Terug
Gepubliceerd op 06/12/2021

2021_CBS_09482 - Omgevingsvergunning - OMV_2021145707. Manebruggestraat 213. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 03/12/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_09482 - Omgevingsvergunning - OMV_2021145707. Manebruggestraat 213. District Deurne - Goedkeuring 2021_CBS_09482 - Omgevingsvergunning - OMV_2021145707. Manebruggestraat 213. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021145707

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Sarah De Bruycker met als adres Manebruggestraat 213 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Manebruggestraat 213 2100 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 31 sectie B nrs. 0 en 366H2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning en creëren van een zorgwoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          01/01/1956: toelating (627#16876) voor het bouwen van een woning;

-          01/01/1959: toelating (627#19283) voor het oprichten van een woning;

-          16/12/1999: vergunning (629#2951) voor het bouwen van een veranda.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • kelder en 2 bouwlagen met plat dak;
  • bouwdiepte van circa 9 m;
  • achteraan werd een veranda toegevoegd;

-          gevelafwerking:

  • ruwe rode gevelsteen;
  • wit houten schrijnwerk.

 

Huidige toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume: conform vergunde toestand en de schouw werd uitgebreid;

-          gevelafwerking: conform vergunde toestand en ter hoogte van de plint is een groot horizontaal raam.

 

Gewenste toestand

 

-          functie en bouwvolume:

  • uitbreiden van een eengezinswoning in functie van het creëren van een zorgwoning;
  • er wordt een tweede bouwlaag (derde verdieping) toegevoegd:

-          de kroonlijsthoogte wordt aan de voorgevel verhoogd van 6,86 m naar 8 m;

-          de kroonlijsthoogte wordt aan de achtergevel verhoogd van 6,57 m naar 9,70 m;

  •  er wordt een terras voorzien aan de voorgevel;

-          gevelafwerking:

  • isoleren van de voorgevel (14 cm) en voorzien van bepleistering;
  • isoleren van de achtergevel (14 cm) en bekleden met hout;
  • het huidige buitenschrijnwerk blijft behouden.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          uitbreiden van een eengezinswoning;

-          creëren van een zorgwoning.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:

in een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, moeten de op te richten of de te verbouwen gebouwen zodanig worden ontworpen dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving. De kenmerken van de omgeving worden bepaald door het referentiebeeld. Een terras aan de voorgevel is niet kenmerkend;

  • artikel 27 Open ruimte:

§2 De tuin moet zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht worden en als groene ruimte aangeplant worden;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) heeft een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden. Deze werd niet voorzien;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

bijkomend geldt voor enkelvoudige scheidingsmuren dat:

-          ze uitgevoerd dienen te worden in massief, ongeperforeerd materiaal;

-          ze steeds een minimale dikte van 0,18 m hebben. Scheidingsmuren met een grotere dikte mogen constructieonderdelen dragen voor zover ze de perceelsgrens niet overschrijden en er een minimale dikte van 0,18 m overblijft;

  • artikel 38 Groendaken:

het is verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak, indien deze daken een helling hebben van minder dan 15° en een oppervlakte hebben van ten minste 20 m². Het nieuwe platte dak werd niet voorzien als groendak.
 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. Een zorgwoning kan enkel worden toegelaten indien deze ondergeschikt is aan de bestaande wooneenheid. Dit is in de voorliggende aanvraag het geval. Op de bovenste daklaag wordt een zorgwoning voorzien die ondergeschikt is en een fysiek geheel vormt met de hoofdwoning. De oppervlakte van de zorgwoning is minder dan 1/3de van het bouwvolume. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Manebruggestraat.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

Buiten het voorzien van een extra bouwlaag en afbraak van de schouw aan de linkerzijde wijzigt het bouwvolume nauwelijks van de laatst vergunde toestand. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is een bijkomende bouwlaag inpasbaar, gezien de bebouwing in de straat. Aan de voorzijde is de daklaag teruggetrokken en maakt plaats voor een dakterras. Dit dakterras mag de mogelijkheid om aan de rechterzijde ook een extra daklaag te voorzien niet hypothekeren. De bouwdiepte van de extra daklaag is dezelfde als de onderliggende eerste verdieping.

 

In de omgeving van de aanvraag zijn geen gelijkaardige terrassen op een teruggetrokken daklaag aanwezig aan de straatzijde. Het gewenste terras aan de voorzijde op de bovenste bouwlaag met teruggetrokken daklaag is bijgevolg niet kenmerkend. Echter zijn er aan de linkerzijde van de woning wel heel wat terrassen aan de straatzijde aanwezig. Ook aan de overzijde zijn er terrassen aan de straatzijde aanwezig. Deze terrassen zijn weliswaar uitkragend, maar toch zichtbaar en bepalend in het straatbeeld. Het terras in de voorliggende aanvraag is nauwelijks zichtbaar vanop de straatzijde doordat het teruggetrokken is en bijgevolg niet storend is in het straatbeeld. Het terras zorgt niet voor hinder inzake privacy. Vanwege het niet storende en niet hinderlijke karakter wordt bijgevolg afgeweken van artikel 6 van de bouwcode en is het terras op de bovenste bouwlaag aanvaardbaar.

