Terug
Gepubliceerd op 27/09/2021

2021_CBS_07594 - Omgevingsvergunning - OMV_2021028341. Vosseschijnstraat 11. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 24/09/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker

Afwezig

Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_07594 - Omgevingsvergunning - OMV_2021028341. Vosseschijnstraat 11. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_07594 - Omgevingsvergunning - OMV_2021028341. Vosseschijnstraat 11. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021028341

Gegevens van de aanvrager:

NV ROBERT N.V. met als contactadres Hofse Velden 2A te 2970 Schilde

Gegevens van de exploitant:

NV ROBERT N.V. (0432938417) met als contactadres Hofse Velden 2A te 2970 Schilde

Ligging van het project:

Vosseschijnstraat 11 te 2030 Antwerpen

Kadastrale gegevens:

afdeling 7 sectie G nrs. 1492C6, 1492B6 en 1492Z5

waarvan:
- 20210216-0114
- 20210323-0091
- 20210323-0099
- 20210323-0104

afdeling 7 sectie G nr 1492B6 (Robert NV - Magazijn 1)

afdeling 7 sectie G nr 1492B6 (Robert NV - Magazijn 2)

afdeling 7 sectie G nr 1492B6 (Robert NV - Magazijn 3)

afdeling 7 sectie G nr 1492B6 (Robert NV - Magazijn 4)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

De bouw en exploitatie van vier magazijnen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      Op 19 november 2010 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20105266) voor het uitbreiden van een magazijn;

-      Op 12 februari 1998 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1997/DROV/AN5/97/B/0160 – 1997814) voor het bouwen van magazijnen en werkplaatsen met bijbehorende burelen + showroom;

-      Op 18 september 1996 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (5-96/B/0263 – 19953452) voor het bouwen van magazijnen, werkplaats, burelen en showroom.

 

Gewenste toestand

De aanvrager wenst met voorliggende aanvraag de vrije ruimte aan de westzijde van het terrein in te vullen met een magazijn welke wordt onderverdeeld in 4 units.


Inhoud van de aanvraag

-          Bouwen van een magazijn onderverdeeld in 4 units;

-          Opbreken en heraanleg verharding.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Het betreft 4 nieuwe ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat een nieuwe exploitatie van 4 aparte opslagmagazijnen.

 

Aangevraagde rubrieken


Magazijn 1 (inrichtingsnummer 20210216-0114):

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

336 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

336 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

336 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

336 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

336 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

336 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

336 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

336 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

336 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

336 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

336 ton

 

Magazijn 2 (inrichtingsnummer 20210323-0091):

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

310 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

310 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

310 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

310 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

310 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

310 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

310 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

310 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

310 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

310 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

310 ton

 

Magazijn 3 (inrichtingsnummer 20210323-0099):

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

285 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

285 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

285 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

285 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

285 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

285 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

285 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

285 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

285 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

285 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

285 ton

 

Magazijn 4 (inrichtingsnummer 20210323-0104):

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

245 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

245 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

245 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

245 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

245 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

245 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

245 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

245 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

245 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

245 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

245 ton



Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

26 april 2021

3 juni 2021

Ongunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

15 juli 2021

11 augustus 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen/ terreinen

26 april 2021

11 juni 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen/ terreinen

15 juli 2021

4 augustus 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

26 april 2021

1 juni 2021

Gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

14 juli 2021

4 augustus 2021

Gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

26 april 2021

18 mei 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier geldt voornamelijk het bestemmingsvoorschrift Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het Albertdok en Amerikadok hebben de bestemming Gebied voor waterweginfrastructuur. Ten noordoosten van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding. Ten oosten en zuiden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat.

 

Parallel aan de oostzijde van de Vosseschijnstraat loopt de afbakeningslijn van het afgebakende zeehavengebied. Buiten deze lijn is het gewestplan Antwerpen van toepassing met bestemmingen Industriegebieden, Ambachtelijke bedrijven en kmo’s en overdrukken Bestaande hoogspanningsleidingen en Bestaande leidingstraten en Bestaande waterwegen.

