Terug
Gepubliceerd op 02/08/2021

2021_CBS_06001 - Omgevingsvergunning - OMV_2021044742. Italiëlei 104 . District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 30/07/2021 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Anne Baré, Waarnemend algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Claude Marinower, schepen; Tom Meeuws, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Anne Baré, Waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_06001 - Omgevingsvergunning - OMV_2021044742. Italiëlei 104 . District Antwerpen - Weigering 2021_CBS_06001 - Omgevingsvergunning - OMV_2021044742. Italiëlei 104 . District Antwerpen - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021044742

Gegevens van de aanvrager:

BVBA Den Troon met als adres Sint-Laureisstraat 74 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Italiëlei 104 te 2000 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 2 sectie B nrs. 0 en 1421M

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

oprichten van een appartementsgebouw na sloop van een inventarispand

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          20/03/1997: vergunning (86#8719032) voor het verbouwen van een tandartsenpraktijk.

 

Vergunde en huidige toestand

 

-          vastgesteld bouwkundig erfgoed (ID 100685) als ‘Neoclassicistisch burgerhuis’;

-          eengezinswoning van 3 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing;

-          gelijkvloerse tandartsenpraktijk complementair aan het wonen;

 

Gewenste toestand

 

-          sloop van de bebouwing;

-          nieuwbouw van een appartementsgebouw van 9 bouwlagen onder plat dak;

-          8 appartementen waarvan:

  • 1 twee-slaapkamerappartement met een netto-vloeroppervlakte van circa 90 m²;
  • 6 twee-slaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 81 m²;
  • 1 vier-slaapkamerappartement met een netto-vloeroppervlakte van circa 150 m²;

-          voorgevel in beige, uitgewassen beton met buitenschrijnwerk in bronskleurig, geanodiseerd aluminium.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          slopen van een bestaande eengezinswoning van 3 bouwlagen;

-          oprichten van een meergezinswoning van 9 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;

-          voorzien van 8 appartementen met private buitenruimten;

-          ondergrondse afval- en fietsenberging.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen Vergunningen

23 april 2021

26 april 2021

Geen advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

23 april 2021

21 mei 2021

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

23 april 2021

18 juni 2021

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

23 april 2021

14 mei 2021

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

23 april 2021

4 mei 2021

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

23 april 2021

4 mei 2021

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

23 april 2021

16 juni 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel  4:   zone voor wonen - (wo4) en artikel  6:   zone voor centrumfuncties - stedelijke functies (ce6).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan  op volgende punten:

 

-          artikel 2.1.1 Culturele, historische en/of esthetische waarde:

het huidige pand, dat is vastgesteld als Neoclassicistisch burgerhuis op de inventaris van bouwkundig erfgoed, wordt gesloopt, terwijl er omwille van de erfgoedwaarde wordt uitgegaan van behoudt;

-          artikel 2.1.2 Harmonieregel en referentiebeeld:

het is kenmerkend langs de Leien, dat in gebouwen met een lage plint een andere functie dan wonen wordt voorzien. Panden met een lage gelijkvloerse verdiepingshoogte hebben kenmerkend garages, kantoor-of winkelruimten op het gelijkvloers;

-          artikel 2.1.3 Bouwvolume, bouwlijn, bouwdiepte:

de bouwdiepte van de terrassen achteraan overschrijdt de maximaal aanvaardbare bouwdiepte waardoor de privacy van de achterliggende panden en het linker pand wordt verstoord;

-          Artikel 2.1.8 Vaste uitsprongen boven de openbare weg:

de geveluitsprong aan de voorgevel is breder dan 4 m en hoger dan 2 verdiepingen.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

 

  • artikel 15 Looppad: de gemeenschappelijke gang in de kelder is slechts 120 cm breed zonder de aanwezigheid van de vereiste draaicirkels. Bovendien is er ook geen draaicirkel voor de deur van het tellerlokaal;
  • artikel 24 Vlakke draairuimte en artikel 25 Vrije en vlakke wand- en vloerbreedte: alle inkomdeuren van de appartementen liggen te diep in de wand zodat er geen vlakke draaicirkel het gesloten deurblad raakt en zodat er ook geen vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast de deur is.

