Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021133609 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Eva Migom met als adres Jozef Verbovenlei 118 te 2100 Deurne (Antwerpen) en de heer Matthias Vanderspoilden met als adres Jozef Verbovenlei 118 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Jozef Verbovenlei 118 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 32 sectie B nrs. 0 en 980V |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/01/1997: vergunning (629#2391) voor het uitvoeren van uitbreidingswerken;
- 07/02/1996: vergunning (629#2166) voor overdekken trap naar hof;
- 29/01/1975: vergunning (627#27969) voor het uitvoeren van verbouwingswerken.
Vergunde toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder plat dak en met één halfondergrondse verdieping;
- bouwdiepte van 11,1 m links en 11,8 m rechts;
- in de kelder een autostaalplaats;
- vanaf het gelijkvloers een rechtstreekse trap naar de tuin tegen de rechter perceelgrens;
- 3 slaapkamers op de eerste verdieping.
Huidige toestand
- in overeenstemming met de laatst vergunde toestand;
- voorgevel inclusief raamdorpels, omlijstingen en gevelplint in een zalmroze bepleistering met grijsgroen houten buitenschrijnwerk;
- achtergevel in rode baksteen en grijze cementering, roze geschilderd ter hoogte van de halfondergrondse verdieping met blauw en wit buitenschrijnwerk;
- de voortuin is volledig verhard met een 3,6 m brede oprit en een 2 m breed toegangspad.
Gewenste toestand
- de bestaande tuintrap wordt gesloopt;
- nieuwe perceelsbrede volume-uitbreiding achteraan op de half ondergrondse en gelijkvloerse verdieping in functie van het bekomen van een interne verbinding naar de lager gelegen tuin;
- de oorspronkelijke voorgevelafwerking wordt hersteld in witte natuursteen;
- voorgevelbegroeiing;
- roze geschilderde voordeur;
- nieuw glas in de ramen;
- nieuwe achtergevel in witte crepi op buitenisolatie;
- licht goudkleurig buitenschrijnwerk;
- nieuw bovengronds infiltratiesysteem (wadi);
- nieuwe hemelwaterput van 5.000 liter in de achtertuin.
Inhoud van de aanvraag
- verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning;
- slopen van een bestaande tuintrap;
- bouwen van een nieuwe achterbouw met bovenliggend dakterras;
- herstellen van de oorspronkelijke voorgevelafwerking;
- regulariseren van het nieuwe buitenschrijnwerk in de voorgevel en wijzigen van de beglazing en de kleur van de voordeur.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de voortuin wordt volledig verhard met een oprit van circa 3,6 m breedte en een toegangspad van circa 2 m breedte;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen van een eengezinswoning en beoogt bijgevolg geen functiewijziging. De bestaande woonfunctie blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende functies in de Jozef Verbovenlei.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
In voorliggende aanvraag wordt de bestaande twee bouwlagen hoge hoofdbouw met halfondergrondse verdieping behouden en uitgebreid met een nieuwe twee bouwlagen hoge achterbouw op de halfondergrondse en gelijkvloerse verdieping tot een bouwdiepte van circa 14,2 m.
Na de uitbreiding blijft er voldoende ruimte over op het gelijkvloers om een kwalitatieve tuinzone te behouden. Het extra volume van de achterbouw bevindt zich bijna volledig tussen de bestaande twee bouwlagen hoge achterbouwen van beide buren en heeft bijgevolg geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen.
Het dak van de nieuwe achterbouw wordt aangelegd als groendak, op een gedeelte tegen de rechter perceelgrens dat als dakterras wordt ingericht, na. Het nieuwe dakterras genereert schuine zichten op de rechter aanpaler op minder dan 60 cm van de rechter perceelgrens. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd het terras aan het uiteinde tot op 60 cm van de rechter perceelgrens te voorzien van een ondoorzichtig, lichtdoorlatend scherm van 1,90 m hoogte.
De voortuin wordt in afwijking van artikel 27 van de bouwcode volledig verhard met een oprit van circa 3,6 m breedte en een toegangspad van circa 2 m breedte. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd het toegangspad te beperken tot 1,5 m breedte door de resterende stroken links en rechts te ontharden. Dit wordt in rood aangeduid op het inplantingsplan. De afwijkende breedte van de oprit wordt toegestaan om de vlotte toegang naar de inpandige garage te behouden.
Visueel-vormelijke elementen
De oorspronkelijke voorgevelafwerking in witte natuursteen, de raamdorpels, raam- en deuromlijstingen en gevelplint in blauwe hardsteen werden in het verleden zonder vergunning overschilderd en/of bepleisterd. Dit is strijdig met artikel 11 van de bouwcode. Het is de bedoeling deze in ere te herstellen door het schilder- en/of pleisterwerk te verwijderen, hetgeen gunstig wordt beoordeeld. Daarnaast wordt de voordeur roze geschilderd en worden de opgedeelde glasdelen vervangen door vol transparante beglazing.
