Terug
Gepubliceerd op 02/11/2021

2021_CBS_08585 - Omgevingsvergunning - OMV_2021128221. Bosselaersstraat 19. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/10/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Annick De Ridder, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_08585 - Omgevingsvergunning - OMV_2021128221. Bosselaersstraat 19. District Deurne - Goedkeuring 2021_CBS_08585 - Omgevingsvergunning - OMV_2021128221. Bosselaersstraat 19. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021128221

Gegevens van de aanvrager:

de heer Joeri De Munck met als adres Bosselaersstraat 19 te 2100 Antwerpen en mevrouw Littal Markowski met als adres Bosselaersstraat 19 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Bosselaersstraat 19 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 32 sectie B nrs. 0 en 1010S2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en omvormen tot eengezinswoning: gedeeltelijk vervangen van het schrijnwerk in de voorgevel en gedeeltelijk slopen en vernieuwen van de uitbouw aan de achtergevel

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          01/01/1945: toelating (329#18101) voor een annexekamer;

-          01/01/1922: toelating (329#195) voor het bouwen van 3 burgershuizen.

 

Vergunde toestand

 

-          functie en bouwvolume:

  • meergezinswoning met 2 wooneenheden in besloten bebouwing van 3 bouwlagen onder een plat dak, plus een kelderverdieping;
  • achterbouw tegen de linker perceelgrens van 2 bouwlagen onder plat dak;
  • bouwdiepte op het gelijkvloers van 15,3 m op de linker perceelgrens en 12 m op de rechterperceelgrens, bouwdiepte van circa 12 m op de eerste verdieping en 8,6 m op de tweede verdieping;

-          gevelafwerking:

  • de voorgevel vormt een geheel met de aanpalende percelen nummers 21 en 23 (inventaris Onroerend Erfgoed Vlaanderen);
  • wit natuursteenparement op een plint in blauwe hardsteen;
  • tussen gelijkvloers en verdiepingen een zwarte cordonlijst;
  • gevel in 3 traveeën, waarvan een versmalde toegangstravee;
  • op de eerste verdieping een centraal, door voluutconsules gedragen balkon;
  • oorspronkelijk houten raam- en deurschrijnwerk, rond deurlicht en guillotineramen onder bovenlichten op het gelijkvloers;

-          inrichting: in 1945 werd de tussenvloer in de achterbouw op gelijke pas gelegd met de corresponderende vloer in de hoofdbouw en werd de hoofdtrap vervangen.

 

Huidige toestand

 

-          vaststelling (ID: 98836) van Eenheidsbebouwing in beaux-artsstijl als bouwkundig erfgoed;

-          functie: omvorming van meer- tot eengezinswoning met 4 slaapkamers, met interne constructieve herinrichtingswerken;

-          bouwvolume:

  • bijgebouwde veranda op het gelijkvloers tegen de linker perceelgrens, tot een bouwdiepte van circa 15,4 m;
  • bijgebouwde perceelbrede tuinberging in de achtertuin tegen de achterste perceelgrens;

-          gevelafwerking: een raam werd dicht gemaakt en de afwerking van de achtergevel werd gewijzigd (wit geschilderd en beige bepleisterd).

 

Gewenste toestand

 

-          functie en bouwvolume:

  • eengezinswoning in besloten bebouwing van 3 bouwlagen onder plat dak, met kelderverdieping;
  • sloop van het rechtse gedeelte van de achterbouw en de niet-vergunde bijgebouwde veranda in functie van een gelijkvloers volume tot een bouwdiepte van 12,4 m op de rechter perceelgrens;
  • buitenisolatie en een nieuwe afwerking op alle daken en tegen de achtergevel, waarbij de achterste dakranden en de linker scheidingsmuur worden verhoogd;
  • bouwdiepte op het gelijkvloers van 15,5 m op de linker perceelgrens (over 2 bouwlagen) en 12,4 m op de rechter perceelgrens (over 1 bouwlaag),

-          gevelafwerking:

  • het schrijnwerk in de voorgevel op de verdiepingen en in de kelder wordt vervangen door beige PVC volgens de legende. Volgens de aanduiding op de plannen wordt dit vervangen door houten schrijnwerk volgens de oorspronkelijke detaillering. De originele toegangsdeur en guillotineramen op het gelijkvloers blijven wel behouden;
  • de nieuwe en bestaande raamopeningen in de achtergevel krijgen nieuw buitenschrijnwerk in witte aluminium;
  • de achtergevel wordt geïsoleerd en afgewerkt in witkleurige gevelbepleistering op de verdiepingen en groen/beige steenstrips op het gelijkvloers;

-          inrichting:

  • de achterbouw wordt op de eerste verdieping met vrije hoogte 2,48 m ingericht als bureauruimte;
  • de later bijgebouwde tuinberging in de achtertuin wordt behouden.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          verbouwen en omvormen van een meer- tot een eengezinswoning;

-          gedeeltelijk vervangen van het schrijnwerk in de voorgevel en gedeeltelijk slopen en vernieuwen van de uitbouw aan de achtergevel;

-          verhogen van de achterste dakranden en de linker scheidingsmuur;

-          het tuinhuis maakt geen deel uit van de aanvraag.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

9 september 2021

15 oktober 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed:

het vervangen van de toegangsdeur is niet wenselijk aangezien de houten deur onderdeel uitmaakt van de in de inventaris bouwkundig erfgoed Vlaanderen opgenomen eenheidsbebouwing met de aanpalende percelen 21 en 23. Het is onduidelijk of deze vervangen wordt. Volgens de legende bevat het geel houten schrijnwerk, conform het voorgevelplan van de huidige toestand. Hierdoor kan afgeleid worden dat deze niet gewijzigd wordt, ondanks de niet correcte optekening van de toegangsdeur;

het vervangen van het schrijnwerk in de voorgevel op de verdiepingen door PVC is niet kenmerkend en doet afbreuk aan de inventariswaarde van het pand;

  • artikel 21 Minimale hoogte van ruimten:

de bureauruimte heeft met 2,48 m onvoldoende vrije hoogte;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    de enkelvoudige scheidingsmuur op de rechter perceelgrens heeft minder dan 18 cm dikte waar deze aangewend wordt als structurele wand;
    het is niet duidelijk of de scheidingsmuren en de dakopstand van de nieuwe tuinberging achteraan het perceel voldoen aan de voorschriften;
  • artikel 40 Privaat gescheiden rioolstelsel en afvoerleidingen:
    de RWA-afvoerleiding wordt niet gescheiden aangeboden aan de straat;
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen aan het openbaar rioolstelsel:
    er zijn geen aparte toezichtsputten RWA en DWA voorzien op eigen perceel en zo dicht mogelijk bij de voorste perceelgrens.
     

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen en omvormen tot eengezinswoning: gedeeltelijk vervangen van het schrijnwerk in de voorgevel en gedeeltelijk slopen en vernieuwen van de uitbouw aan de achtergevel. De bestaande meergezinswoning met twee wooneenheden wordt omgevormd tot eengezinswoning met vier slaapkamers.

 

De woonfunctie blijft behouden en is zodoende in overeenstemming met de kenmerkende functies in de Bosselaersstraat.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Op een oppervlakte groter dan 130 m² met een buitenruimte van minstens 15 m² wordt voldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een vier-slaapkamerwoning.

 

In voorliggende aanvraag wordt de bestaande drie bouwlagen hoge hoofdbouw en het linker gedeelte van de achterbouw over twee bouwlagen behouden. Het rechter gedeelte wordt herbouwd over één bouwlaag tot een bouwdiepte van circa 12,4 m. Een niet-vergunde veranda wordt daarbij gesloopt.

Op de bestaande en nieuwe daken als ook de gehele achtergevel wordt buitenisolatie en een nieuwe afwerking aangebracht. De linker scheidingsmuur en de achterste dakranden worden opgehoogd in functie van het bekomen van een dakopstand van 30 cm conform artikel 34 van de bouwcode.

 

De voorgestelde bouwdiepten en –hoogten zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Na de uitbreiding blijft er voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve tuinzone te behouden.

 

Achteraan het perceel werd een tuinberging opgericht van circa 19,3 m² en met een nokhoogte lager dan 3 m. Aangezien het niet duidelijk is of de scheidingsmuren en de dakopstand van de nieuwe tuinberging voldoen aan de voorschriften van de bouwcode, die oa. dwingend zijn met betrekking tot het voorkomen van het risico op brandoverslag, worden alle werken, handelingen en wijzigingen aan de tuinberging uitgesloten uit deze aanvraag.

 

Visueel-vormelijke elementen – cultuurhistorische aspecten

 

De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed zorgt ervoor dat er een éénduidige en overzichtelijke lijst van het gebouwd patrimonium in Vlaanderen bepaald is. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten.

 

Artikel 5 §1 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 zegt dat voor gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed en gebouwen gelegen in CHE-gebied de wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw of constructie onderworpen wordt aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Conform artikel 5 §2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werken kan er een CHE-rapport gevraagd worden met een meer uitgebreide bouwhistorische en beschrijvende studie van het gebouw. Het project werd gedeeltelijk voorbesproken en tijdens de procedure werden nog foto’s bezorgd. De aanvraag kan beoordeeld worden.

 

Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg is voorwaardelijk gunstig en luidt samengevat als volgt:

 

A. Cultuurhistorische waardenstelling

 

Eenheidsbebouwing van drie meergezinswoningen in de rij in een bescheiden beaux-artsstijl, in 1922 opgetrokken voor de "Naamloze Maatschappij Borgerhout Uitbreiding" naar een ontwerp van Camille Bal, beiden gevestigd aan de toenmalige Berchemsteenweg in Borgerhout.

Voor de gevels van de opbrengstwoningen aan de Bosselaersstraat werd gekozen voor een bescheiden, doch verzorgde toepassing van beaux-artsstijlelementen. Behorend tot de vroegste bouwcampagne in de straat, sluit de eenheidsbebouwing goed aan bij het belendende, eclectische en baksteenpolychrome ensemble, en met het witstenen parement bij de nummers 78 tot 84 in de aanpalende Van Steenlandstraat.

De drie gespiegelde en gekoppelde meergezinswoningen van telkens drie traveeën breed en evenveel bouwlagen hoog onder een plat dak, vertonen de typerende asymmetrische compositie van een enkelhuis met een smalle toegangstravee, die naast de brede centrale en op de eerste verdieping door een balkon gekenmerkte venstertravee herhaald is. Rustend op een in de borstweringen met gebikte panelen versierde blauwe natuurstenen plint, waarin de verzorgde, lagere vensterdorpels opgenomen zijn met paneelwerk en centrale waterspuwer, hebben de lijstgevels een volledig wit natuurstenen parement. Blauwe hardsteen is behoudens voor de plint ook toegepast voor de toegangstreden. De door schijnvoegen benadrukte puien, waarin de toegang telkens geflankeerd is door twee vensteropeningen, zijn van de verdiepingen gescheiden door een zware cordonlijst. De nadruk ligt op de eerste verdieping met centraal een door voluutconsoles gedragen balkon, dat een in de drie huizen identiek verzorgd metalen hekwerk draagt. De vensteropeningen onder lateien, in de toegang met wigvormige sluitsteen, hebben op de verdiepingen variërende borstweringen, en in de centrale travee een geprofileerde omlijsting met gestileerde guirlandes onder de oren en op de bovenverdieping een acanthusblad als sluitsteen. Het balkonvenster is tegen de latei telkens versierd met een gestrikte laurierkrans. Het centrale nummer 21 heeft afwijkend een gecanneleerde fries en verhoogd ingesneden borstweringen op de tweede verdieping, waar de verdiepingen van het rechtse nummer 23 gevat zijn tussen kolossale gecanneleerde Ionische pilasters met onder de kapitelen een bloemmotief tussen guirlandes. De gevels zijn beëindigd met de oorspronkelijke houten en wit geschilderde kroonlijsten op klossen.

