Terug
Gepubliceerd op 06/12/2021

2021_CBS_09450 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021039321. Van Praetstraat 90. District Hoboken - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 03/12/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_09450 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021039321. Van Praetstraat 90. District Hoboken - Goedkeuring 2021_CBS_09450 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021039321. Van Praetstraat 90. District Hoboken - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021039321

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

BVBA Bulmetal (0404119618) met als adres Van Praetstraat 90 te 2660 Antwerpen en

NV ORION METAL RECYCLING (0820039384) met als adres Van Praetstraat 90 te 2660 Antwerpen

Ligging van het project:

Van Praetstraat 90 2660 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 37 sectie C nrs. 584F2 en 653H

waarvan:

 

-     20191202-0065

afdeling 37 sectie C nrs. 653H en 584F2 (Bulmetal_OrionMetalRecycling)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Afvalstoffenbedrijf: hernieuwing na verandering door uitbreiding

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Zie bijgevoegd collegebesluit van 3 september 2021.

 

Inhoud van de aanvraag

Zie bijgevoegd collegebesluit van 3 september 2021.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

2.1.2.d)1°

opslag en overslag van afvalstoffen niet aan verwerking verbonden, andere dan asbesthoudend afval en afvalstoffen bestaande uit gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van 1 ton tot maximaal 100 ton;

10 ton

2.2.1.d)2°

opslag en sortering van andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

500 ton

2.2.1.e)3°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

110 ton

2.2.2.c)4°

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijk schroot met een opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

3.000 ton

2.2.2.d)2°b)

opslag van meer dan 5 ton tot maximaal 100 ton voertuigwrakken die wel nog vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen kunnen bevatten;

95 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

6,50 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5.120 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 650 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

7 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

42,10 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

9.600 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,80 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

114 kW

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte

1.

Bij te stellen voorwaarde en voorgesteld alternatief/aanvulling:

• het groenscherm - artikel 5.2.1.5.§5: momenteel is er al een groenscherm aanwezig waarvoor een afwijking werd verleend (dd 27/01/2014), deze wordt hernomen, het groenscherm is reeds aanwezig langs 3 zijden van het perceel en zal verder behouden worden zoals ingetekend op het inplantingsplan in bijlage bij dit dossier. De afwijking in het verleden werd aangevraagd gezien het niet mogelijk was om langs de perceelszijde aan de Van Praetstraat een groenscherm aan te leggen.

 

• de afwijking voor opslaghoogte schroot: er is momenteel een afwijking op de standaard opslaghoogte verkregen, huidige opslaghoogte is 6 m, deze wenst de exploitant te hernemen, gezien dit geen effecten inhoudt op de omgeving. De volledige opslagzone is bovendien al ommuurd met prefab-betonblokken, hierachter is er bovendien nog de bufferzone/groenscherm aanwezig tot aan de perceelsgrens. zodoende is er geen visueel effect op de omwonenden door de verhoogde opslaghoogte

 

• opslag van teerhoudende kabels en niet-gevaarlijke kabels in 2 verschillende containers: momenteel gebeurd de opslag van de gevaarlijke en niet-gevaarlijke kabels al in 2 aparte containers, zoals bepaald in de verkregen afwijking. De container van de teerhoudende kabels wordt bovendien ook afgedekt. De exploitant wenst dit te behouden, bovendien wordt er zo voldaan aan de sectorale voorwaarden van Vlarem II voor de gescheiden opslag van gevaarlijk en niet-gevaarlijk kabelafval.  

 

• opslagcontainer voor batterijen: opslag van batterijen gebeurd in een lekvrije, chemisch inerte bak, overdekt. Hiermee wordt dus voldaan aan de sectorale voorwaarden artikel 5.2.2.6.5§2 De exploitant wenst deze afwijking dan ook te schrappen.

 

• aanleg bufferdijk: exploitant heeft de bufferdijk verlengd tot aan de perceelsgrens zoals opgelegd in de vergunning dd 2014. Deze is ook zo ingetekend op het bijgevoegde uitvoeringsplan.