 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • Artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed:

het huidige pand, dat is vastgesteld als Neoclassicistisch burgerhuis op de inventaris van bouwkundig erfgoed, wordt gesloopt, terwijl er omwille van de erfgoedwaarde wordt uitgegaan van behoudt;

  • Artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen:

de geveluitsprong aan de voorgevel neemt meer dan de helft van de geveloppervlakte in.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Het voorzien van een appartementsgebouw is principieel in overeenstemming met de toelaatbare bestemmingen van het RUP Binnenstad. Een woonfunctie is functioneel inpasbaar in de omgeving van de Leien, die gekenmerkt worden door een mix van appartementsgebouwen, herenhuizen en commerciële functies.

 

Mobiliteitsimpact

 

Toetsing parkeerbehoefte

 

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 10 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de oppervlakte van de appartementen van de nieuwbouw:

-          6 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,2: 6 x 1,2 = 7,2

-          2 appartementen > 90 m² met parkeernorm 1,35: 2 x 1,35 = 2,7

De werkelijke parkeerbehoefte is 10 (7,2 + 2,7 = 9,9 afgerond 10).

 

De plannen voorzien geen nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12 §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.


Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 9.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 10 – 0 = 10.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. 

Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 1 parkeerplaats. Het gebouw dat gesloopt wordt is een eengezinswoning. De parkeerbehoefte is 1. Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 1.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 10 – 1 = 9.

 

Fietsvoorzieningen

 

Voor de 8 appartementen moeten voldoende fietsenstallingen voorzien worden:

-          7 appartementen met 2 slaapkamers: 7 x 3 = 21

-          1 appartement met 4 slaapkamers : 1 x 5 = 5

In totaal moeten 26 fietsenstallingen voorzien worden.

Deze worden ingericht in de kelder en zijn bereikbaar via een trap met fietsgoot.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

Het nieuwbouwvolume sluit links en rechts aan op de bouwdiepten van de buurpanden.

Het voorgestelde gabarit is principieel aanvaardbaar in de omgeving. De uitkragingen van de terrassen aan de achtergevel overschrijden echter de maximaal aanvaardbare bouwdiepte.

 

Zowel de bouwdiepte als de inplanting van deze terrassen voorzien rechtstreekse inkijk bij het linker buurpand waardoor de privacy op het aanpalende perceel wordt gehinderd, zoals ook blijkt uit de bezwaren.

Ook de beperkte afstand tussen de terrassen en de achtergevels van de woningen langs de Van Boendalestraat hebben een ongunstige impact op de privacy van de bestaande woningen.

Het voorzien van voldoende ruime terrassen binnen de maximaal toegelaten bouwdiepte heeft een impact op de interne indeling, waardoor een nieuwe indeling zich opdringt.

 

De vloerpas van het gelijkvloers ligt slechts 2 cm hoger dan het voetpad van de Leien.

Het voorzien van een woonfunctie op gelijke pas met het openbaar domein is niet kenmerkend langs de Leien. In die panden met een laag gelijkvloers, grenzend aan het openbaar domein zijn overwegend garages en commerciële functies voorzien. Het wonen op de benedenverdieping langs de Leien gebeurt doorgaans op een verhoogd gelijkvloers om de hinderaspecten van de drukke verkeersas op de woonfunctie te beperken. Voorliggende woonfunctie op het gelijkvloers, rechtstreeks grenzend aan het openbaar domein is niet kenmerkend in de omgeving en onaanvaardbaar naar woonkwaliteit.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

Voorgestelde materialisatie van de gevels is visueel inpasbaar in de stedelijke omgeving van het pand. De omvangrijke uitsprong in de voorgevel is echter strijdig met zowel de voorschriften van het RUP Binnenstad als de bouwcode.

 

Cultuurhistorische aspecten

 

De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.

 

Artikel 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Conform artikel 5§2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werken kan er een CHE-rapport gevraagd worden met een meer uitgebreide bouwhistorische en beschrijvende studie van het gebouw.

