Terug
Gepubliceerd op 27/09/2021

2021_CBS_07615 - Omgevingsvergunning - OMV_2021116418. Putsebaan 121. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 24/09/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker

Afwezig

Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_07615 - Omgevingsvergunning - OMV_2021116418. Putsebaan 121. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring 2021_CBS_07615 - Omgevingsvergunning - OMV_2021116418. Putsebaan 121. District Berendrecht - Zandvliet - Lillo - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021116418

Gegevens van de aanvrager:

Cindy en David Van Wallendael - Van Ostaede met als adres Neerhoefstraat 6 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Putsebaan 121 te 2040 Berendrecht (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 20 sectie C nrs. 0 en 520F42

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          18/06/2021: weigering (20211382) voor het bouwen van een eengezinswoning;

-          20/08/2003: (vervallen) vergunning (853#1042) voor het bouwen van een stal/bergruimte;

-          23/10/2002: (vervallen) vergunning (853#1088) voor het verbouwen van een woning en bouwen van een garage.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie: eengezinswoning.

 

Huidige toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume: open bebouwing met 1 tot 2 bouwlagen onder een zadeldak;

-          gevelafwerking:

  • gevelmetselwerk in een roodbruine kleur;
  • buitenschrijnwerk in hout;

-          inrichting:

  • voorgevel ligt in hetzelfde gevelvlak als de rechts aanpalende woning;
  • garage tegen de linker perceelsgrens op een afstand van circa 28,90 m van de rooilijn;
  • 2 vrijstaande bijgebouwen ter hoogte van de rechter perceelsgrens.

 

Gewenste toestand

 

-          functie: nieuwe eengezinswoning met een bruto-vloeroppervlakte van circa 345 m2;

-          bouwvolume:

  • halfopen bebouwing van 2 bouwlagen onder een hellend dak;
  • gelijkvloerse achterbouw met een plat dak tot een bouwdiepte van 14,50 m;
  • kroonlijsthoogte van 6,40 m en een nokhoogte van 11,40 m;

-          gevelafwerking:

  • gevelmetselwerk in een grijs genuanceerde kleur;
  • buitenschrijnwerk in aluminium, kleur onbepaald;

-          inrichting:

  • voorgevel sluit aan bij de buur;
  • garage tegen de linker perceelsgrens op een afstand van circa 28,90 m van de rooilijn;
  • 2 vrijstaande bijgebouwen ter hoogte van de rechter perceelsgrens.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          slopen van een bestaande eengezinswoning;

-          bouwen van een nieuwe eengezinswoning;

-          regulariseren van de bestaande garage in de achtertuin.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 24 Licht en lucht in de slaapkamers:

de lichtdoorlatende oppervlakte van de slaapkamerramen is onvoldoende groot;

  • artikel 29 Fietsenstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

de fietsenstalplaatsen worden ingericht in een volume dat niet in aanmerking komt voor vergunning;

  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

de autostalplaatsen worden ingericht in een volume dat niet in aanmerking komt voor vergunning;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

de scheimuren van het garagevolume is niet voorzien van voldoende dakopstand;

  • artikel 38 groendaken:

het garagevolume is niet uitgevoerd met groendak.
 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

 

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid


De aanvraag betreft de afbraak van een bestaande eengezinswoning en de oprichting van een nieuwe woning. De functie van eengezinswoning blijft ongewijzigd en is verenigbaar met de kenmerkende residentiële functies in de Putsebaan.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

In voorliggende aanvraag wordt de bestaande eengezinswoning gesloopt. De nieuwe eengezinswoning omvat een hoofdbouw van 2 bouwlagen onder een zadeldak in halfopen bebouwing. De hoofdbouw is aangevuld met een achterbouw van 1 bouwlaag onder een plat dak tot een bouwdiepte van 14,50 m. De woning heeft een kroonlijsthoogte van 6,40 m en een nokhoogte van 11,40 m. De voorgevel van de nieuwe eengezinswoning wordt ingeplant in het verlengde van de voorgevel van de rechterbuur. Het nieuwe bouwvolume van de woning is aanvaardbaar binnen de aanwezige ruimtelijke context.

