Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een verzoek tot bijstelling van vergunningsvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021057074 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | BASF Antwerpen (0404754472) met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 20 sectie A nrs. 63B en sectie D nrs. 166W |
Inrichtingsnummer: | 20210329-0067 (BASF Antwerpen NV - Lozing koelwater) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van het verzoek: | Chemisch bedrijf: verzoek tot bijstelling van de voorwaarden |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
De deputatie van de provincie Antwerpen verleende op 25 februari 2016 een milieuvergunning om een koelwaterlozing horende bij een chemisch bedrijf verder te exploiteren en veranderen, voor een termijn verstrijkend op 25 februari 2036.
Inhoud van de aanvraag
Het verzoek tot bijstelling betreft lozingsnormen- en voorwaarden.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 11 augustus 2021 | 6 september 2021 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
BASF loost koelwater in het havendok B3 en in het Schelde-Rijnkanaal. BASF, meer bepaald het Energiebedrijf, beschikt over een milieuvergunning voor het lozen van koelwater. In deze vergunning werden volgende bijzondere voorwaarden opgenomen:
- 4° bijzondere voorwaarde: De lozingsnorm voor vrije chloor bedraagt tot 30 juni 2020 0,2 mg/l daggemiddeld en 0,5 mg/l uurgemiddeld;
- 5° bijzondere voorwaarde: Tegen 30 juni 2019 moet BASF de resultaten van het alternatievenonderzoek naar javelvrije conditioneringsproducten voor het koelwatersysteem voor zowel de koeltorens met enkelvoudige doorstroming als meervoudige recirculatie bezorgen en toelichten aan de AMV en VMM. Tijdens dit onderzoek moet tevens voldoende aandacht gegeven worden aan de plaats, wijze, optimale instelling en bewaking van de dosering.
In navolging van deze bijzondere voorwaarden voerde BASF een optimalisatie en spreiding van de javeldosering (natriumhypochloriet) door. Er werden ook testen uitgevoerd met chloordioxide als alternatief biocide op een aantal weloverwogen locaties in het koelwatercircuit. Deze aanpak leidde tot gunstige resultaten met het oog op het vrije chloor gehalte in het geloosde koelwater. Het aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde grenswaarde kon de voorbije 2 jaar gevoelig beperkt worden en is volgens de exploitant momenteel nagenoeg onbestaande. Overschrijdingen van de daggemiddelde grenswaarde worden, na verrekening van de meetonzekerheid, niet meer waargenomen.
Men argumenteert dat het wel een uitdaging blijft om de aangroei van bio-organismen onder controle te houden, zeker op momenten waarbij de innametemperatuur van het inkomend brakwater toeneemt waardoor de aangroei van bio-organismen sneller gebeurt. Deze evolutie dient dan ook nauwlettend verder opgevolgd en zo nodig bijgestuurd te worden. Bovendien is het interne brakwater- en koelwatersysteem bijzonder complex en met circulatiedebieten van 40.000 - 50.000 m³/uur zeer dynamisch en omvangrijk.
De uitgevoerde studie geeft aan dat chloordioxide kan gebruikt worden als een alternatief dan wel aanvulling voor natriumhypochloriet, maar dat de toepassing ervan zeer voorzichtig en gradueel dient ingevoerd te worden.
BASF stelt voor om de combinatie van natriumhypochloriet- als chloordioxidedosering te gebruiken, gekoppeld aan een lozingsnorm die voldoende doseerflexibiliteit toelaat. De inzet van beide producten leidt er uiteraard ook toe dat een beperkte concentratie aan vrije chloor aanwezig zal blijven in het koel- en brakwatercircuit en het geloosde koelwater. Het vrije chloorgehalte blijft momenteel quasi continu onder de eerder vernoemde grenswaarden, maar op bepaalde momenten kunnen fluctuaties optreden ten gevolge van de wisselende doseer- en omgevingsomstandigheden (omgevingstemperatuur en temperatuur koelwater, debiet, …). Men vraagt dus om zowel natriumhypochloriet en chloordioxide te mogen gebruiken, in combinatie met het behoud van de eerder vergunde lozingsnormen (0,2 mg/l daggemiddeld en 0,5 mg/l uurgemiddeld).
