Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021131427 |
Gegevens van de aanvrager: | NV WINVEST Holding met als contactadres Jordaenskaai 25 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Minervastraat 12 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 22 sectie A nrs. 0 en 53S5 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een bestaand gebouw met 2 appartementen naar 3 appartementen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/04/1935: toelating (1275#3150) voor huis bouwen.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
Huidige toestand
- functie en bouwvolume:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevel:
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen en uitbreiden van een bestaand gebouw met 2 appartementen naar 3 appartementen;
- bijbouwen van een extra bouwlaag in de vorm van een mansardedak om het nieuwe appartement in te richten;
- interne wijzigingen aan de bestaande woonentiteiten en de gemeenschappelijke delen van het gebouw.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 9 september 2021 | 5 oktober 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 9 september 2021 | 15 september 2021 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 9 september 2021 | 21 september 2021 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vergund geacht | 9 september 2021 | 17 september 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De straat wordt gekenmerkt door zowel grondgebonden eengezinswoningen als kleine appartementsgebouwen. Het bestaande appartementsgebouw wordt uitgebreid met een mansardedak met een bijkomende woonentiteit. Hiertegen geen principieel bezwaar.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Dit deel van de straat wordt gekenmerkt door woningen met twee bouwlagen onder plat dak met doorlopende kroonlijsthoogte.
Verder in de straat en elders in de wijk vormen woningen tot drie bouwlagen wel de meerderheid van de bebouwing. In deze omgeving worden steeds meer delen van de straten verhoogd tot 3 bouwlagen.
De bestaande kroonlijst blijft maximaal behouden en het mansardedak wordt voorzien tot een totale hoogte van 10,17 meter. Door het behoud van de kroonlijst en de beperkte totale hoogte van het project kan gesteld worden dat dit voldoende aansluit bij de bebouwde omgeving. Op vlak van bouwvolume betreft dit project een goed voorbeeld waartegen de aanpalende rij woningen kan aanbouwen.
Gelet op de specifieke context van het project kan dit bouwvolume gunstig geadviseerd worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Gelijkvloers
In kader van het herinrichten van de gemeenschappelijke delen van het gebouw wordt het gelijkvloerse één-slaapkamerappartement verkleind tot een netto-vloeroppervlakte van circa 67 m². Deze oppervlakte en de voorziene inrichting van het appartement voorziet voldoende leefkwaliteit.
Echter is de gemeenschappelijke fietsenberging zoals voorzien op plan te klein (zie hieronder onder de titel ‘Mobiliteitsimpact’). De oppervlakte van gelijkvloerse berging van het appartement dient toegevoegd te worden tot de fietsenberging. Hierdoor wordt de oppervlakte van de gelijkvloerse woongelegenheid beperkt tot circa 64,5 m² wat echter de leefbaarheid van het appartement niet onaanvaardbaar in het gedrang brengt.
Eerste verdieping
Ook de trappenhal ter hoogte van de eerste verdieping wordt heringericht. Hierdoor wijzigt het appartement op de eerste verdieping.
De bestaande toestand toont hier een twee-slaapkamerappartement van circa 64,5 m². Deze tweede slaapkamer beschikt echter slechts over een oppervlakte van 5,3 m² wat anno 2021 ruim onvoldoende is om als slaapkamer te functioneren.
Het oppervlakte van dit appartement wordt vergroot van circa 64,5 m² naar 66,6 m². En het aantal woonentiteiten in het totale gebouw wordt vergroot. Toch wordt dit appartement niet van een buitenruimte voorzien maar van een tweede slaapkamer.
Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Ook is het noodzakelijk dat de buitenruimte waar het appartement toegang toe heeft in verhouding staat tot het aantal bewoners. Dit is niet het geval bij het appartement op de eerste verdieping, waardoor de woongelegenheid onvoldoende wooncomfort biedt.
Om de functionaliteit en de noodzakelijke leefbaarheid te kunnen bekomen, wordt in voorwaarden opgelegd de inrichting als een één-slaapkamerappartement te voorzien met buitenruimte.
De ruimte aangeduid als slaapkamer 2 dient te worden voorzien als een inpandig terras zoals op de bijkomende tweede verdieping.
Tweede verdieping
Het mansardedak wordt ingericht als nieuwe woonentiteit. Deze woonentiteit beschikt over een netto-vloeroppervlakte van 40,9 m² en een buitenruimte van 4,0 m². Omwille van de beperkte oppervlakte van deze woongelegenheid én de inrichting als één-slaapkamerappartement word een niet kwalitatieve verhouding tussen slaapkamer (met grote kasten) en leefruimte voorzien. Dit wordt ongunstig geadviseerd.
Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters overige leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het appartement op de tweede verdieping, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden. Om de functionaliteit en de noodzakelijke leefbaarheid te kunnen bekomen, wordt in voorwaarden opgelegd deze entiteit als een studio te voorzien (zonder wand of kasten tussen slaapgedeelte en leefgedeelte).
Visueel-vormelijke elementen
De bestaande voorgevel blijft maximaal behouden. Het mansardedak wordt voorzien in zwarte gevelleien en zwart schrijnwerk. Dit versterkt de uitstraling van de nieuwe bouwlaag als een daklaag en vormt een voldoende duidelijk contrast met de bestaande rij van 2 bouwlagen.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 1 wooneenheid. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor dit project dienen er 2 overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden. Deze werden ingetekend op het gelijkvloers met een ophangsysteem. Ze werden echter niet realistisch ingetekend vermits de ruimte te smal is om 2 fietsen naast elkaar op te hangen. Ook de doorgang naar de fietsenberging is met 92cm zeer smal. Idealiter is er minstens 1m vrije ruimte.
De stedelijke dient mobiliteit geeft volgend advies: “De fietsen in de fietsenberging dienen ingetekend te worden volgens de voorwaarden van de bouwcode. In de huidige intekening werd geen rekening gehouden met de breedte van de fietssturen.”
Dit wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. De oppervlakte van de berging van het gelijkvloerse appartement dient bij de gemeenschappelijke fietsenberging toegevoegd te worden, zodanig dat een ruimte ontstaat die voldoende groot is om fietsen op een kwalitatieve manier te stallen. De fietsstalplaatsen dienen in deze fietsenberging voorzien te worden, conform de inrichtingsprincipes uit artikel 29 van de Antwerpse bouwcode.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de oppervlakte van de berging van het gelijkvloerse appartement bij de fietsenberging te voegen en twee fietsstalplaatsen in deze fietsenberging te voorzien, conform de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode;
3. het appartement op de eerste verdieping als één-slaapkamerappartement te voorzien, waarbij de ruimte die op de plannen aangeduid staat als ‘slaapkamer 2’ wordt voorzien als een inpandig terras;
4. de woongelegenheid op de tweede verdieping te voorzien als studio waarbij geen wand wordt voorzien tussen het slaapgedeelte en de overige delen van de verblijfsruimte;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 13 augustus 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 9 september 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 8 november 2021 |
Verslag GOA | 19 oktober 2021 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de oppervlakte van de berging van het gelijkvloerse appartement bij de fietsenberging te voegen en twee fietsstalplaatsen in deze fietsenberging te voorzien, conform de inrichtingsprincipes van artikel 29 van de bouwcode;
3. het appartement op de eerste verdieping als één-slaapkamerappartement te voorzien, waarbij de ruimte die op de plannen aangeduid staat als ‘slaapkamer 2’ wordt voorzien als een inpandig terras;
4. de woongelegenheid op de tweede verdieping te voorzien als studio waarbij geen wand wordt voorzien tussen het slaapgedeelte en de overige delen van de verblijfsruimte;
5. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.