 

De bestaande garage en tuinbergingen worden in voorliggende aanvraag behouden. Er wordt opgemerkt dat de garage niet werd uitgevoerd conform de vergunning van 2002 (vervallen vergunning). Op het inplantingsplan is te zien dat zowel de vormgeving als de inplanting afwijken van de voorgaande vergunningsaanvraag. Gezien de aanvrager de bestaande garage wenst te gebruiken als auto- en fietsenstalplaats bij de nieuwe woning wordt in de voorliggende aanvraag gevraagd om de het bestaande bouwvolume te regulariseren.

 

Verder wordt opgemerkt dat er nog 2 vrijstaande bijgebouwen aanwezig zijn achteraan het perceel. Het plaatsen van een bouwvolume in de achtertuin op een afstand minder dan 1 m van de perceelsgrens is vergunningsplichtig. Daarnaast hebben de losstaande bijgebouwen samen een oppervlakte van meer dan 40 m² waardoor een vergunning noodzakelijk is. Door het ontbreken van plannen van de twee tuinbergingen is het niet mogelijk om deze in de huidige aanvraag te beoordelen. Bij eventuele vergunning zouden deze dan ook uitgesloten worden uit de vergunning. 

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De Putsebaan wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door baksteengevels waardoor de gekozen gevelafwerking in grijs genuanceerde gevelsteen en aluminium buitenschrijnwerk in harmonie is met de omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen


De gelijkvloerse woonkamer wordt voorzien van twee ramen in de voorgevel waardoor er voldoende contact mogelijk is tussen de straat en de bewoners. De woning heeft op deze manier een levendige plint.

 

Er wordt opgemerkt dat de aanvraag strijdig is met artikel 24 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. De ramen van slaapkamer 1, 2 en 3 zijn te klein waardoor deze ruimtes worden voorzien van onvoldoende licht en lucht conform het bovenstaande artikel. De lichtdoorlatende oppervlakte van de opening moet minstens 10% van de netto-vloeroppervlakte van de ruimte bedragen, met een minimum van 1 m². De oppervlakte van de raamkaders mag niet als lichtdoorlatende oppervlakte meegerekend worden.

 

Gezien de voorgevel van de te regulariseren garage op een afstand van ongeveer 28 m ten opzichte van de voorste perceelsgrens is gelegen komt de garage niet in aanmerking voor vergunning. Het aan- en afrijden van auto’s veroorzaakt namelijk teveel hinder (lawaai, geur, overlast…) voor de aanpalenden. Daarnaast zorgt de aanwezigheid van dergelijke bouwvolumes voor minder kwalitatieve binnengebieden en getuigt de aanleg van de extra verharding (lange oprit) om de garage te bereiken niet van een goede ruimtelijke ordening.

 

Daarnaast wordt ook opgemerkt dat de garage niet voldoet aan artikel 38 en 34 van de bouwcode.

In voorliggende aanvraag is de gelijkvloerse scheimuur met de linkeraanpalende ter hoogte van het garagevolume niet uitgevoerd met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

 

Verder heeft het dak van het garagevolume een helling van minder dan 15° en een oppervlakte van meer dan 20 m². Dit dak dient te in principe te worden uitgevoerd als groendak conform artikel 38 van de bouwcode. Moest het bouwvolume in aanmerking komen voor vergunning zou dit worden opgelegd als voorwaarde.

 

Mobiliteitsimpact

 

Toetsing van de parkeerbehoefte

 

Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen het beoordelingskader voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

De aanvraag betreft het bouwen van een nieuwe eengezinswoning.
Voor woonprojecten met maximaal 5 wooneenheden bedraagt de parkeernorm 1 parkeerplaats per woning. De werkelijke parkeerbehoefte is dus 1.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

De aanvrager voorziet één autostalplaats in de niet vergunde garage. Deze garage komt niet in aanmerking voor vergunning.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Het plan voorziet niet in het aantal te realiseren plaatsen. Er dient gezocht naar een oplossing op eigen terrein.  De voorgevel van de nieuwe woning heeft een breedte van meer dan 8 m waardoor het realiseren van een inpandige garage mogelijk is. Daarnaast is het wenselijk om het parkeren inpandig en vooraan het terrein te organiseren om de druk op het binnengebied zo laag mogelijk te houden.