 

Binnen de straal van 500 meter is het RUP Contactzone Noorderlaan , definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2020 met de bestemmingen zone voor gemengde functies Ge1 en zone voor Bedrijven Be2 tevens van toepassing.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding – wijziging (Besluit van de Vlaamse regering van 20 maart 2015) van toepassing, met overdrukken Gebied voor ongelijkvloerse wegeninfrastructuur en Werfzone.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag voorziet in de plaatsing van een hemelwaterput van 10.000 liter waarbij het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt als sanitair spoelwater. Aan het aspect hergebruik wordt dus voldaan. Er wordt in functie van de infiltratie een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is.

De aanvrager motiveert de afwijking wegens  de nabijheid van de dokken waarbij het grondwater rechtstreeks naar de dokken afstroomt. Infiltratie heeft, volgens de aanvrager, weinig meerwaarde. De aanvraag is tevens gelegen op een locatie waarbij er geen verzilting van het grondwater optreedt bij verminderde infiltratie (bron: “Onderzoek over de toepassing van het hemelwaterbesluit in het Antwerps havengebied op de rechteroever, in het bijzonder de mogelijke rol van infiltratie in het tegengaan van de verzilting van het grondwater, IMDC 2012”). Het terrein is tevens reeds verhard en vrije ruimte door de nieuwe ontwikkeling is zeer beperkt, De afwijking op het aspect infiltratie kan gunstig worden geadviseerd.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale regelgeving

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project veroorzaakt geen toename aan verharde oppervlakte. De bijkomende dakoppervlakte  wordt op reeds verhard terrein voorzien. In alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Milieu-effectenrapportage:

Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Ter hoogte van een verharde zone ten westen van een bestaand magazijn wordt een nieuw magazijn gebouwd dat wordt onderverdeeld in vier units.

 

De aanvraag omvat:

-      Het opbreken van de bestaande asfaltverharding. Vanwege de slechte staat en omdat het nieuwe magazijn grotendeels in de plaats komt, dient deze verharding met een oppervlakte van 1900 m² volledig te worden uitgebroken. Tevens dient de brandweg ten noorden van deze zone heraangelegd te worden. De uit te breken verharding bedraagt hier 136 m²;

-      De nieuwbouw van het magazijn. Het magazijn heeft een oppervlakte van 1427 m² en een hoogte van circa 9 meter (dakrand plat dak). Het magazijn wordt onderverdeeld in vier units. Elke unit beschikt over een magazijngedeelte en beperkte bureelruimte (circa 20 m²) met daarin een sanitaire- en bergruimte. De units zijn toegankelijk aan de oostelijke gevel via een sectionaalpoort naar het magazijngedeelte en een deur naar de bureelruimte. In het noorden, zuiden en westen grenst het magazijn aan de concessiegrens.

-      Aanleg nieuwe verharding en riolering. Tussen het nieuwe magazijn en het bestaande magazijn blijft een circulatieruimte over met een breedte van circa 12 meter. Een deel van deze zone (aansluitend aan het bestaande magazijn) is reeds verhard met betondallen en zal behouden blijven. De nieuwe verharding (aansluitend aan het nieuwe magazijn) heeft een oppervlakte van 473 m² en zal tevens worden aangelegd in betondallen. Op deze verharding , zijn 11  parkeerplaatsen voor personenwagens, verspreid over de breedte van het magazijn, voorzien.

 

De brandweg, welke aansluit op de Narvikstraat ten noordoosten van het nieuwe magazijn, zal worden aangelegd in asfalt. De breedte van deze weg bedraagt circa 5 meter en zorgt ervoor dat het magazijn voor hulpdiensten langs twee zijden bereikbaar is. De toegang tot het nieuwe magazijn gebeurt via de bestaande toegang aan de Vosseschijnstraat en loopt langs de bestaande interne weg ten zuiden van het bestaande magazijn.

 

De toegang tot het nieuwe magazijn gebeurt via de bestaande toegang aan de Vosseschijnstraat en loopt langs de bestaande interne weg ten zuiden van het bestaande magazijn.

