Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021092910 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA Luc Van De Wiel met als adres Antwerpsesteenweg 219 te 2950 Kapellen |
Ligging van het project: | Hof ter Schriecklaan 21 te 2600 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 23 sectie C nrs. 0 en 198R2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | voorzien van een dakverdieping |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 19/11/1952: vergunning (957#2945) voor het bouwen van een woning.
Vergunde en huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- het voorzien van een dakverdieping;
- het aanpassen van de gevelvlakken;
- het inrichten van een gelijkvloerse complementaire functie (kantoor).
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 14 september 2021 | 27 oktober 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 14 september 2021 | 27 september 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af op artikel 34 en 38 van de bouwcode. Vanuit het aspect ‘hinder – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen’ kan er niet op geldige wijze worden afgeweken van deze artikels. Dit wordt als voorwaarde opgenomen bij de vergunning.
Functionele inpasbaarheid
Er werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst Ondernemen en Stadsmarketing. Het advies luidt als volgt:
“Het Betreft een kleinschalige kantooroppervlakte van < 25 m². Het advies is gunstig.”
De aanvraag omvat geen functiewijziging. Er wordt een complementaire kantoorfunctie toegevoegd op het gelijkvloers. De eengezinswoning blijft aldus behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag beoogt de uitbreiding van een eengezinswoning door het voorzien van een bijkomende daklaag. Aangezien de woning op een hoek gelegen is en niet over een buitenruimte beschikt, voorziet men in de nieuwe daklaag een inpandig terras. In beide straten van dit bouwblok komen voornamelijk panden voor met drie bouwlagen. In de Hilda Ramstraat zijn dit woongebouwen met drie bouwlagen onder plat dak. De Hof Ter Schriecklaan bestaat uit een verscheidenheid van panden met zowel hellende als platte daken waardoor de bouwhoogte van verschillende panden hoger komt dan de huidige bouwhoogte van nummer 21. Het afbouwen van de woning met een vierde bouwlaag als hoekaccent wordt aldus gunstig beoordeeld. Het gaat hier om een hoekgebouw, op een plek met ruimere straatprofielen waar deze verdichting op zijn plaats is.
Visueel-vormelijke elementen
De afwerking van de daklaag in leien, is in harmonie met de omgeving. De geleding van de openingen liggen in het verlengde van de verdiepingen. De aanpassing van de gevelopeningen op het gelijkvloers door langere ramen is eveneens visueel inpasbaar.
Beide straten bestaan uit gevels die afgewerkt zijn met zowel een roodachtige gevelsteen als een combinatie van roodachtig gevelmetselwerk met geveldelen in lichtkleurig pleisterwerk. Door de gevel van desbetreffend hoekpand te schilderen (=witte kleur) blijft het reliëf in de gevel bewaard en wordt vervlakking van de gevel in het straatbeeld vermeden. De visueel vormelijke elementen worden aldus gunstig beoordeeld.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het nieuw plat dak dient te worden voorzien van een groendak;
3. het dak gelegen naast het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, moet worden voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 19 augustus 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 14 september 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 13 november 2021 |
Verslag GOA | 26 oktober 2021 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
4 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden vier bezwaarschriften ingediend die zich laten samenvatten als volgt:
Beoordeling: het betreft hier een hoekpand waarbij de aanpalende percelen zo goed als volgebouwd zijn. Door één van de bezwaarindieners wordt er zelfs bevestigd dat er geen zon op de koer van het perceel komt. Het perceel van een andere bezwaarindiener situeert zich verschillende percelen verder en het perceel van nog een andere bezwaarindiener bevindt zich aan de overzijde van de straat. Gezien de context van het perceel in de omgeving kan er geconcludeerd worden dat de gewenste bouwlaag slechts een minimale tot geen impact heeft op de bezonning van de omringende percelen. Bovendien hoeft het optrekken van de scheidingsmuur de aanleg van een dakterras niet in de weg te staan. In tegendeel, hierdoor bestaat de mogelijkheid om het dakterras tot tegen de perceelgrens te laten reiken waar dat er in het ander geval volgens het burgerlijk wetboek een afstand zou moeten gerespecteerd worden van minimaal 1,90 meter ten opzichte va het hoekpand nummer 21. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: vanuit stedenbouwkundig oogpunt is de toevoeging van de daklaag in harmonie met de onderbouw van het hoekgebouw en inpasbaar in de omgeving. De Hof Ter Schriecklaan bestaat uit een verscheidenheid van panden met zowel hellende als platte daken waardoor de bouwhoogte van verschillende panden hoger komt dan de huidige bouwhoogte van nummer 21. Bovendien wordt er geoordeeld dat een toevoeging in de vorm van een hoekaccent niet vreemd is in de omgeving en bijgevolg stedenbouwkundig aanvaardbaar is. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het nieuw plat dak dient te worden voorzien van een groendak;
3. het dak gelegen naast het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, moet worden voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.