Terug
Gepubliceerd op 19/07/2021

2021_CBS_05829 - Omgevingsvergunning - OMV_2021036896. Maasstraat 26. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 16/07/2021 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Karim Bachar, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_05829 - Omgevingsvergunning - OMV_2021036896. Maasstraat 26. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_05829 - Omgevingsvergunning - OMV_2021036896. Maasstraat 26. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021036896

Gegevens van de aanvrager:

de heer Ivo De Beer met als adres Maasstraat 20a te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

Maasstraat 26 te 2060 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nrs. 0 en 288R

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning zonder wijziging van het aantal wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          12/02/2021: weigering (20204170) voor het verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning;

-          09/05/1947: toelating (18#22693) voor veranderingswerken.

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

-          meergezinswoning met 4 studio’s;

-          bouwvolume:

  • pand in gesloten bebouwing met 4 bouwlagen onder beperkt zadeldak;
  • bouwdiepte hoofdvolume circa 10 m met op de benedenverdieping een uitbouw tot een bouwdiepte van circa 14 meter met aansluitend een veranda tot een bouwdiepte van 16 meter. Beperkte uitbreiding op de verdiepingen tot circa 14 m (linkerzijde perceel);
  • gelijkvloerse werkplaats achteraan het perceel;

-          gevelafwerking:

  • bepleisterde gevel (kleur niet gekend);
  • plint in blauwe hardsteen;
  • materiaal en kleur buitenschrijnwerk niet gekend.

Huidige toestand

-          functie, aantal wooneenheden, en bouwvolume conform vergunde toestand;

-          gevelafwerking:

  • grijsblauw bepleisterde gevel (inclusief plint);
  • buitenschrijnwerk in wit pvc;
  • donkerbruine houten voordeur.

Gewenste toestand

-          meergezinswoning met 4 wooneenheden:

  • benedenverdieping: 1 eenslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 81,95 m² en een buitenruimte (tuin) van circa 34,23 m²;
  • bovenliggende verdiepingen: 3 eenslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 52,25 m². Ieder appartement beschikt over een buitenruimte (uitkragend terras) van circa 2,75 m²;

-          bouwvolume:

  • pand in gesloten bebouwing met 4 bouwlagen onder plat dak;
  • kroonlijsthoogte circa 14,95 m;
  • bouwdiepte hoofdvolume circa 10 m. Op de benedenverdieping (volledige perceelsbreedte) en op de verdiepingen (linkerzijde perceel) wordt een uitbouw voorzien tot een bouwdiepte van circa 14 m;
  • het hoofdvolume staat in verbinding met de constructie achteraan de tuin via een gang aan de linkerzijde van het perceel;

-          gevelafwerking:

  • wit bepleisterde gevel;
  • plint in blauwe hardsteen;
  • aluminium buitenschrijnwerk (kleur niet gekend);
  • donkerbruine houten voordeur.

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het bouwvolume;

-          wijzigen van de functie van de werkplaats (achterbouw) naar wonen;

-          voorzien van een verbinding tussen de voor- en achterbouw;

-          voorzien van uitkragende terrassen bij de verdiepingen;

-          wijzigen van de voorgevel;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)

26 mei 2021

11 juni 2021

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

26 mei 2021

27 mei 2021

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vergund geacht

26 mei 2021

4 juni 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    De groendaken (hoofdgebouw) vermeld op de grondplannen werden niet opgetekend in snede. Het is dan ook niet duidelijk of na het voorzien van het groendak de scheidingsmuren nog steeds beschikken over een minimale opstand van 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
  • artikel 38 Groendaken:
    De groendaken (hoofdgebouw) vermeld op de grondplannen werden niet opgetekend in snede;
  • artikel 43 Septische putten:
    De inhoud bij de nieuwe septische put wordt niet vermeld. Deze dient over een minimale inhoud te beschikken van 2000 l. Bovendien moet de aansluiting van deze put op de riolering te gebeuren conform artikel 40 en 41 van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat een meergezinsgebouw met 4 wooneenheden. De functie wijzigt niet en blijft functioneel verenigbaar met het woongebied van de wijk Dam.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag betreft een herwerking van een eerder geweigerde vergunningsaanvraag (20204170). Tijdens de vorige aanvraagprocedure werd de aanvraag voorgelegd aan de stedelijke dienst vermoeden van vergunning omdat het aantal wooneenheden niet kan afgeleid worden uit het oude bouwplan uit 1947. Zij geven positief advies voor vier wooneenheden.

De aanvrager wenst de geacht vergunde appartementen te renoveren en in overeenstemming te brengen met de huidige woonkwaliteitseisen.