 

De aanvraag betreft een verdere ontwikkeling van een industrieterrein. De aangevraagde werken zijn aanvaardbaar binnen de gegeven context van een industriegebied. De aanvraag is functioneel inpasbaar.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het magazijn wordt opgebouwd uit een staalstructuur voor het dak en de scheidingswanden tussen de units en een betonstructuur voor de gevels. De gevels worden bekleed met betonnen gevelpanelen in een witte kleur. De sectionaalpoorten en deuren worden uitgevoerd in een donkergrijze kleur. De lichte hoofdgevelkleur is neutraal en inpasbaar binnen de industriële context. De donkergrijze kleur wordt enkel voor de poorten gebruikt. Deze zijn beperkt in oppervlakte en eerder een accent en dus aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Het Havenbedrijf Antwerpen werd om advies gevraagd, als gebiedsbeheerder. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit. De voorwaarden in het advies kunnen als voorwaarde bij de vergunning worden gevoegd.

Het Havenbedrijf Antwerpen neemt ook nog 2 aandachtspunten op in hun begeleidend schrijven van het advies. Deze aandachtspunten hebben betrekking op de bouwtoelating en de eigendomssituatie. Gelet op het zakelijk karakter van een omgevingsvergunning en een vergunning wordt verleend onder voorbehoud van de burgerlijke rechten die betrekking hebben op het onroerend goed, zijn deze aandachtspunten niet als stedenbouwkundige voorwaarde te beschouwen.

 

Vanwege de aard van de aanvraag werd het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Het advies van de brandweer is na het wijzigingsverzoek voorwaardelijk gunstig (ref. BW/SF/2021/H.00239.A3.0009). Specifiek voor de brandweertoegang, gaat de brandweer akkoord met het gewijzigde plan op voorwaarde dat de doorrit naar de Narvikstraat (= brandweg) te allen tijde vrij gehouden moet worden (geen obstakels, containers e.d. plaatsen op de brandweg).

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Door het bouwen van een bijkomend magazijn wordt er een parkeerbehoefte gegenereerd. De aanvraag voorziet hiervoor 11 bijkomende parkeerplaatsen aan het nieuwe gebouw. Er wordt uitgegaan van een correcte inschatting van dit aantal door de aanvrager. Op het eigen terrein dienen de nodige (organisatorische) acties ondernomen te worden met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat.

 

De stedelijke dienst mobiliteit werd om advies gevraagd. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit met enkele aanbevelingen om de zichtbaarheid en veiligheid op het terrein te verhogen en een duurzame modal split te bewerkstelligen.

-      Om het nieuwe magazijn vanaf de Vosseschijnstraat te bereiken moet een haakse bocht genomen worden die krap kan zijn voor vrachtwagens. Daarom moet er een spiegel geplaatst worden die de zichtbaarheid garandeert.

-      De toerit tot de nieuwe magazijnen mag niet geblokkeerd worden door stockage van materialen of andere geparkeerde (vracht)wagens.

-      Aangezien de in-en uitrit zowel door gemotoriseerd verkeer als fietser/voetganger gebruikt kan worden, is het noodzakelijk om de looplijnen van voetgangers te markeren langs de toegangsweg vanaf de Vosseschijnstraat. Dit bij voorkeur aan de zuidkant van de weg, zodat ze steeds zichtbaar zijn voor gemotoriseerd verkeer en zich niet in de binnenbocht bevinden

-      Er moet een fietsenstalling voorzien worden voor minstens 5 fietsen. De fietsenstalling moet overdekt zijn. Ook moet er de mogelijkheid zijn om elektrische fietsen op te laden. Het aanbieden van fietsparkeerplaatsen stimuleert het fietsverkeer en kan worden bijgedragen aan Modal shift.

-      Wegens de eerder beperkte breedte van de toerit langs het bestaande gebouw en voor het nieuwe magazijn moet een voorrangsregeling ingevoerd worden op de toerit waarbij uitrijdend verkeer steeds voorrang heeft op inrijdend verkeer. De eerder vermelde spiegel en verkeersborden B19 en B21 zorgen dat dit veilig kan verlopen. Het bord B19 wordt aan de kant van de Vosseschijnstraat geplaatst, het bord B21 aan de kant van de magazijnen.

-      Laden en lossen dient steeds op eigen terrein te gebeuren. Ook wachtrijen moeten op eigen terrein afgehandeld worden. De Vosseschijnstraat is op deze locatie een smalle straat, vlakbij een druk kruispunt. De straat mag in geen geval geblokkeerd worden door wachtverkeer

Deze aanbevelingen kunnen als voorwaarden aan de beslissing worden gehecht.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Robert nv wenst in een nieuw gebouw aparte 4 opslagmagazijnen met kantoorruimte te voorzien. De bedoeling is om deze te verhuren.