 

Het advies van de dienst Monumentenzorg kan als volgt worden samengevat:

 

“In 2008 werd een plaatsbezoek uitgevoerd door de stedelijke dienst Monumentenzorg, waaruit blijkt dat zowel de gevel als het interieur een hoge erfgoedwaarde hebben en het pand in bouwfysisch goede staat is.

In 2009 werd er een ongunstig advies verleend door de dienst Monumentenzorg in het kader van een aanvraag tot stedenbouwkundig attest voor sloop.

Voor het pand werd in 2010 een beperkte studie opgemaakt door architectenbureau RDBM dat een korte bouwhistoriek bevat en een inventarisatie exterieur en interieur.

Bij de herinventarisatie van de Leien (1/05/2013-27/12/2013) werd het pand behouden op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

In de loop van 2020 werden we bevraagd door verschillende architecten over sloop, waarover steeds ongunstig advies werd verleend.

Het huidige voorstel tot sloop dat nu voorligt werd eveneens ongunstig geadviseerd in preadviesfase. De huidige eigenaar was op de hoogte van ons ongunstig advies voor aankoop van het pand.

 

Deze neoclassicistische burgerwoning werd rond 1869 gebouwd in opdracht van H. Hermans, wonende op de Ossenmarkt 56. Het is een woning die de burgerlijke architectuurstandaarden van die tijd volgt, en een gaaf bewaard voorbeeld is van de doorsnee bebouwing die in de jaren 1860 en 1870 op de leien werd gebouwd.

De woning telt drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met hardstenen plint met keldergaten, begane grond met imitatievoegen en afgezoomd door puilijst, houten kroonlijst op klossen. Accent op de centrale travee door een balkon op consoles en met ijzeren leuning. Rechthoekige muuropeningen, vensteromlijstingen met oren op de hoofdverdieping, een versierde sleutel voor het centrale venster, bovenvensters met ijzeren borstwering en met veelhoekige versiering onder de lekdrempel. In de rechter travee een brede rechthoekige deur, met bewaard schrijnwerk: dubbele deur met bovenlicht; drie hardstenen treden.

Ook de indeling van de woning is typisch voor de stadswoning in deze periode: enkelhuis met rechts een gang uitgevende op een enfilade van twee kamers; in de lagere achterbouw keuken, wasplaats en toiletten. Op basis van het plaatsbezoek en de beperkte bouwhistorische studie kan gesteld worden dat het interieur qua afwerking meer dan bovengemiddeld is.

 

Het pand Italiëlei 104 is gelegen in een bouwblok waar nog twee ‘huizen’ uit de tweede helft van de 19e eeuw zijn bewaard: nr. 114 en 104. Het zijn voor dit deel de laatste gaaf bewaarde voorbeelden van de eerste bebouwing op deze lei.

De sloop van nr. 108 werd geweigerd door het college maar in beroep vergund.

 

Het object/complex is beeldbepalend omwille van zijn stedenbouwkundige, architecturale en esthetische waarde. 

 

Sloop van de bebouwing houdt geen rekening met de hierboven genoemde erfgoedwaarden.  Het is één van de weinig gaaf bewaard gebleven voorbeelden van de typische 19de-eeuwse bebouwing op de Italiëlei. Bovendien vormt het pand typologisch ook een mooi voorbeeld van de burgerhuizen op het einde van de 19de  – begin 20ste eeuw.

 

De neoclassicistische burgerwoning is te behouden. Wij gaan uit van maximaal behoud van volume, schaal, korrel, materialen en architectuur van de hoofdbebouwing. Aanpassingen aan het dak en interne verbouwingswerken zijn eventueel mogelijk na evaluatie van de te vrijwaren erfgoedelementen. 

Het betreft een mooi voorbeeld van dissonante harmonie op de Leien waarbij er niet gestreefd hoeft te worden naar allemaal panden met dezelfde kroonlijsthoogte maar waar de weinige relicten van de oorspronkelijke bebouwing worden gerespecteerd en afleesbaar blijven.