 

• meetgoot - artikel 4.2.5.1.1 §1: de exploitant wenst een afwijking aan te vragen voor het niet moeten plaatsen van een meetgoot. Er kunnen controle-stalen genomen worden aan de 2 aanwezige KWS-afscheiders ter controle van de aard en samenstelling van het afvalwater. Dit kan beschouwd worden als een voldoende alternatief. Sowieso wordt er wel al voldaan aan de voorwaarden van Art 5.2.1.7.1°: de niet-overdekte buitensopslag bedraagt <4.000 ton en er zijn 2 KWS-afscheiders met slibvangput aanwezig, de volledige opslagzone is ook verhard, waardoor er van rechtswege wordt geacht voldaan te zijn aan de sectorale lozingsnormen van bijlage 5.3.2.48°. 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde en voorgesteld alternatief/aanvulling

  • Lozingsparameter voor Ijzer (Fe) een verhoging vragen tot 4.000 µg/liter (sectorale norm is 2.000 µg/liter) , lozing gebeurt op de openbare riolering in de Van Praetstraat, deze is aangesloten op RWZI Antwerpen-Zuid. 
  • lozingsparameter voor Zilver (Ag) een verhoging vragen tot 20 µg/liter (sectorale norm is 4 µg/liter) lozing gebeurt op de openbare riolering in de Van Praetstraat, deze is aangesloten op RWZI Antwerpen-Zuid. 

Sowieso wordt er wel al voldaan aan de voorwaarden van Art 5.2.1.7.1°: de niet-overdekte buitensopslag bedraagt < 4.000 ton en er zijn 2 KWS-afscheiders met slibvangput aanwezig waardoor er van rechtswege wordt geacht voldaan te zijn aan de normen van bijlage 5.3.2.48°. ii. Het verzoek tot bijstelling van bijlage 4.2.5.2 art. 2§1 met betrekking tot de meetfrequentie, werd niet gemotiveerd in het dossier. Er wordt een afwijking op de meetfrequentie gevraagd voor de controle van het bedrijfsafvalwater. Het bedrijfsafvalwater bestaat uit mogelijks verontreinigd hemelwater, er zijn 2 KWS-afscheiders aanwezig op het terrein. Gezien het verontreinigd hemelwater verplicht via de KWS-afscheiders geloosd wordt is een continue meting niet nodig, bovendien is het lozen van hemelwater ook discontinu en afhankelijk van de weersomstandigheden. De exploitant stelt voor om 1x jaar een controlestaal te nemen aan de laatste KWS-afscheider.

 

Er wordt ook verwezen naar bijlage 5.3.2.48°, hierin is immers bepaald dat inrichtingen waarvan de niet-overdekte buitenopslag < 4.000 ton bedraagt worden van rechtswege geacht aan de normen van bijlage 5.3.2.48° te voldoen indien er een koolwaterstofafscheider is geplaatst op de afvoer van het hemelwater. De KWS-afscheiders worden onderhouden conform afdeling 4.2.3bis (regelmatige inspectie, dit wordt genoteerd in een register én minimaal 1x jaar ledigen en reinigen).

 

• Afwijking meetfrequentie, bijlage 4.2.5.2 - artikel 2 §1: éénmaal per jaar uitvoeren van metingen op het afvalwater 

 

Argumentatie

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw

28 juli 2021

5 augustus 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een omgevingsvergunning voor de exploitatie van activiteiten gekoppeld aan het depollutiecentrum. Op 2 september 2011 werd er voor de depollutie- en opslaghal een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd. Afgaand aan de beschikbare informatie in het dossier kan gesteld worden dat de aanvraag geen verdere stedenbouwkundige handelingen betreft. 

 

Er wordt wel opgemerkt dat er in het documenten “werking_depollutiecentrum” vermeld staat dat de exploitatie zal gebeuren binnen in de nieuwe hal. Er bestaat hierdoor een groot vermoeden dat er verwezen wordt naar hal waarvoor in 2011 een vergunning werd afgeleverd. Wanneer blijkt dat er nadien toch stedenbouwkundige handelingen hebben plaats gevonden, dient de aanvrager zich in regel te stellen met de geldende wetgevingen.


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Voorliggende aanvraag betreft de hernieuwing van de huidige milieuvergunning voor bedrijven Bulmetal en Orion. De bedrijven zijn gelegen op dezelfde site en worden beschouwd als één milieutechnische eenheid. De activiteiten van beide entiteiten bestaan voornamelijk uit de opslag en behandeling van schrootafval én het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen. De inrichting aanvaardt ook afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna AEEA genoemd), gevaarlijk en niet-gevaarlijk kabelafval en loodstartbatterijen.