Hiervoor worden 4 afzonderlijke ingedeelde inrichtingen of activiteiten aangevraagd aangezien het niet uitgesloten is dat de 4 magazijnen later aan 4 verschillende exploitanten zullen verhuurd worden. Er kan in dat geval in een overdracht van de vergunning per ingedeelde inrichting of activiteit voorzien worden.

 

De opslagmagazijnen zullen gebruikt worden voor de (doorvoer)opslag van ongevaarlijke producten. De definitieve invulling van de magazijnen is nog niet gekend waardoor voor elk type opslag van ongevaarlijke producten de maximale capaciteit van het magazijn wordt aangevraagd. De maximale opslagcapaciteit van elk magazijn is de volgende:

- magazijn 1: 336 m³ of ton;

- magazijn 2: 310 m³ of ton;

- magazijn 3: 285 m³ of ton;

- magazijn 4: 245 m³ of ton.

 

De opslag van volgende ongevaarlijke producten wordt aangevraagd:

- houten artikelen (rubriek 19.6.1.a);

- cosmetische stoffen (parfums, crèmes, poeders en analoge producten) (rubriek 22.2);

- voorwerpen uit kunststoffen (rubriek 23.3.1.c);

- (ongevaarlijke) lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine (rubriek 26.2);

- verpakte kunstmest (ongevaarlijk) (rubriek 28.1.f.2);

- (ongevaarlijke) reinigingsmiddelen en poetsmiddelen (rubriek 34.3);

- rubber en rubberen voorwerpen (rubriek 36.4.1);

- tabak of tabakswaren (rubriek 40.2);

- textiel (rubriek 41.5);

- vetten, wassen, oliën, paraffine, glycerine, staerine, harsen en andere niet voor voeding bestemde soortgelijke producten (rubriek 44.3);

- niet-IMDG goederen (rubriek 48.1.2).

 

Er wordt ook een doorvoeropslagplaats aangevraagd voor niet-IMDG-goederen.

Zoals gesteld wordt in het subadvies van het Havenbedrijf Antwerpen van 1 juni 2021 moet men voor rubriek 48 voldoen aan de algemene veiligheidseisen gesteld door de havenkapitein. De algemene en bijzondere voorwaarden zijn te vinden onder ‘Hoofdstuk 4. Bepalingen met betrekking tot de opslag en behandeling van goederen’ in de Havenpolitieverordening en de Havenonderrichtingen.

 

De vergunningsaanvraag omvat een breed gamma van goederen die potentieel door de huurders kunnen opgeslagen worden. Er wordt opgemerkt dat de vervalregeling van toepassing is indien een of meerdere van deze categorieën producten niet of beperkt worden opgeslagen. De (toekomstige) exploitant dient er steeds voor te zorgen dat al de aanwezige inrichtingen of activiteiten zijn opgenomen in de vergunning.

 

Hoewel de exploitant aangeeft dat het de bedoeling is om kunststoffen voorwerpen op te slaan, geen granulaten, is het niet uitgesloten dat een latere huurder, gebruik makend van de rubriek voor kunststoffen en eventueel voor rubber toch deze producten in granulaatvorm zal opslaan. Plastic- of rubbergranulaten zijn een potentiële vorm van zwerfvuil. In het gehele havengebied, inclusief de dokken en natuurgebieden, zijn deze granulaten te vinden. Indien de toekomstige huurder deze producten in die vorm wenst op te slaan zal, voorafgaand aan de opslag, aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden moeten worden voldaan: De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

- Verder dient er een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

- de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;

- de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van granulaten;

- een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;

- een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;

- een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;

- een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;

- een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

De verschillende units zijn telkens voorzien van een kantoorruimte van 22 m². Voor de verwarming van de kantoorruimtes is op het dak van elke unit een warmtepomp voorzien met een vermogen van 10 kW.

 

Er wordt geen bedrijfsafvalwater gegenereerd. Het huishoudelijk afvalwater (geschat op 30 m³/jaar, niet ingedeeld) zal via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) geloosd worden in oppervlaktewater. Voor het ganse complex zijn er twee IBA’s voorzien, ter hoogte van magazijn 1 en magazijn 3.