De uitgevoerde studie vermeldt een aantal concrete vaststellingen en aanbevelingen voor de 2 innamestations D205 en E1400, alsook voor de vijf verschillende koeltorens. BASF stelt voor om de aanbevelingen uit de studie te implementeren tegen uiterlijk 1 juli 2026, rekening houdend met de reeds voorziene lange termijn onderhoudsplanning van de verschillende bedrijven op de site en de vraag tot blijvende beschikbaarheid van het koelwatercircuit. De omschakeling van natriumhypochloriet naar chloordioxide zal in de toekomst overwogen worden waar mogelijk en gradueel ingevoerd worden. Voor de nieuwe koeltoren op D300 zal bv. chloordioxide gebruikt worden.
Men stelt volgende bijzondere voorwaarde voor: ‘De aanbevelingen uit de studie van Royal Haskoning DHV “Koelwaterstudie optimalisatie bestrijding fouling” dd. 6/6/2019 worden gespreid over volgende 5 jaar geïmplementeerd en gefinaliseerd tegen uiterlijk 30/6/2026. Daarnaast wordt in de toekomst waar mogelijk gestreefd naar een verdere omschakeling naar chloordioxide, dan wel combinatie van natriumhypochloriet en chloordioxide als biocide voor de behandeling van het brakwatercircuit.’.
Het dossier omvat tevens een verzoek tot bijstelling van artikel 4.2.4.1 §1 5° van VLAREM II dat stelt dat het geloosde koelwater geen stoffen mag bevatten die behoren tot de families en groepen van stoffen vermeld in de bijlage 2C, noch alle andere stoffen met een gehalte dat rechtstreeks of onrechtstreeks schadelijk zou kunnen zijn voor de gezondheid van de mens, voor de flora en de fauna, dit geldt eveneens voor de stoffen die eutrofiëring van de ontvangende wateren kunnen veroorzaken.
Deze bijstelling wordt niet alleen gevraagd in kader van de vraag voor een lozingsnorm voor vrij chloor (zie hierboven), maar ook in functie van het gebruik van een anti-schuimmiddel. Er kan schuim ontstaan wanneer eiwitten, vrijgekomen ten gevolge van het gebruik van biociden, in contact komen met lucht. Dit schuim kan op de site tot operationele problemen leiden. Men voorziet een goed biologisch afbreekbaar anti-schuimmiddel dat geen minerale olie bevat. Er zal enkel gecontroleerd gedoseerd worden wanneer noodzakelijk.
Verder wenst men het deltaprincipe te kunnen toepassen waarbij rekening wordt gehouden met de in het opgenomen koelwater aanwezige concentraties. Verschillende parameters (zware metalen, nutriënten, …) zijn bij inname van koelwater vanuit het dok B3 aanwezig in concentraties die het indelingscriterium voor het lozen van gevaarlijke stoffen overschrijden.
Als er rekening wordt gehouden met deze aanwezige concentraties dan overschrijdt geen enkele waarde nog het indelingscriterium (gemiddelde waarden) volgens de exploitant. Meer nog, voor een aantal parameters daalt zelfs de concentratie. Dit strookt met het feit dat er geen bijkomende verontreiniging wordt toegevoegd. Concreet stelt men voor om in functie van zelfcontrole de gemeten concentraties van het geloosde koelwater te verminderen met de op hetzelfde moment gemeten concentraties van de desbetreffende parameters in het opgenomen dokwater.
De eerder verkregen lozingsnorm had een eindtermijn van 30 juni 2020. Pas meer dan een jaar later werd onderhavig dossier voor behoud van de lozingsnorm ingediend. De uitgevoerde studie was al afgerond in juni 2019. Gelet op de termijn die BASF voorstelt voor implementatie van de aanbevelingen (30 juni 2026), is het aangewezen om de gevraagde lozingsnorm voor vrij chloor ook te beperken tot die termijn. Immers, na implementatie van de aanbevelingen kan verwacht worden dat deze norm naar beneden kan bijgesteld worden.
De overige gevraagde bijstellingen kunnen verleend worden.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot bijstelling van de omgevingsvergunning.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 9 augustus 2021 |
Start openbaar onderzoek | 16 augustus 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 14 september 2021 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 28 september 2021 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
16 augustus 2021 | 14 september 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies college bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |