Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021059437 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV AQUAFIN (0440691388) met als contactadres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar |
Ligging van het project: | Noordersingel 1 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 25 sectie A nrs. 56Z11, 56Y10 en 56Z10 |
Inrichtingsnummer: | 20181108-0085 (0053 RWZI Deurne) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | RWZI Deurne - het veranderen door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De vergunning voor het uitbaten van een waterzuiveringsstation uit 1985 (kenmerk 49.970 f2) werd op 25 november 2010 hernieuwd tot 25 november 2030 (MLAV1/10-306). De deputatie besliste op 11 september 2014 de vergunning uit te breiden met onder andere de externe aanvoer van septisch materiaal, de inhoud van chemische toiletten en het afvalwater van evenementen en rituele slachtingen (MLAV/14-113). Op 25 augustus 2016 werd een bijzondere voorwaarde over de aanleg van het groenscherm opgenomen (MLWV/16-22). In het besluit van de deputatie van 12 december 2019 werd de slibverwerkingsinstallatie uitgebreid met een bijkomende hydrolysestap (OMV_2019099570).
Inhoud van de aanvraag
De exploitant vraagt een aanpassing van zijn vergunning zodat deze aansluit bij de huidige en geplande exploitatie.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
2.3.2.a)2° | opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met andere mechanische behandeling dan de mechanische behandeling, vermeld in rubriek 2.3.7, van niet-gevaarlijke slibs met een opslagcapaciteit van meer dan 25 ton; | vervanging van 1 silo van 200 ton |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | verplaatsing van 2.000 liter smeerolie en 2.000 liter afvalolie |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | +150,00 kVA |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | +1x 2.000,00 kVA |
16.2.1° | Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk fysisch scheiden van gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04; | herrubricering en verplaatsing stikstofaanmaakinstallatie |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +2.248,71 kW |
17.1.2.2.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | -990,00 liter |
17.3.2.1.1.2° | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | +0,77 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | +1,20 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | herrubricering 142,50 ton |
31.1.3° | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | +375,00 kW |
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 2 juni 2021 | 3 juni 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: gebied voor wegeninfrastructuur.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening. (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.) De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag bevat geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen. Bijgevolg is het gevraagde verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De exploitant wenst een aantal wijzigingen aan te brengen aan zijn vergunning.
Eén van de twee vergunde silo’s voor de opslag van droge pellets wordt niet geplaatst. Wel wordt bovenop de reeds voorziene silo van 150 ton een silo van 200 ton voorzien voor de opslag van ontwaterd slib. De extra opslagcapaciteit is wenselijk omdat bij een eventuele uitval van de slibdroger de huidige opslagcapaciteit te klein is. De opslag van zowel droge pellets als ontwaterd slib valt onder rubriek 2.3.2.a)2°, zodat de totale opslagcapaciteit niet wijzigt.
Emissies afkomstig van de opslag van ontwaterd slib kunnen aanleiding geven tot geurhinder en worden daarom over een luchtbehandelingsinstallatie geleid. De lucht afkomstig van de nieuwe slibsilo wordt afgezogen en over een gasscrubber geleid. De luchtstroom wordt gewassen met behulp van waterstofperoxide, natriumhydroxide en zwavelzuur, die opgeslagen worden in bovengrondse houders van elk 20 m³. Het waswater wordt afgevoerd naar de waterzuivering. De luchthandeling moet het ontstaan van geurhinder in de omgeving vermijden. Er worden metingen uitgevoerd om de emissies te bepalen.
De opslaglocatie van 2.000 liter smeerolie en 2.000 liter afvalolie in verplaatsbare recipiënten (vaten en multiboxen) wijzigt. De multiboxen zijn dubbelwandig of worden zoals de vaten opgeslagen op een voldoende grote inkuiping.
Een bijkomende noodgenerator van 150 kVA en een dieselgroep met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 375 kW worden geplaatst naast het suppressorengebouw. Voor de brandstofbevoorrading wordt een mazouthouder van 3.000 liter of 2.499 kg geplaatst. De noodstroomgroep wordt voorzien in functie van een nieuwe noodkoeling van 300 kW. De vaste houder voor de mazoutopslag wordt pas in gebruik genomen nadat een gunstig keuringsattest beschikbaar is.