 

Op het inplantingsplan van de aanvraag is een groot deel van de achtertuin aangelegd in klinkers. Dit is niet wenselijk. Een groene tuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook, een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,… en zorgt ze ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt. Een groot deel van de verharding is niet noodzakelijk. In voorwaarden wordt opgelegd om het aandeel verharding te verminderen tot 1/3de van de gehele tuinoppervlakte. Dit betekent voor een tuin van circa 61,50 m² dat er slechts 20,50 m² verharding in de tuin aanwezig mag zijn, in plaats van de circa 36,50 m² aanwezige verharding.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De voorgevel wordt voorzien van een pleister in een lichte kleur met aluminium buitenschrijnwerk in antraciet. In de Manebruggestraat is pleisterwerk niet kenmerkend en niet aanwezig. De omgeving is voornamelijk gekenmerkt door een bakstenen gevel in bruin/rode tinten. Dit werd in voorbespreking meegedeeld. Bijgevolg wordt opgelegd om de voorgevel te voorzien in steenstrips in een rode tint, in plaats van een pleister.

 

Het na-isoleren van gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. Rekening houdend met het rooilijndecreet enerzijds en de beoogde verduurzaming van de woning anderzijds, wordt opgelegd om het gevelpakket (isolatie en bekleding) maximaal te voorzien, met een totale dikte van 14 cm ten opzichte van de gevellijn.

 

De arrière-corps is een veel voorkomend detail bij aaneengesloten bebouwing. Ter hoogte van de perceelsgrens springt het gevelvlak terug, en dit over de volledige gevelhoogte. Dit levert een verticale ritmering op die percelering in het straatbeeld nuanceert. Het is wenselijk om dit detail eigen aan de stedelijke context te behouden.

 

Het toepassen van buitengevelisolatie leidt tot een vervlakking van het straatbeeld door een verlies aan detaillering. Om een verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint, …) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.

De uitstekende delen van een gevel (plint, raamdorpel, kroonlijst, …) zorgen voor een detaillering van de gevel. Daarnaast hebben deze details ook een functie. Zo beschermt de plint tegen beschadigingen, vervuiling, ....

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Het nieuwe platte dak op de bovenste bouwlaag is niet voorzien van een opstand van minimaal 0,30 m en bijgevolg strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Verder is het platte dak niet voorzien van een groendak, conform artikel 38 van de bouwcode. In de voorwaarden wordt opgelegd om het platte dak te voorzien van een groendak. Om de (brand)veiligheid te garanderen dient tussen het groendak en tussen de scheidingswand een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed aanwezig te zijn. Dit wordt opgelegd in voorwaarden.

 

Verder dienen de nieuwe enkelvoudige scheidingsmuren te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode. Ze dienen uitgevoerd te worden in massief, ongeperforeerd materiaal en steeds een minimale dikte te hebben van 0,18 meter.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie van eengezinswoning ongewijzigd blijft. De zorgwoning is een ondergeschikte wooneenheid die geen extra parkeergelegenheid vraagt.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      de voorgevel voorzien in streenstrips met een rode tint, conform artikel 6 van de bouwcode;

3.      de verharding in de achtertuin mag slechts een oppervlakte van maximaal 20,50 m² hebben, conform artikel 27 van de bouwcode;

4.      de nieuwe enkelvoudige scheidingsmuren dienen uit massief en ongeperforeerd materiaal te bestaan en dienen minimaal 0,18 m dit te zijn, conform artikel 34 van de bouwcode;

5.      het platte dak van de nieuwe bouwlaag voorzien van een groendak, conform artikel 38 van de bouwcode;

6.      de isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 cm;

7.      de arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie;

8.      de bestaande elementen in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen;

9.      onderaan de gevel een plint te voorzien van minimaal 60 cm. De plint steekt voorbij het gevelvlak;

10.    de creatie van een ondergeschikte wooneenheid (zorgwoning) gebeurt met het oog op het huisvesten van ofwel ten hoogste twee oudere personen van 60 jaar of ouder, ofwel ten hoogste twee hulpbehoevende personen:

-          personen met een handicap;

-          personen die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de Vlaamse zorgverzekering;

-          personen die hulp nodig hebben om zelfstandig te wonen;

11.    na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

14 september 2021

Volledig en ontvankelijk

13 oktober 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

12 december 2021

Verslag GOA

15 november 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

2.      de voorgevel voorzien in streenstrips met een rode tint, conform artikel 6 van de bouwcode;

3.      de verharding in de achtertuin mag slechts een oppervlakte van maximaal 20,50 m² hebben, conform artikel 27 van de bouwcode;

4.      de nieuwe enkelvoudige scheidingsmuren dienen uit massief en ongeperforeerd materiaal te bestaan en dienen minimaal 0,18 m dit te zijn, conform artikel 34 van de bouwcode;

5.      het platte dak van de nieuwe bouwlaag voorzien van een groendak, conform artikel 38 van de bouwcode;

6.      de isolatie samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 cm;

7.      de arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie;

8.      de bestaande elementen in natuursteen te behouden of te vervangen door nieuwe elementen in natuursteen;

9.      onderaan de gevel een plint te voorzien van minimaal 60 cm. De plint steekt voorbij het gevelvlak;

10.  de creatie van een ondergeschikte wooneenheid (zorgwoning) gebeurt met het oog op het huisvesten van ofwel ten hoogste twee oudere personen van 60 jaar of ouder, ofwel ten hoogste twee hulpbehoevende personen:

-          personen met een handicap;

-          personen die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de Vlaamse zorgverzekering;

-          personen die hulp nodig hebben om zelfstandig te wonen;

11.  na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.