 

 

Gezien de aanvrager voor het voorliggende project één autostalplaats conform artikel 30 van de bouwcode dient te voorzien en de aanwezige garage niet in aanmerking komt voor vergunning, dient voorliggende aanvraag te worden geweigerd. De aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan de bepalingen van de bouwcode wijzigen de bouwplannen op essentiële punten waardoor een nieuwe aanvraag noodzakelijk is.

 

Fietsvoorzieningen

 

Er worden 4 fietsenstalplaatsen voorzien in het te regulariseren garagevolume.

 

Gezien de aanvrager voor het voorliggende project 4 fietsstalplaatsen conform artikel 29 van de bouwcode dient te voorzien en de aanwezige garage niet in aanmerking komt voor vergunning, dient voorliggende aanvraag te worden geweigerd. De aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan de bepalingen van de bouwcode wijzigen de bouwplannen op essentiële punten waardoor een nieuwe aanvraag noodzakelijk is.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Standpunt College

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Met betrekking tot de bestaande garage, stelt de gemeentelijke omgevingsambtenaar dat de aanwezigheid van dergelijke bouwvolumes enerzijds voor minder kwalitatieve binnengebieden zou zorgen en dat anderzijds de aanleg van extra verharding (de oprit naar de garage) om de garage te bereiken niet zou getuigen van een goede ruimtelijke ordening. Het college is echter van mening dat deze garage wel voor vergunning in aanmerking komt, gelet op de grootte van het perceel en de aanwezige ruimtelijke context in het straatbeeld. Zo is het aandeel (bijkomende) verharding in verhouding met de totale oppervlakte van het perceel en in overeenstemming met de daaromtrent geldende voorschriften. Daarnaast bestaat de bebouwing in de naaste omgeving van de Putsebaan uit vrijstaande en (deels) gekoppelde eengezinswoningen, met de aanwezigheid van een aantal vrijstaande garages tegen de perceelsgrenzen die dieper in het binnengebied liggen. Een afwijking op de artikelen 34 en 38 van de bouwcode aangaande de stabiliteit en scheidingsmuren en groendaken is niet aanvaardbaar. In voorwaarden wordt bijgevolg enerzijds opgelegd dat de scheimuren van de garage dienen te worden voorzien van een voldoende dakopstand. Anderzijds dient de garage ook te worden uitgevoerd met een groendak. Het college volgt de gemeentelijke omgevingsambtenaar in de interpretatie dat de ramen van

slaapkamer 1, 2 en 3 te klein zijn waardoor deze ruimtes worden voorzien van onvoldoende licht en lucht conform artikel 24 van de bouwcode. Dit kan echter eenvoudig geremedieerd worden met beperkte voorwaarden. Voor wat betreft slaapkamer 3 zal als bijkomende voorwaarde worden opgelegd dat het raam dient te worden vergroot door de bordeshoogte te verlagen tot een hoogte van 90 cm, gemeten vanaf de vloerpas van de eerste verdieping (op de snede aangegeven met maat 3,60). Voor wat betreft slaapkamers 1 en 2, zal als bijkomende voorwaarde worden opgelegd dat deze dienen te worden vergroot zodat ze voldoen aan artikel 24 van de bouwcode.

Het college is bijgevolg van mening dat de aanvraag vergund kan worden, mits inachtneming van de opgelegde bijkomende voorwaarden.


Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

6 juli 2021

Volledig en ontvankelijk

5 augustus 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

3 oktober 2021

Verslag GOA

10 september 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. een gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) van de garage te voorzien van een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, conform artikel 34 van de bouwcode. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden;

2. het platte dak van de garage te voorzien als een groendak inclusief een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aan de dakranden, conform artikel 38 van de bouwcode;

3. het raam van slaapkamer 3 te vergroten door de bordeshoogte te verlagen tot een hoogte van 90 cm boven de vloerpas van de eerste verdieping (3,60 op snede nieuwe toestand);

4. de ramen van slaapkamers 1 en 2 uit te voeren conform artikel 24 van de bouwcode;

5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheidsen woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Uitsluitingen

6. de twee vrijstaande tuinbergingen achteraan het perceel.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.