Gelet op het voorgaande wordt een ongunstig advies verleend.”

 

Het advies van de dienst Monumentenzorg wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd.

De burgerhuizen van het einde van de 19de – begin 20ste eeuw zijn voorbeelden van de eerste bebouwing langs de Leien en bepalen mee de gedifferentieerde historische gelaagdheid van de deze belangrijke as in de Binnenstad. Het betreft een mooi voorbeeld van dissonante harmonie op de Leien waarbij er niet gestreefd hoeft te worden naar allemaal panden met dezelfde kroonlijsthoogte maar waar de weinige relicten van de oorspronkelijke bebouwing worden gerespecteerd en afleesbaar blijven.

 

Bodemreliëf

 

Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is binnen woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte onder 300 m² (171 m²) en een ingreep boven 100 m² (ca. gelijk aan projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 2 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor geen archeologienota verplicht.

 

Het advies van de dienst Archeologie kan als volgt worden samengevat:

 

“Het projectgebied situeert zich echter op de ondergrondse restanten van zowel de laatmiddeleeuwse als deze van de Spaanse omwalling. Deze komen vermoedelijk aan het licht bij de afbraak van het pand. De nieuwbouw graaft lokaal ca. 1 m dieper dan de gekende verstoring, achteraan zal meer ongeroerde grond worden afgegraven voor de nieuwe kelders. Er is hierbij een grote verwachting naar muren van deze versterkingen. Indien de bouwheer dergelijke restanten aansnijdt, waarvan hij redelijkerwijs vermoedt dat ze archeologische waardevol zijn, dient hij deze te melden onder de vondstmeldingsplicht.”

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

De aanvraag wijkt af van verschillende aspecten van de verordening toegankelijkheid.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 maart 2021

Volledig en ontvankelijk

23 april 2021

Start openbaar onderzoek

4 mei 2021

Einde openbaar onderzoek

2 juni 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

6 augustus 2021

Verslag GOA

14 juli 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

4 mei 2021

2 juni 2021

1

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

 

Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden 2 bezwaarschriften en 1 petitielijst ingediend, die zich als volgt laat samenvatten:

 

  1. Erfgoedwaarde van bestaande pand: verscheidene bezwaarindieners merken op dat het pand dat wordt gesloopt is opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed. Zij betreuren dat dergelijke panden op de Leien verdwijnen en plaats moeten maken voor hoge appartementsgebouwen.

Beoordeling:

Het klopt dat het pand is opgenomen op de inventaris van onroerend erfgoed.

In het advies van de dienst Monumentenzorg is opgenomen dat de aanvraag tot sloop geen rekening houdt met de erfgoedwaarde van het pand. In het advies van de dienst Monumenten zorg is opgenomen dat er in het bouwblok nog maar twee ‘huizen’ uit de tweede helft van de 19e eeuw zijn bewaard: nr. 114 en 104.  Het zijn voor dit deel de laatste gaaf bewaarde voorbeelden van de eerste bebouwing op deze lei. De sloop van nr. 108 werd geweigerd door het college maar er werd bij de bestendige deputatie een vergunning bekomen voor sloop.

Het object/ complex is beeldbepalend omwille van zijn stedenbouwkundige, architecturale en esthetische waarde. Het advies van de dienst Monumentenzorg is dan ook ongunstig.

Aan het college wordt dan ook voorgesteld de aanvraag te weigeren.

Het bezwaar is gegrond.

  1. Privacy hinder: de bezwaarindieners merken op dat de terrassen ter hoogte van de achtergevel erg ver uitsteken. Ze merken op dat door de inplanting en bouwdiepte van deze terrassen hun privacy wordt gehinderd er rechtstreekse inkijk is in hun woning.

Beoordeling:

Het klopt dat de terrassen aan de achtergevel de aanvaardbare bouwdiepte overschrijden en door hun inplanting rechtstreekse inkijk genereren bij het linker buurpand dat ramen heeft ter hoogte van de rechter perceelsgrens en in de zijgevel van de dieperliggende bebouwing.