 

De voornaamste bronnen van geluid zullen afkomstig zijn van het laden en lossen van de vrachtwagens, de warmtepomp op het dak en het transport van en naar de site.

Gezien de ligging in industriegebied wordt er verwacht dat de hinder beperkt zal zijn.

 

Wat betreft de mobiliteit wordt er verwacht dat er, per magazijn, gemiddeld 1 vrachtwagen per dag zal komen laden en lossen. De aanvraag vermeldt dat er gemiddeld 2 werknemers per magazijn aanwezig zullen zijn, en dat er voldoende parkeerplaats voorhanden is op het terrein.

Er zijn in totaal 10 parkeerplaatsen voorzien op het terrein waardoor aan de parkeerbehoefte voldaan kan worden. Gelet op het beperkt aantal transportbewegingen, wordt er verwacht dat de effecten op de mobiliteit beperkt zullen zijn.

 

Op 3 juni 2021 verleende de hulpverleningszonde Brandweer Zone Antwerpen een ongunstig advies (kenmerk BW/SF/2021/H.00239.A3.0006). De wegenis rond het terrein voldeed niet. Na overleg tussen de exploitant en de brandweer, werd een wijzigingsverzoek ingediend waarin tegemoet wordt gekomen aan de eisen met betrekking tot de wegenis.

Op 6 augustus 2021 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/SF/2021/H.00239.A3.0009). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Advies aan het college

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

- de brandweg welke aansluit op Narvikstraat mag enkel gebruikt worden door hulpdiensten;

- om de zichtbaarheid te garanderen, dient een spiegel geplaatst te worden op de hoek waar de toerit naar rechts draait ter hoogte van de magazijnen;

- de toerit naar de magazijnen mag niet geblokkeerd worden door geparkeerde voertuigen;

- het invoeren van een voorrangsregeling op de toerit en ter hoogte van de magazijnen met borden B19 en B21 waarbij uitgaand verkeer steeds voorrang heeft;

- het voorzien van een overdekte fietsenstalling voor minstens 5 fietsen;

- de mogelijkheid voorzien om elektrische fietsen op te laden;

- looplijnen voor fietsers en voetgangers dienen gemarkeerd te worden op het terrein, alsook de route naar de toegang van de fietsenstalling. Ter hoogte van de toerit gebeurt de markering aan de zuidkant, zodat ze zich niet in de binnenbocht bevinden;

- de bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat;

- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan het advies (met referentienummer BW/SF/2021/H.00239.A3.0009) van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om voor de ingedeelde inrichtingen of activiteiten de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken


Magazijn 1 (inrichtingsnummer 20210216-0114):

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

336 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

336 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

336 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

336 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

336 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

336 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

336 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

336 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

336 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

336 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

336 ton


Magazijn 2 (inrichtingsnummer 20210323-0091):

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

310 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

310 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

310 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

310 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

310 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

310 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

310 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

310 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

310 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

310 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

310 ton

 

Magazijn 3 (inrichtingsnummer 20210323-0099):

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

285 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

285 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

285 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

285 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

285 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

285 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

285 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

285 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

285 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

285 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

285 ton

 

Magazijn 4 (inrichtingsnummer 20210323-0104):

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

245 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

245 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

245 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

245 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

245 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

245 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

245 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

245 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

245 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

245 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

245 ton

 

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden


Magazijn 1 (inrichtingsnummer 20210216-0114):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 2 (inrichtingsnummer 20210323-0091):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 3 (inrichtingsnummer 20210323-0099):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 4 (inrichtingsnummer 20210323-0104):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

30 maart 2021

Volledig en ontvankelijk

26 april 2021

Start 1e openbaar onderzoek

5 mei 2021

Einde 1e openbaar onderzoek

3 juni 2021

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

13 juli 2021

Start laatste openbaar onderzoek

19 juli 2021

Einde laatste openbaar onderzoek

17 augustus 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

8 oktober 2021

Verslag GOA

16 september 2021

naam GOA

Bieke Geypens


Wijzigingsverzoeken

Naar aanleiding van het ongunstig advies van de brandweer (ref. BW/SF/2021/H.00239.A3.0006) van 4 juni 2021 heeft de aanvrager een verzoek ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen. Dit verzoek werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden. De aanvaarde wijzigingen zijn zodanig dat er een nieuw openbaar onderzoek werd gehouden en eventuele adviezen opnieuw werden gevraagd.

