De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021069648 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA LEY CONSULT met als adres Kardinaal Mercierlei 62 te 2600 Antwerpen |
Ligging van het project: | Kardinaal Mercierlei 62 te 2600 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 23 sectie B nrs. 0 en 421C3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 25/08/1910: toelating (956#3081) voor het bouwen van twee burgershuizen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- een eengezinswoning van drie bouwlagen onder een dak, dat licht afhelt richting tuin;
- bouwdiepte hoofdvolume 9,54 meter;
- een entresol van drie bouwlagen tot op 17,7 meter;
- een gelijkvloerse verdieping: veranda tot 14 meter en overdekte koer tot bouwdiepte van 16,3 meter;
- op de tweede verdieping is de bouwdiepte van de entresol verminderd tot een derde;
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- bescherming (ID: 102289) van Kardinaal Mercierlei met omgeving als beschermd stads- of dorpsgezicht;
- vaststelling (ID: 301617) van gekoppelde burgerhuizen in eclectische stijl als bouwkundig erfgoed;
- de luifel naast de entresol is afgebroken;
- de entresol op de tweede verdieping is uitgebreid tot op de bouwdiepte van de lagere bouwlagen;
- de raamopening van de badkamer op de gelijkvloerse verdieping is aangepast.
Gewenste toestand
- de afbraak van de entresol en de gelijkvloerse aanbouw;
- een nieuwe gevel brede aanbouw op de gelijkvloerse, eerste en tweede verdieping;
- een nieuwe aanbouw op dezelfde vloerpas als het hoofdgebouw;
- gelijkvloerse verdieping:
- eerste verdieping:
- tweede verdieping:
- nieuw schuin dak op het hoofdvolume van de derde bouwlaag:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- het slopen van de achterbouw (entresol);
- het bouwen van een nieuwe hogere achterbouw op de gelijkvloerse, eerste en tweede verdieping over de volledige perceelbreedte;
- het optoppen van het hoofdvolume met een bouwlaag onder een schuin dak.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Onroerend Erfgoed | 18 mei 2021 | 22 juni 2021 | Ongunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 18 mei 2021 | 22 juni 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud. (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijk af op artikel 6, 10 en 24 van de bouwcode.
Vanuit het aspect goede ruimtelijke ordening en de bijhorende woonkwaliteit kan er niet afgeweken worden op deze artikels.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat geen functiewijziging. De eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag beoogt het uitbreiden van de eengezinswoning door het voorzien van een optopping onder schuin dak en het vervangen van het entresolvolume door een hoger en perceel breed volume. Hierdoor wordt de bouwdiepte op het gelijkvloers en de 1ste verdieping tot op circa 17,64 gebracht. De 3de verdieping wordt tot op een bouwdiepte van circa 13,84 gebracht met aansluitend en over de volledige oppervlakte van het plat dak een dakterras.
De bebouwde omgeving kenmerkt zich door panden met een hoofdvolume en een achterbouw in de vorm van een entresol. De gewenste perceel brede uitbreiding op voormelde bouwdiepte en tevens hoger dan de aanpalende bebouwing is bijgevolg niet in harmonie met het referentiebeeld. Het concept van het entresolvolume zorgt er immers voor dat er alsnog voldoende licht, lucht en bezonning op het perceel, in de leefruimtes en in het bouwblok kan toetreden. Door het toebouwen van de entresol op elke verdieping en op deze bouwdiepte wordt er totaal geen rekening gehouden met deze basis woonkwaliteiten. Er kan niet verwezen worden naar bijvoorbeeld het bouwvolume van het rechteraanpalend gebouw aangezien dit perceel een andere context heeft. Dit betreft een diep, breed en ruim perceel. Er kan eveneens niet verwezen worden naar enkele uitzonderingen die niet kenmerkend zijn. De uitbreiding met een dakvolume op het bestaande hoofdgebouw kan wel gunstig beoordeeld worden. De voorgestelde volumetrie is aanvaardbaar.
Het aspect ‘Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid’ wordt om voormelde reden enkel voor het dakvolume op de hoofdbouw gunstig geadviseerd. De voorgestelde achterbouw wordt uitgesloten uit de vergunning.
Visueel-vormelijke elementen en Cultuurhistorische aspecten
De werken zijn gesitueerd in een zone die volgens het gewestplan werd ingekleurd als een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Het pand is gelegen in het beschermd stadsgezicht Kardinaal Mercierlei met omgeving (KB 04/03/1994).