De nieuwe uitbreiding aan de achtergevel wordt afgewerkt in een licht goudkleurige gordijngevel. De overige geveldelen worden aan de buitenzijde geïsoleerd en wit bepleisterd.
De lichte kleurstelling van de gevels is gunstig te adviseren omwille van de stedelijke opwarming, de beeldkwaliteit en de inpassing in het straatbeeld.
Bodemreliëf
Er wordt vastgesteld dat de nieuwe infiltratievoorziening niet voorzien is van een overloop. In de regel moet dergelijke overloop apart aangeboden worden aan de straat conform artikel 40 en 41 van de bouwcode, maar zolang er geen werken gepland zijn aan de vloerplaat is het aangewezen deze te voorzien en aan te sluiten aan de bestaande private controleput DWA.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De achtergevel wordt voorzien van een groot raam en dubbelhoge wintertuin naar de aangrenzende stadstuin. Hierdoor wordt het contact tussen de verblijfsruimtes en de buitenruimte versterkt, wat de woonkwaliteit ten goede komt.
De aanvraag wijkt af van artikel 34 van de bouwcode. Ter hoogte van de scheidingsmuren is geen dakopstand van 30 cm voorzien ten opzichte van het hoogste dakvlak. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet afgeweken worden. Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuur minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of, voor het geval het dak afgewerkt is als groendak, indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.
De enkelvoudige scheidingsmuren die instaan voor het dragen van constructiedelen beschikken niet overal minstens 14 cm dikte op eigen perceel. Dit wordt onder andere vastgesteld bij de linker scheidingsmuur op de halfondergrondse en gelijkvloerse verdieping en bij de rechter scheidingsmuur op het gelijkvloers. De scheidingsmuur moet bestaan uit een massief, ongeperforeerd materiaal van minstens 14 cm dikte op eigen perceel indien deze constructief aangewend wordt. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
De aanvraag wijkt af van artikel 40 en 41 van de bouwcode. De woning is niet voorzien van een privaat gescheiden rioolstelsel, aangeboden aan de straat conform artikel 41 van de bouwcode.
Gezien er echter geen werken worden voorzien aan de bestaande funderingsplaat, kan van dit artikel worden afgeweken.
De aanvraag wijkt af van artikel 43 van de bouwcode; de woning is niet voorzien van een septische put van minstens 2.000 liter. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Er wordt vastgesteld dat het opengaand raamdeel in de badkamer op de eerste verdieping zich op minder dan 60 cm van de linker perceelgrens bevindt. Dit raam moet gespiegeld worden voorzien, en het vaste raamdeel moet voorzien worden van ondoorzichtig, lichtdoorlatend glas. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- bij gewone platte daken: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- bij groendaken: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
2. het dakterras is aan het uiteinde tot op 60 cm van de rechter perceelgrens te voorzien van een ondoorzichtig, lichtdoorlatend scherm van 1,90 m hoogte (zie aanduidingen in ROOD);
3. het badkamerraam moet gespiegeld worden voorzien en het vaste raamdeel moet voorzien worden van ondoorzichtig, lichtdoorlatend glas;
4. het verharde toegangspad in de voortuin is te beperken tot 1,5 m breedte en de resterende stroken zijn ontharden volgens de aanduidingen in ROOD conform artikel 27 van de bouwcode;
5. de woning is te voorzien van een septische put van minstens 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode;
6. de scheidingsmuur moet conform artikel 34 van de bouwcode bestaan uit een massief, ongeperforeerd materiaal van minstens 14 cm dikte op eigen perceel indien deze constructief aangewend wordt;
7. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 26 augustus 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 20 september 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 19 november 2021 |
Verslag GOA | 26 oktober 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- bij gewone platte daken: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- bij groendaken: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
2. het dakterras is aan het uiteinde tot op 60 cm van de rechter perceelgrens te voorzien van een ondoorzichtig, lichtdoorlatend scherm van 1,90 m hoogte (zie aanduidingen in ROOD);
3. het badkamerraam moet gespiegeld worden voorzien en het vaste raamdeel moet voorzien worden van ondoorzichtig, lichtdoorlatend glas;
4. het verharde toegangspad in de voortuin is te beperken tot 1,5 m breedte en de resterende stroken zijn ontharden volgens de aanduidingen in ROOD conform artikel 27 van de bouwcode;
5. de woning is te voorzien van een septische put van minstens 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode;
6. de scheidingsmuur moet conform artikel 34 van de bouwcode bestaan uit een massief, ongeperforeerd materiaal van minstens 14 cm dikte op eigen perceel indien deze constructief aangewend wordt;
7. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.