Ten opzicht van de geweigerde aanvraag wordt het volume beperkter uitgebreid. De getande uitbouw uit de oorspronkelijke bouwtoelating van 1947 wordt verbreedt, maar blijft een afstand behouden van 1,90 meter ten opzichte van het rechter aanpalende perceel. Hierdoor wordt de lichttoetreding ten aanzien van de achtergevel van het rechteraangrenzende pand niet noemenswaardig gehinderd. Deze ingreep wordt gunstig beoordeeld.

 

Aan de achtergevel worden op elke verdieping uitpandige terrassen voorzien. Deze terrassen bevinden zich buiten het kenmerkende bouwvolume van de omgeving maar zijn begrepen binnen hoek van 45° ten opzichte van de perceelsgrenzen in tegenstelling tot de eerder geweigerde aanvraag. De terrassen kunnen aanvaard worden.

 

In de vergunde toestand is achteraan op het perceel een werkplaats aanwezig. Deze werkplaats wordt omgevormd tot de leefruimte van het gelijkvloers appartement. De tussenliggende open ruimte blijft behouden en wordt vergroot door afbraak van de bestaande vergunde veranda. De achterliggende leefruimte wordt verbonden met het hoofdvolume door middel van een glazen gang. Deze ingreep wordt gunstig beoordeeld.

 

De tussenliggende open ruimte wordt ingericht als tuinzone. Er wordt een terras voorzien van circa 7m². De overige delen worden ingericht als tuinzone. Ten opzichte van de eerder geweigerde vergunning wordt de verharding beperkt. Deze ingreep wordt gunstig beoordeeld.

 

Visueel-vormelijke elementen

De vierde bouwlaag wordt grondig vernieuwd waarbij het resterende deel van het oorspronkelijk hellende dak wordt afgebroken en de oorspronkelijke mansardelaag wordt uitgewerkt tot een volwaardige vierde bouwlaag. Dit is een logische keuze die kan verantwoord worden door de aanwezigheid van de drie elkaar opeenvolgende panden rechts van de aanvraag.

In de voorgevel wordt de ritmering van de onderliggende raamopeningen doorgetrokken in de gerenoveerde vierde bouwlaag. In tegenstelling tot de geweigerde aanvraag wordt de kroonlijst verder opgetrokken waardoor de gerenoveerde vierde bouwlaag dezelfde kroonlijsthoogte krijgt als het rechteraanpalende pand en de gevelcompositie beter tot zijn recht komt. Deze ingreep wordt geapprecieerd.

Het vervangen van de raamopeningen op de gelijkvloerse verdiepingen door twee raamopeningen die uitgelijnd staan op de bovenliggende verdiepingen uit de eerdere aanvraag blijft behouden aangezien deze ingreep reeds gunstig beoordeeld werd.

In de geweigerde aanvraag werd gesuggereerd om de oorspronkelijke plint in blauwe hardsteen die vermoedelijk werd geschilderd, terug te herstellen in zijn oorspronkelijke staat. Deze ingreep wordt toegepast in voorliggende aanvraag.

De aanvraag is visueel inpasbaar in de omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De groendaken (hoofdgebouw) vermeld op de grondplannen werden niet opgetekend in snede. Het is dan ook niet duidelijk of na het voorzien van het groendak de scheidingsmuren nog steeds beschikken over een minimale opstand van 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak waardoor de aanvraag mogelijks afwijkt van artikel 34 van de bouwcode. Indien dit het geval zou zijn, dient het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, voorzien te worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.

 

De inhoud bij de nieuwe septische put wordt niet vermeld. Deze dient over een minimale inhoud te beschikken van 2000 l conform artikel 43 van de bouwcode. Bovendien moet de aansluiting van deze put op de riolering te gebeuren conform artikel 40 en 41 van de bouwcode. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag geen vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie inhoudt.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      alle daken moeten aangelegd worden als groendaken;

3.      het dak gelegen naast het  gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, moet voorzien worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

4.      de septische put moet een inhoud hebben van minimaal 2000 liter;

5.      de aansluiting van de septische put op de riolering dient te gebeuren conform artikel 40 en 41 van de bouwcode.

6.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 april 2021

Volledig en ontvankelijk

26 mei 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

25 juli 2021

Verslag GOA

6 juli 2021

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      alle daken moeten aangelegd worden als groendaken;

3.      het dak gelegen naast het  gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, moet voorzien worden van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

4.      de septische put moet een inhoud hebben van minimaal 2000 liter;

5.      de aansluiting van de septische put op de riolering dient te gebeuren conform artikel 40 en 41 van de bouwcode.

6.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.