Het houten, in de drie woning variërende deurschrijnwerk is behouden in de nummers 19 en 21, met nog de oorspronkelijke toegangsdeur met ovale of ronde deurlichten voorzien van roosters die in vormgeving aansluiten bij de vensterbalustrades. Het licht boven de kroonlijst is in het nummer 19 vernieuwd met veiligheidsglas. In het nummer 19 is ook het vensterschrijnwerk nog aanwezig, met in de pui verzorgde guillotineramen met consoles onder de bovenlichten en een gecanneleerde tussenregel. Het centrale nummer 21 heeft in de plint nog de gietijzeren voetenschraper. In de kelderopeningen zijn ook de verzorgde metalen diefijzers bewaard.

De plattegrond toont de voor burgerhuizen kenmerkende enkelhuisindeling, gangbaar vanaf de negentiende eeuw. Op de begane grond is de zijdelings ingeplante inkomhal met trap geflankeerd door een salon en eetkamer in enfilade, waarachter, naast een veranda en koer, de smallere achterbouw met keuken en washuis. Afwijkend heeft het nummer 19 achter de inkomhal en voorkamers een gevelbrede woonkeuken. De eerste verdieping heeft behoudens de natte ruimten in de achterbouw slechts twee kamers geschikt naast de traphal. Daaraan zijn in het nummer 19 en 23 een kamer toegevoegd in respectievelijk 1945 en 1938.

 

B. Afweging

 

Men wenst het pand te verbouwen. Een deel van de aanbouw wordt gesloopt, er worden grote openingen voorzien in de aanbouw in functie van lichtinval. De uitbouw wordt geïsoleerd en afgewerkt met steenstrips. De achtergevel van het hoofdgebouw wordt geïsoleerd en afgewerkt met een pleister.

In de voorgevel wordt het schrijnwerk aangepast.

Er wordt een nieuwe voordeur voorzien in hout, met recuperatie van het traliewerk voor het ronde raam en de deurtrekker.

Het schrijnwerk op de gelijkvloerse verdieping blijft behouden en wordt voorzien van dubbele beglazing. Op de verdiepingen wordt er pvc schrijnwerk voorzien met klassieke vormgeving.

De voorgestelde werken aan de achterbouw en achtergevel hebben geen impact op de erfgoedwaarde van het pand noch op die van het ensemble en zijn aanvaardbaar.

Schrijnwerk is een erfgoedkenmerk bij uitstek. Het wordt dan ook ten zeerste geapprecieerd dat het schrijnwerk op niveau 0 hersteld wordt. Op basis van de aanvraag is het niet duidelijk waarom de voordeur vernieuwd wordt en of herstel een optie is. Gelet op de specifieke vormgeving is het herstellen vaak een goedkopere en technisch haalbare optie. Als voorwaarde zal dan ook opgelegd worden de voordeur te behouden en te herstellen of aan te tonen dat herstel niet mogelijk is.

Het uitzicht en materiaalgebruik voor buitenschrijnwerk bepalen mee de erfgoedwaarde van een voorgevel. Als voorwaarde zal dan ook opgelegd worden nieuw buitenschrijnwerk te voorzien in hout ipv. pvc met een correcte profilering. Detailtekeningen moeten worden voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg voor verder advies.”

 

Dit advies wordt bijgetreden.

 

In de voorgevel wordt het buitenschrijnwerk onder en boven het gelijkvloers vernieuwd. De aanduiding op de plannen en in de legende zijn tegenstrijdig. Volgens de plannen wordt het buitenschrijnwerk vervangen door nieuw houten buitenschrijnwerk naar oorspronkelijk model, maar volgens de legende betreft het nieuw buitenschrijnwerk in beige PVC.

