Terug
Gepubliceerd op 27/09/2021

2021_CBS_07589 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021022039. Boomsesteenweg 1002. District Wilrijk - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 24/09/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker

Afwezig

Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_07589 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021022039. Boomsesteenweg 1002. District Wilrijk - Goedkeuring 2021_CBS_07589 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021022039. Boomsesteenweg 1002. District Wilrijk - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021022039

Gegevens van de aanvrager:

NV AQUAFIN met als contactadres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Gegevens van de exploitant:

NV AQUAFIN (0440691388) met als contactadres Dijkstraat 8 te 2630 Aartselaar

Ligging van het project:

Boomsesteenweg 1002 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) en Cleydaellaan 16 te 2630 Aartselaar

Kadastrale gegevens:

afdeling 44 sectie D nr. 125S

Inrichtingsnummer:

20200128-0006 (nv Aquafin Aartselaar)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het plaatsen van een fietsenstalling, het uitbreiden van de RWZI met een effluentbehandeling en het tijdelijk exploiteren van een grondwaterwinning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          10/04/2020: voorwaardelijke vergunning door Vlaamse overheid (2018168) voor het verder exploiteren na verandering en uitbreiding van een afvalverwerkingsinstallatie en warmtenet;

-          27/02/2019: weigering door Vlaamse overheid (20183176) voor slib- en vuilverwijdering van Antwerpse Gemeenten.

Vergunde toestand/Huidige toestand

-          de percelen zijn bebouwd en aangelegd in functie van een afvalverbrandingsinstallatie en een waterzuiveringsinstallatie.

Gewenste toestand

-          fietsenstalling op terrein met rioolwaterzuiveringsinstallatie.

 

Inhoud van de aanvraag

-          bouwen van een fietsenstalling met grondoppervlak van 15,69 m².

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

De exploitant beschikt over een basisvergunning (referentie MLAV1/08-606) verleend door de deputatie voor een termijn lopend tot 2 april 2029.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat het veranderen van een bestaande RWZI en de actualisatie van de lopende vergunning.

 

Aangevraagde rubrieken

 

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.4.3.a)1°

de verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag door middel van een of meer van de volgende activiteiten, met uitzondering van de activiteiten, vermeld in rubriek 3.6.4: biologische behandeling;

+200,00 ton/dag

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

22,50 m³/uur

3.6.4.3°

Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van afvalwater aangevoerd via openbare riolering en/of collectoren met een zuiveringscapaciteit van meer dan 500 tot 100.000 inwonersequivalenten.

uitbreiding van het zuiveringsconcept

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

CLP-omzetting

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 800,00 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1x 1.600,00 kVA

16.1.b)1°

de productie (met inbegrip van de gasraffinage) of omzetting van gassen, cokesgas uitgezonderd, met een productiecapaciteit van 1 Nm³/uur tot en met 10 Nm³/uur;

6,80 Nm³/uur

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+241,20 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

-1.590,00 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

40.000,00 liter

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

CLP-omzetting

17.3.4.2°b)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

+2,00 ton

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

+2,00 ton

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld;

23.740,00 m³/jaar

 

Argumentatie

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het goed is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het goed ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
 

Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)

-          BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Het perceel in voorliggende aanvraag is volgens het gewestplan gelegen in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Het voorzien van een constructies die nodig is om de vergunde activiteit te kunnen uitvoeren is in dit gebied aanvaardbaar. De constructie zal gebruikt worden voor het stallen van maximaal 12 fietsen.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag heeft betrekking op het plaatsen van een constructie met een beperkte oppervlakte van 15,69 m² voor het stallen van fietsen. Gelet op de oppervlakte van het volledige perceel, de reeds aanwezige constructies en de functionele inpasbaarheid kan vanuit stedenbouwkundig oogpunt ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld.

 

Visueel-vormelijke elementen

De fietsenstalling wordt voorzien in een staalstructuur met een dak uit pvc golfplaten. Deze materialisatie is kenmerkend voor dit soort constructies en bijgevolg stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Aquafin exploiteert op de grens tussen het district Wilrijk en de gemeente Aartselaar de RWZI Struisbeek, actuele capaciteit 54.000 IE. De exploitant wenst de bestaande zuiveringsinstallaties uit te breiden met een effluentnabehandeling. Om de bijkomende installatie te plaatsen is een tijdelijke grondwaterbemaling noodzakelijk. 

