveneens in een bruine kleur.

 

De aangebrachte en geplande gevelwijzigingen zijn stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot

 

Door de realisatie van het dakterras en de wenteltrap die het terras verbindt met de achtertuin, hebben de leefruimtes op de eerste verdieping rechtstreeks toegang tot buitenruimte. Dit is een verbetering van de algemene woon- en leefkwaliteit van de woning en wordt dan ook gunstig beoordeeld.

 

Echter kunnen er vanop het dakterras wel storende zichten worden gecreëerd naar zowel de linker- als de rechterbuur. De scheimuur met de rechter aanpalende is minder dan 1,90 m hoog en aan de linkerzijde houdt het terras geen afstand van minstens 0,6 m ten opzichte van de perceelsgrens.

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om de terrasoppervlakte te beperken zoals in rood aangeduid op het plan van de eerste verdieping. De dakoppervlakte die niet wordt aangelegd als terras moet worden voorzien als groendak conform artikel 38 van de bouwcode. Dit wordt ook opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Een ophoging van de rechter scheimuur zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Aangezien dit het voorwerp uitmaakt van een nieuwe bevraging van de omwonenden is hiervoor een nieuwe omgevingsaanvraag nodig.

 

Daarnaast wordt ook opgemerkt dat de voortuinafsluiting die voorzien was in de laatst vergunde toestand, verdwenen is. Hierdoor is de aanvraag strijdig met artikel 19 van de bouwcode. Dit artikel bepaalt dat voortuinen dienen afgesloten te zijn door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Het realiseren van deze afsluiting wordt daarom opgelegd als voorwaarde voor vergunning.

 

Veiligheid in het algemeen

 

Tot slot is de linker scheimuur ter hoogte van de nieuwe uitbreiding op de eerste verdieping niet voorzien van een opstand van minstens 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Ook de rechter scheimuur is ter hoogte van het nieuwe dakterras niet voorzien van een voldoende hoge opstand. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

 

Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

 

Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      de terrasoppervlakte te beperken zoals in rood aangeduid op het plan van de eerste verdieping;

3.      de dakoppervlakte van het dak van de gelijkvloerse achterbouw die niet wordt aangelegd als dakterras, aan te leggen als groendak conform artikel 38 van de bouwcode;

4.      de voortuin te ontharden zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan en conform artikel 27 van de bouwcode;

5.      een voortuinafsluiting te voorzien conform artikel 19 van de bouwcode;

6.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

8 april 2021

Volledig en ontvankelijk

5 mei 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

4 juli 2021

Verslag GOA

15 juni 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      de terrasoppervlakte te beperken zoals in rood aangeduid op het plan van de eerste verdieping;

3.      de dakoppervlakte van het dak van de gelijkvloerse achterbouw die niet wordt aangelegd als dakterras, aan te leggen als groendak conform artikel 38 van de bouwcode;

4.      de voortuin te ontharden zoals in rood aangeduid op het inplantingsplan en conform artikel 27 van de bouwcode;

5.      een voortuinafsluiting te voorzien conform artikel 19 van de bouwcode;

6.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.