Bijkomend is het pand opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Nummer 60 en 62 (pand in kwestie) is een geheel van twee gekoppelde burgerhuizen in klassiek geïnspireerde eclectische stijl, naar een ontwerp door de architect Charles Wuyts uit 1910. De panden werden voor eigen rekening opgetrokken door de Naamlooze Maatschappij "Berchemsche Bouwhandel", een bouwbedrijf, hypotheek- krediet- en spaarkas.
De woning is representatief voor de vroege vastgoedprojecten van de bouw- en hypotheekmaatschappij “Berchemsche Bouwhandel”, waaraan Charles Wuyts sinds de oprichting in 1909 als architect verbonden was. Met zijn drukke decor is de gevelarchitectuur verwant met de in 1909 ontworpen maatschappelijke zetel van de onderneming aan het Frederik de Merodeplein, en de talrijke burger- of opbrengsthuizen die in de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand kwamen. De maatschappij was in de jaren 1910 tot 1930 vooral actief met de bouw van rijwoningen in de wijk Zurenborg, en de gemeenten Berchem en Borgerhout.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, omvatten de volgens repeterend schema gekoppelde rijwoningen drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevels hebben een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en axiaal van opzet, legt de compositie telkens de klemtoon op de eerste verdieping. Deze wordt gemarkeerd door drielichten en een centraal balkon met consoles en balustrade. Een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging, opgevangen door uitgelengde hoekpostamenten met kraagsteen. Het linker pand (nummer 60) onderscheidt zich door schijnvoegen en steekboogopeningen met sluitsteen en onderdorpel op de begane grond, een drielicht met pilasters, een entablement, driehoekig fronton en borstweringen met panelen op de eerste verdieping, en rondboogvensters met sluitsteen en onderdorpel op de tweede verdieping. Het rechter pand (nummer 62) heeft rechthoekige muuropeningen met sluitsteen en onderdorpel op de begane grond, een rondboogdrielicht met sluitstenen en entrelacs in de borstwering op de eerste verdieping, en een steekboogdrielicht met sluitsteen en bewerkte borstwering op de tweede verdieping. In beide panden is het houten vensterschrijnwerk met typische roeden integraal bewaard of deels naar oorspronkelijk model vernieuwd; smeedijzeren keldertralies. Smeedijzeren art-deco-inkomdeur uit het interbellum in nummer 60; oorspronkelijke houten inkomdeur en gietijzeren voetschraper op nummer 62.
De identieke plattegronden beantwoorden aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer, veranda met bovenlicht en overdekt terras de begane grond, geflankeerd door de keuken met pomphuis en wc in de achterbouw. Op de eerste verdieping bevinden zich twee grote slaapkamers in het hoofdvolume, een kleine kamer met annex badkamer in de achterbouw. De tweede verdieping, die twee kamers, een pomphuis en wc omvat, was wellicht bestemd als huurkwartier.
Het pand is beeldbepalend in deze omgeving door de schaal, het volume en de architecturale uitwerking.
Men wenst het pand te verbouwen.
De entresol en de voormalige tuinkamer worden gesloopt en vervangen door een nieuwe gevelbrede aanbouw van tweede verdiepingen hoog. De nieuwe aanbouw wordt op dezelfde vloerpas als het hoofdgebouw voorzien. De achtergevel wordt afgewerkt in hout en ingevuld met aluminium schrijnwerk. De bestaande eetplaats/voormalige veranda verdwijnt. Het plat dak wordt vervangen door een nieuw schuin dak ingevuld met standvensters in pvc. De materialisatie van het dak kan niet afgeleid worden uit de legende.
Vanuit oogpunt monumentenzorg zijn de voorgestelde ingrepen niet wenselijk. Ze zijn ingrijpend voor zowel buitenschil, planopbouw als interieur waardoor er afbreuk gedaan wordt aan de erfgoedwaarde van het pand.
De nieuwe perceel brede uitbouw over twee verdiepingen zorgt ervoor dat de kenmerkende typologie van de 20ste-eeuwse burgerwoning bestaande uit een voorhuis met enfilade van salon, eetkamer, wintertuin met bovenlicht of koepel en een entresol met daarin de functionele ruimtes zoals keuken en badkamer, verloren gaat.