Een nieuwe oliegekoelde transformator met een nominaal vermogen van 2.000 kVA wordt geplaatst naast het suppressorengebouw. De transfo wordt opgesteld in een gebouw voorzien van een opvangkuip.
De installatie voor het niet huishoudelijk scheiden van 53,2 Nm³ wordt heringedeeld. Daarnaast is gebleken dat de locatie van de installatie foutief werd opgenomen in vorige vergunningsdossiers. Hiervoor wordt een rechtzetting gevraagd; de installatie blijft ongewijzigd. Het luchtdrukvat van 900 liter is niet ingedeeld en wordt uit de rubriek voor gasopslag gehaald (17.1.2.2.3°).
De airco’s, koelinstallaties, compressors en suppressors worden heringedeeld en geactualiseerd (onder andere omzetting koelvermogen naar elektrisch vermogen en herlocatie). De actualisatie en de nieuwe installaties hebben tot gevolg dat de totale geïnstalleerde drijfkracht voor rubriek 16.3.2°b) stijgt tot 2.573,61 kW. De stijging is voornamelijk te wijten aan de opname van vier suppressors van elk 450 kW in de rubriek.
De vaste houder voor de opslag van 25.000 liter gasvormige stikstof wordt verplaatst en de houder voor het opslaan van 2.990 liter vloeibare stikstof wordt vervangen door een houder van 2.900 liter. Voor (her)ingebruikname van de twee gashouders zullen deze een keuring moeten ondergaan.
Het vergunde gewicht van de opslag mazout wijzigt door toepassing van een dichtheid van 0,833 kg/l voor mazout en de nieuwe houder van 3.000 liter. In totaal wordt 25.500 liter of 21,24 ton opgeslagen op de site.
De inhoud van de opslagtank voor ijzertrichloride wordt gecorrigeerd van 15.000 liter naar 15.800 liter. De tank wordt eveneens verplaatst.
Conclusie
Gelet op de milderende maatregelen en mits het naleven van de algemene en sectorale voorwaarden, zal de aanpassing van de vergunning niet tot gevolg hebben dat de risico’s voor mens en milieu zullen verhogen. Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Advies van het college
Er wordt gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
2.3.2.a)2° | opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met andere mechanische behandeling dan de mechanische behandeling, vermeld in rubriek 2.3.7, van niet-gevaarlijke slibs met een opslagcapaciteit van meer dan 25 ton; | vervanging van 1 silo van 200 ton |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | verplaatsing van 2.000 liter smeerolie en 2.000 liter afvalolie |
12.1.1.2°b) | inrichtingen die wisselspanning opwekken, met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van meer dan 200 kVA tot en met 10.000 kVA als de inrichting volledig of gedeeltelijk in een ander gebied dan een industriegebied ligt; | +150,00 kVA |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | +1x 2.000,00 kVA |
16.2.1° | Inrichtingen voor het niet-huishoudelijk fysisch scheiden van gassen op basis van de etikettering niet gekenmerkt door een gevarenpictogram of uitsluitend gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS04; | herrubricering en verplaatsing stikstofaanmaakinstallatie |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +2.248,71 kW |
17.1.2.2.3° | opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter; | -990,00 liter |
17.3.2.1.1.2° | opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen (gevarenpictogram GHS02) van gevarencategorie 3 (gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen) met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 500 ton; | +0,77 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | +1,20 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | herrubricering 142,50 ton |
31.1.3° | stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5.000 kW; | +375,00 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 26 mei 2021 |
Start openbaar onderzoek | 4 juni 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 3 juli 2021 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 15 juli 2021 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
4 juni 2021 | 3 juli 2021 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd een schrijven ingediend, maar het betreft geen bezwaar. Het schrijven deelt mee dat er geen gevolgen zijn.
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
Stadsontwikkeling/vergunningen | het advies college te bezorgen aan de instantie die dit gevraagd heeft. |