Aan het college wordt dan ook voorgesteld de aanvraag te weigeren.

Het bezwaar is gegrond.

  1. Stabiliteit scheimuren: de bezwaarindieners merken op dat de scheimuren in slechte staat zijn en ze vrezen voor stabiliteitsproblemen als de voorliggende nieuwbouw wordt voorzien van een kelder.

Beoordeling:

Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard. Het uitvoeren van bouwwerken dient te gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de verschillende bouwpartners hun verantwoordelijkheid dienen op te nemen.

Het bezwaar is ongegrond.

  1. Uitzicht: de bezwaarindiener merkt op dat de bouwdiepte van het pand en de terrassen een ongunstige impact hebben op het uitzicht van de appartementen op het linker aanpalend perceel.

Beoordeling:

Het klopt dat de terrassen aan de achtergevel de aanvaardbare bouwdiepte overschrijden.

Dit zal ook een impact hebben op het uitzicht van de aanpalende appartementen.

Het bezwaar is gegrond.

  1. Foutieve bouwdiepte inplantingsplannen: de bezwaarindiener merkt op dat de bouwdiepten van de linker gebuur foutief worden weergegeven op de inplantingsplannen waardoor het lijkt dat het linker buurpand dieper is dan de voorliggende nieuwbouw.

Beoordeling:

Het klopt dat de bouwdiepten op de inplantingsplannen verwarrend zijn aangezien de bouwdiepten van het gelijkvloers werden aangeduid. Deze optekening komt niet overeen de regels van het normenboek.

De plannen van de verdiepingen zijn wel correct waardoor de aanvraag ten gronde kan worden beoordeeld.

Het bezwaar is deels gegrond.

  1. Parkeerdruk: de bezwaarindiener merkt op dat het voorzien van 8 appartementen zonder parkeerplaatsen op eigen terrein de parkeerdruk in de omgeving op onaanvaardbare wijze doet toenemen.

Beoordeling:

Het klopt dat er door de beperkte breedte van het perceel geen parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden voorzien.

Er kan worden geconcludeerd dat door het ontbreken van deze parkeerplaatsen in combinatie met de overige stedenbouwkundige opmerkingen, de draagkracht van het perceel wordt overschreden.

Het bezwaar is gegrond.

  1. Geluidshinder: de bezwaarindieners merken op dat de aanvraag geen informatie bevat over de ingrepen die zullen worden genomen om geluidshinder bij de buurpanden te voorkomen.

Zij merken op dat het noodzakelijk is voor de leefbaarheid van de buurpanden dat de nodige akoestische maatregelen worden genomen.

Beoordeling:

Het klopt dat een aanvraag geen gegevens bevat over de akoestische voorzieningen.

Het bezwaar is echter niet stedenbouwkundig van aard.

Het uitvoeren van bouwwerken dient te gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de verschillende bouwpartners hun verantwoordelijkheid dienen op te nemen.

Het bezwaar is ongegrond.

  1. Impact isolatiewerken: de bezwaarindiener merkt op dat de gevels en de scheimuur van het buurpand recent werden geïsoleerd en afgewerkt met sierpleister. De bezwaarindiener vraagt zich af welke invloed de nieuwbouw hierop zal hebben?

Beoordeling:

De nieuwbouw zal volgens de regels van de kunst moeten aansluiten op de buurpanden.

Wijzigingen aan scheimuren zijn burgerrechtelijk van aard en zullen onderling geregeld moeten worden.

Het bezwaar is ongegrond.

  1. Deurportaal: de bezwaarindiener merkt op dat de insprong aan de inkomdeur een uitgelezen slaap- en plasplek vormt voor zwervers. Hij verwijst naar het portaal in het buurpand waar dergelijke zaken dagelijks voorkomen.

Beoordeling:

Artikel 14 ‘Insprongen en openingen aan voorgevels’ van de bouwcode schrijft voor dat insprongen grenzend aan het openbaar domein die dieper zijn dan 2 m ’s nachts moeten worden afgesloten. De insprong is slechts 1,17 m.

Het bezwaar is ongegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.