Omwille van onduidelijkheid over de nieuwe ramen in de voorgevel wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd deze te voorzien in hout, qua kleur en profilering gelijk aan het buitenschrijnwerk op het gelijkvloers en qua indeling gelijk aan de historische.

 

Omdat het ook niet duidelijk is of de bestaande voordeur wordt vernieuwd of hersteld en de voorkeur uitgaat naar deze te behouden en te herstellen, wordt het vervangen van de voordeur uitgesloten uit de vergunning.

 

De lichte kleurstelling van de nieuwe materialen in de achtergevel is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming en de beeldkwaliteit.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

De aanvraag wijkt af van artikel 21 van de bouwcode. De bureauruimte op de eerste verdieping heeft onvoldoende vrije hoogte. Een bureauruimte is een verblijfsruimte en moet daarom over minstens 2,60 m vrije hoogte kunnen beschikken. De eerste verdieping van de bestaande achterbouw is slechts 2,48 m hoog en bijgevolg niet geschikt voor het inrichten van verblijfsruimten. Deze inrichting wordt daarom uitgesloten uit de vergunning.

 

De aanvraag wijkt af van artikel 34 van de bouwcode. De enkelvoudige scheidingsmuur op de rechter perceelgrens heeft op het gelijkvloers, waar deze aansluit op het nieuwe buitenschrijnwerk in de achtergevel, minder dan 18 cm dikte en wordt aangewend als structurele wand. Als voorwaarde voor vergunning dient de scheidingsmuur hier op eigen perceel uitgedikt te worden tot minstens 18 cm in een massief, ongeperforeerd materiaal waardoor minstens Rf 2h wordt bekomen.

 

De aanvraag wijkt af van artikel 40 en 41 van de bouwcode. De RWA-afvoerleiding wordt niet gescheiden aangeboden aan de straat. Ook zijn er geen aparte toezichtsputten RWA en DWA voorzien op eigen perceel en zo dicht mogelijk bij de voorste perceelgrens. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing gezien de aanvraag betrekking heeft op het verbouwen van een meergezinswoning naar een eengezinswoning met een kleine uitbreiding en interne verbouwingen. Het aantal woongelegenheden vermindert dus.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      de enkelvoudige scheidingsmuren te voorzien conform artikel 34 van de bouwcode

2.      de nieuwe ramen in de voorgevel op de verdiepingen te voorzien in hout, qua kleur en profilering gelijk aan het buitenschrijnwerk op het gelijkvloers en volgens de historische indeling;

3.      het afvoerstelsel moet gescheiden aangeboden worden aan de straat, met private toezichtsputten RWA en DWA tegen de voorste perceelgrens conform artikel 40 en 41 van de bouwcode;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Uitsluitingen

 

5.      het inrichten van een verblijfsruimte op de eerste verdieping van de achterbouw;

6.      alle werken, handelingen en wijzigingen aan de tuinberging achteraan het perceel;

7.      het vervangen van de voordeur.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

19 augustus 2021

Volledig en ontvankelijk

9 september 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

8 november 2021

Verslag GOA

18 oktober 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      de enkelvoudige scheidingsmuren te voorzien conform artikel 34 van de bouwcode

2.      de nieuwe ramen in de voorgevel op de verdiepingen te voorzien in hout, qua kleur en profilering gelijk aan het buitenschrijnwerk op het gelijkvloers en volgens de historische indeling;

3.      het afvoerstelsel moet gescheiden aangeboden worden aan de straat, met private toezichtsputten RWA en DWA tegen de voorste perceelgrens conform artikel 40 en 41 van de bouwcode;

4.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Uitsluitingen

 

5.      het inrichten van een verblijfsruimte op de eerste verdieping van de achterbouw;

6.      alle werken, handelingen en wijzigingen aan de tuinberging achteraan het perceel;

7.      het vervangen van de voordeur.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.