Daarnaast wijzigt ook de beleving en het gebruik van de ruimtes gecreëerd door deze typologie. De geornamenteerde salons worden verlicht en verlucht door de tuinkamer met koepel. Door de achtergevel achteruit te brengen en de wintertuin weg te nemen, wordt hieraan voorbij gegaan. Het entresolprincipe dient bewaard.
Op basis van bijkomende aangeleverde foto's van de huidige eetkamer, de voormalige veranda, blijkt het schrijnwerk tussen veranda en overdekte buitenruimte, eenzelfde vormgeving heeft als het schrijnwerk tussen eetkamer en veranda. Ook het lijstwerk van het plafond klopt en zelfs de koepel zou nog oorspronkelijk kunnen zijn. Deze ruimte en aankleding dient eveneens bewaard. De koepel kan vervangen of gerestaureerd worden zodat de waterdichting opnieuw gegarandeerd is.
In tegenstelling tot de vorige aanvraag waar de dakvorm nog hybride was, werd de dakvorm aangepast waardoor deze tegemoet komt aan de meegegeven randvoorwaarden, een aangepaste dakvorm die onmiddellijk ter hoogte van de dakrand start en die weinig zichtbaar is vanop straat. De materialisatie dient kwalitatief te zijn. Op basis van de legende is het niet mogelijk om te oordelen in welk materiaal de dakbedekking zal voorzien worden.
Het oorspronkelijk geschilderd houten schrijnwerk in de voorgevel dient bewaard.
De nieuwe achtergevel, in de late 19de- en 20ste eeuw gekenmerkt door een afwerking met een bepleistering of cementering en een verticale ritmering gerealiseerd door rechthoekige vensters, wordt afgewerkt met hout en ingevuld met atypisch schrijnwerk dat verspringt waardoor het geheel erg atypisch wordt.
Op basis van het bovenstaande wordt een ongunstig advies uitgebracht.
Er werd tevens advies gevraagd aan het Agentschap Onroerend Erfgoed. Zij brachten eveneens een ongunstig advies uit.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt sluiten wij ons aan bij het advies van de Stedelijke dienst Monumentenzorg en het Agentschap Onroerend Erfgoed voor wat betreft de nieuwe achterbouw. We stellen vast dat belangrijke erfgoed kenmerken verdwijnen, maar dat het nieuwe voorstel niet voldoende kwaliteiten bevat om dat te rechtvaardigen.
De grote bouwdiepte van meer dan 17 meter biedt op geen enkele manier oplossingen aan de verlichting en verluchting van de centrale ruimtes in de woning. Die ruimtes, respectievelijk de centrale leefruimte op het gelijkvloers, de dressing en het bureau op de eerste verdieping en de slaapkamer (al betreft het hier waarschijnlijk een vergissing in benaming op plan) op de tweede verdieping, bieden onvoldoende woonkwaliteit.
Aldus rechtvaardigt het ontwerp de sloop van waardevol erfgoed niet. Een doordachte transformatie van de bestaande architecturale structuur kan die problemen wel oplossen. Het nieuwe dakvolume op de hoofdbouw kan wel gunstig geadviseerd worden, mits de bekleding, die niet gespecifieerd staat op de plannen, uitgevoerd wordt met leien of zink. Dit wordt aldus in voorwaarden opgenomen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Zoals reeds opgemerkt liggen het bureau op de 1ste verdieping en de slaapkamer op de 2de verdieping ingesloten en ontvangen hierdoor geen rechtstreeks licht en lucht. Dit is strijdig met artikel 24 van de bouwcode. Dit bevestigt eveneens dat de middelste verblijfsruimtes onvoldoende woonkwaliteit hebben door op de verdiepingen zo diep te bouwen.
Het dakterras op het plat dak van de 2de verdieping, over de volledige perceelbreedte en tot op een bouwdiepte van circa 17,64 meter genereert rechtstreekse lichten en zichten op de aanpalende percelen. Hiervoor zal bij een nieuwe aanvraag een passende oplossing geboden moeten worden door voldoende zijdelingse afstand te nemen tot de perceelsgrenzen,
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Uitsluitingen
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 19 april 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 18 mei 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 17 juli 2021 |
Verslag GOA | 29 juni 2021 |
naam GOA | Gerd Cryns |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Uitsluitingen
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.