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

5 mei 2021

3 juni 2021

0

0

0

0

19 juli 2021

17 augustus 2021

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.


Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

- de brandweg welke aansluit op Narvikstraat mag enkel gebruikt worden door hulpdiensten;

- om de zichtbaarheid te garanderen, dient een spiegel geplaatst te worden op de hoek waar de toerit naar rechts draait ter hoogte van de magazijnen;

- de toerit naar de magazijnen mag niet geblokkeerd worden door geparkeerde voertuigen;

- het invoeren van een voorrangsregeling op de toerit en ter hoogte van de magazijnen met borden B19 en B21 waarbij uitgaand verkeer steeds voorrang heeft;

- het voorzien van een overdekte fietsenstalling voor minstens 5 fietsen;

- de mogelijkheid voorzien om elektrische fietsen op te laden;

- looplijnen voor fietsers en voetgangers dienen gemarkeerd te worden op het terrein, alsook de route naar de toegang van de fietsenstalling. Ter hoogte van de toerit gebeurt de markering aan de zuidkant, zodat ze zich niet in de binnenbocht bevinden;

- de bouwheer dient op eigen terrein de nodige (organisatorische) acties te ondernemen met het oog op een vlotte interne verkeersdoorstroming, opdat er geen hinder op de openbare weg ontstaat;

- er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen.

 

Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan het advies (met referentienummer BW/SF/2021/H.00239.A3.0009) van de brandweer/risicobeheer/preventie.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

Magazijn 1 (inrichtingsnummer 20210216-0114):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 2 (inrichtingsnummer 20210323-0091):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 3 (inrichtingsnummer 20210323-0099):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 4 (inrichtingsnummer 20210323-0104):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.


 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):


Magazijn 1 (inrichtingsnummer 20210216-0114):

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

336 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

336 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

336 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

336 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

336 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

336 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

336 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

336 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

336 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

336 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

336 ton

 

Magazijn 2 (inrichtingsnummer 20210323-0091):

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

310 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

310 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

310 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

310 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

310 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

310 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

310 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

310 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

310 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

310 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

310 ton

 

Magazijn 3 (inrichtingsnummer 20210323-0099):

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

285 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

285 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

285 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

285 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

285 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

285 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

285 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

285 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

285 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

285 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

285 ton

 

Magazijn 4 (inrichtingsnummer 20210323-0104):

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

10 kW

19.6.1°a)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), gelegen in industriegebied, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal;

245 m³

22.2.

opslagplaatsen voor cosmetische stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton;

245 ton

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

245 ton

26.2.

opslagplaatsen voor lijmen en niet voor consumptie bestemde gelatine, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, van meer dan 10 ton;

245 ton

28.1.f)2°

opslagplaatsen van kunstmest met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

245 ton

34.3.

opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

245 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

245 ton

40.2.

opslagplaatsen voor tabak of tabakswaren met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48;

245 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

245 ton

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

245 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

245 ton

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:


Magazijn 1 (inrichtingsnummer 20210216-0114):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 2 (inrichtingsnummer 20210323-0091):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 3 (inrichtingsnummer 20210323-0099):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Magazijn 4 (inrichtingsnummer 20210323-0104):

Indien de exploitant besluit om kunststof- of rubbergranulaten op te slaan, moet er voldaan worden aan volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

De exploitant dient in een goede afwatering van het terrein te voorzien, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein te plaatsen en voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) te installeren die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site opgeslagen worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.

2.

Er dient een rapport (met vermelding van OMV2021028341) bezorgd te worden aan de dienst vergunningen/milieu van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de milieudienst van het Havenbedrijf Antwerpen (milieu@portofantwerp.com) waarin maatregelen worden opgenomen om emissies van granulaten te voorkomen. Dit rapport dient minimaal volgende zaken bevatten:

  • de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
  • de te verwachten opslagcapaciteit in de overslaghoeveelheid van granulaten;
  • een beschrijving van de behandelingsstappen van de granulaten op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van granulaten naar de omgeving;
  • een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van granulaten naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
  • een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
  • een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van granulaten naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
  • een beschrijving van de manier waarop de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.


 

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.