2021_CBS_09449 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021159896. Kalverstraat 2-2D, 4, 12; Lange Lobroekstraat 122A-124. District Antwerpen - Goedkeuring

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft de exploitatie van tijdelijke breek- en zeefactiviteiten voor een werf aan de hoek Kalverstraat, Lange Lobroekstraat in Antwerpen.

Aangevraagde rubrieken

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Adviezen

Interne adviezen

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Slachthuissite, goedgekeurd op 25 februari 2019. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 5. zone voor wonen (wo1) - kalverweibuurt, artikel 11. zone voor groen (gr1) - kalverwei en kalverpad en artikel 10. zone voor publiek domein (pu).

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 16 Stedelijk slachthuis en omgeving, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26 juni 2001.

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) en bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

De aanvraag betreft een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een breekmachine. Deze breekmachine wordt tijdelijk geplaatst voor de sloop van de bestaande bebouwing in het kader van de realisatie van het stadsontwikkelingsproject Slachthuissite. De sloop van de bestaande bebouwing werd reeds vergund bij de Omgevingsvergunning van het eerste deelproject (OMV_2020007072).

De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

De aanvraag betreft de exploitatie van tijdelijke breek- en zeefactiviteiten voor een werf aan de hoek Kalverstraat, Lange Lobroekstraat in Antwerpen. De aanvraag kadert in de uitvoering van de verleende sloopvergunning (OMV_2019158846) voor 4 vrijstaande bedrijfsgebouwen en het verwijderen van de verhardingen op de slachthuissite in 2060 Antwerpen.

Uit het dossier blijkt dat de sloopactiviteiten circa 16.300 ton bouwafval zullen genereren waarvan 3.800 ton mengpuin en 12.500 ton betonpuin. De breek- en zeefwerken zullen een tweetal weken duren.

Verder wenst de exploitant een bijstelling van de milieuvoorwaarden in afwijking van de algemene en sectorale milieuvoorwaarden.

Het betreft:

• de afwijkingsmogelijkheid voorzien op artikel 5.2.1.5 §5 van Vlarem II (vrijstelling op de aanleg van een groenscherm).
• de afwijkingsmogelijkheid voorzien op artikel 5.2.1.2 §2 van Vlarem II (afwijking op de weegbrug). De wiellader die zorgt voor het laden van de breekinstallatie is uitgerust met een door de FOD Economie goedgekeurd en geijkt weegsysteem.

De beoogde breekwerken zullen plaatsvinden op weekdagen tussen 7.00 uur en 18.00 uur.

De breker wordt in het midden van het terrein geplaatst zodat de afstand tot de omliggende bewoning gemaximaliseerd wordt.

Milieutechnisch zullen deze ingedeelde inrichtingen voornamelijk impact hebben op het compartiment luchtkwaliteit (door stofvorming), geluid en trillingen. De mobiele breker is voorzien van een sproei-installatie waar de waterbron rechtstreeks aan kan gekoppeld worden. Bijkomend dient de afscherming van de bouwwerf, met doeken of zeilen, overwogen te worden. Hierdoor kan gesteld worden dat de stofvorming en -verspreiding tijdens de afbraakwerken tot een minimum herleid kan worden.

Voor de evaluatie van de gegenereerde geluidsemissies werd aan het dossier een beperkte geluidsstudie toegevoegd. Het is in feite een studie in uitvoering van de Europese richtlijn 86 / 662 betreffende de beperking van geluidsemissies voor hydraulische “grondverzetmachines" welke dienen voor civieltechnische en bouwwerkzaamheden.

Het geluidsonderzoek van de breekinstallatie toont twee relevante gegevens aan namelijk het geluidsvermogensniveau (in stationair en belaste toestand) én het geluidsdrukniveau op 10 m.

Voor het inschatten van de demping van het geluid door geometrische uitbreiding, wordt het model monopool of puntbron toegepast. Bij constant geluidsvermogen is bij deze puntbron het geluidsniveau uitsluitend afhankelijk van de afstand.

De exploitant berekende bijgevolg de geluidsintensiteit op verschillende afstanden veroorzaakt door het akoestisch vermogen van de puntbron.

Alhoewel de voortplanting van geluid in openlucht een gecompliceerd verschijnsel is en nog lang niet alles daarover tot in de finesses bekend is, is het vrij gebruikelijk om prognosemodellen toe te passen om betrouwbare voorspellingen te kunnen doen.

De door de exploitant berekende geluidsdemping dient echter genuanceerd te worden, voornamelijk omwille van de gehanteerde gegevens. In het prognosemodel werd gewerkt met gegevens in stationaire toestand in plaats van in belaste toestand. Bijgevolg zijn de berekende geluidsintensiteiten minstens 20 dB ondergewaardeerd.

De beoogde ingedeelde inrichting of activiteit zal ontplooid worden in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dat ook aan een woonzone grenst. Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen worden gekenmerkt door hogere richtwaarden voor geluid in openlucht. Aan de perceelgrens zal mogelijks het specifieke geluid uit de inrichting deze richtwaarde (afgetoetst conform de bepalingen 4.5.3.1 Vlarem II) overschrijden, maar met minder dan 10 dB, naargelang de stalplaats van de breekinstallatie en het oorspronkelijke omgevingsgeluid.

Aftoetsen aan hoofdstuk 4.5 of beheersing van geluidshinder is bedoeld om geluidshinder in een sterk verstedelijkt gebied te kwantificeren en is eerder indicatief. De bouw-, sloop- of wegenwerken vallen niet onder deze wettelijke bepaling.

Los van de bovenstaande overwegingen is de exploitatie van een breekinstallatie in een sterk verstedelijkt gebied geen evidentie, ook niet op vlak van mobiliteit. Om meer draagkracht te creëren voor de te verwachten hinder, is het aangewezen een communicatieplan naar de buurtbewoners uit te werken waarbij de planning, overlastmomenten en aanvangs- en einddatum van de breekwerken worden opgenomen.

Voor het afvoeren van 9.000 m³ puin dienen er meer dan 300 kippers ingezet te worden met mobiliteitsproblemen of een chaotische verkeerstrafiek tot gevolg. Daarom lijkt het ons onontbeerlijk om de exploitatie-uren van de werf te beperken tussen 9.00 uur en 15.00 uur.

Advies van het college

Mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale voorwaarden, kan vanuit milieutechnisch oogpunt voorwaardelijk positief advies worden gegeven de omgevingsvergunning alsook de gevraagde afwijkingen te verlenen.

Geadviseerde rubrieken

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.