De effluentnabehandeling werkt onafhankelijk van de bestaande installaties in die zin dat er aan de bestaande installaties en het zuiveringsproces geen aanpassingen nodig zijn. De nabehandeling bestaat achtereenvolgens uit een disc filterinstallatie voor de verwijdering van zwevende stoffen, een ozoninstallatie in combinatie met een actief kool installatie voor de verwijdering van micropolluenten. De bijkomende zuiveringstrap moet ertoe bijdragen de impact van het RWZI-effluent op de ontvangende waterloop (Grote Struisbeek) verder te doen afnemen. Het aandeel van zwevende stoffen vormt vandaag een aandachtspunt voor het respecteren van de normen, niet in het minst omdat het effluentdebiet van de RWZI een groot aandeel heeft in het debiet van de ontvangende waterloop. De aanpassingen aan de RWZI hebben geen invloed op de verwerkte debieten, die blijven ongewijzigd.

De bemaling die noodzakelijk is voor de realisatie van de bijkomende installatie blijft beperkt. De uitgravingen gaan maximaal tot 3,45 m-mv. Het geschatte globale waterbezwaar bedraagt 23.740 m³ op jaarbasis (hou hierbij rekening met de ruime veiligheidsmarge van 50% die in de bemalingsstudie werd gehanteerd). De bemaling zou 150 dagen worden aangehouden. Uit de natuurtoets blijkt een beperkte invloed op het VEN-gebied, de oorspronkelijke grondwaterstand zal na enkele weken hersteld zijn.   

In dit dossier wordt uitgegaan van verhoogde waarden voor arseen en nikkel die van nature voorkomen in het grondwater, voor deze parameters worden lozingsnormen gevraagd (arseen 30 µg/l en nikkel 40 µg/l), dit voorstel is aanvaardbaar. Verder wenst de aanvrager te mogen afwijken van de verplichting tot het plaatsen van een meetgoot (artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem titel II). Het plaatsen van een meetgoot in het kader van tijdelijke graafactiviteiten, zeker als deze van korte duur zijn, is inderdaad niet noodzakelijk. Controle van het geloosde water kan gebeuren aan een aftapkraan. De gevraagde afwijking kan worden toegestaan.

De actualisatie van de vergunning is een periodiek terugkerende noodzakelijke handeling, deels gevolg van wijzigingen aan de indelingslijst, deels een gevolg van aanpassingen aan de installaties. In dit geval heeft de actualisatie geen of nauwelijks gevolgen op de impact van de inrichting. 

Er is uiteraard geen bezwaar ten overstaan van de gevraagde aanpassingen aan de waterzuiveringsinstallatie, de bijkomende effluentbehandeling zal een positief effect hebben op de kwaliteit van het water van de Grote Struisbeek.

Zoals gebruikelijk bij alle grondwaterbemalingen op Antwerps grondgebied wordt gevraagd in de voorwaarden op te nemen dat start en einddatum van de bemalingen moet worden meegedeeld aan het gemeentebestuur om de lokale diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen.

 

Advies van het college

Voorwaardelijk gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.


Geadviseerde rubrieken

  

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.4.3.a)1°

de verwijdering van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag door middel van een of meer van de volgende activiteiten, met uitzondering van de activiteiten, vermeld in rubriek 3.6.4: biologische behandeling;

+200,00 ton/dag

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

22,50 m³/uur

3.6.4.3°

Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van afvalwater aangevoerd via openbare riolering en/of collectoren met een zuiveringscapaciteit van meer dan 500 tot 100.000 inwonersequivalenten.

uitbreiding van het zuiveringsconcept

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

CLP-omzetting

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1x 800,00 kVA

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

1x 1.600,00 kVA

16.1.b)1°

de productie (met inbegrip van de gasraffinage) of omzetting van gassen, cokesgas uitgezonderd, met een productiecapaciteit van 1 Nm³/uur tot en met 10 Nm³/uur;

6,80 Nm³/h

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+241,20 kW

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

-1.590,00 liter

17.1.2.2.3°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in vaste reservoirs met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 10.000 liter;

40.000,00 liter

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

CLP-omzetting

17.3.4.2°b)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

+2,00 ton

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

+2,00 ton

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld;

23.740,00 m³/jaar

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

 

1.

De exploitant dient de startdatum van de bemaling voor de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (mailto:milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mailto:MI@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke. De stopzetting van de bemaling wordt eveneens aan deze diensten gemeld.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

5 augustus 2021

Start openbaar onderzoek

15 augustus 2021

Einde openbaar onderzoek

13 september 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

24 september 2021

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

15 augustus 2021

13 september 2021

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder volgende voorwaarde:


1.

De exploitant dient de startdatum van de bemaling voor de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (mailto:milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mailto:MI@antwerpen.be) samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke. De stopzetting van de bemaling wordt eveneens aan deze diensten gemeld.

 

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

DienstTaak
Stadsontwikkeling/vergunningenhet advies college te bezorgen aan de instantie die dit gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.