De verderzetting van de activiteiten omvat: 

  • de opslag van maximaal 60 ton afgedankte elektrische en elektronische apparatuur(AEEA). De aangeleverde AEEA worden gesorteerd en opgeslagen in vier containers. en vervolgens afgevoerd naar een erkende verwerker. De inrichting is aangesloten bij Recupel als erkend recycler, voorzien van inzamelpunt voor AEEA;
  • de opslag van maximaal 50 ton gevaarlijk kabelafval. Het aangevoerde afval wordt gesorteerd op samenstelling en eigenschap en opgeslagen in containers in afwachting van afvoer naar een erkende verwerker;
  • de opslag van maximaal 500 ton niet- gevaarlijk kabelafval. Het afval wordt gesorteerd op samenstelling en eigenschap en in aparte boxen opgeslagen;
  • de op- en overslag van maximaal 10 ton loodstartbatterijen. De opslag gebeurt in overdekte zuurbestendige containers;
  • de opslag en mechanische behandeling van niet-gevaarlijk schroot met een opslaghoeveelheid van maximaal 3.000 ton;
  • de exploitatie van een depollutiecentrum voor maximaal 95 ton afgedankte voertuigen. Het centrum is voorzien van een overdekte werkplaats voor het depollueren en ontmantelen van voertuigen en de opslag van gevaarlijke stoffen (brandstof, afvalolie, rem- en koelvloeistof , airbags, katalysatoren, enzovoort). Uit het auditverslag waaraan het depollutiecentrum jaarlijks wordt onderworpen blijken geen tekortkomingen.

 

Milieutechnisch blijven de activiteiten en opslaghoeveelheden ongewijzigd. Met de aanvraag beoogt de exploitant louter een verderzetting van de bestaande exploitatie.

 

Enkel het debiet van het afvalwater wordt herzien. Dit komt door de nieuwe aanpak dat de Vlaamse Milieumaatschappij hanteert voor de berekening van verontreinigd regenwater.

 

Verder is er nog een bovengrondse dieselopslagtank met verdeelslang (voor de bevoorrading van de eigen voertuigen), een transformator, airco-installatie in de kantoren en een beperkte metaalbewerkingsplaats (voor herstellingen).

 

Tenslotte worden afwijkingen gevraagd op de volgende sectorale bepalingen:

  • Artikel 5.2.1.5.§5 van Vlarem II (groenscherm);
    De afwijking betreft een groenscherm aan de Van Praetstraat. De overige zijden van het perceel zijn reeds voorzien van een groenscherm. Langs de Van Praetstraat kan er –volgens de exploitant- geen groenscherm aangelegd worden. Er zijn geen bezwaren om de gevraagde afwijking toe te staan.

 

  • Artikel 5.2.2.7.2§3 van Vlarem II (stapelhoogte);
    De aanvrager wenst een schrootstapelhoogte van 6 meter behouden i.p.v. de wettelijke 3 meter. De volledige opslagzone is ommuurd met prefab-betonblokken. Bovendien is er nog de bufferzone/groenscherm aanwezig tot aan de perceelgrens. Op deze manier is er geen visueel effect op de omwonenden door de verhoogde opslaghoogte. 
    De gevraagde stapelhoogte is reeds toegestaan in de huidige milieuvergunning zonder noemenswaardige impact voor de omgeving. Er dient echter opgemerkt te worden dat de beperking van de stapelhoogte eveneens dient om de opslagtijden te beperken in functie van een regelmatige afvoer van schroot/materialen. Voor de evaluatie van deze afwijking laten we de beoordeling over aan de vergunningverlenende overheid die op basis van de deskundige adviezen een onafhankelijke beoordeling zal maken.

 

  • Artikel 4.2.5.1.1 §1(meetgoot);
    De exploitant wenst een afwijking op het plaatsen van een meetgoot. Er kunnen controle-stalen genomen worden aan de 2 aanwezige KWS-afscheiders ter controle van de aard en samenstelling van het afvalwater. Dit kan beschouwd worden als een voldoende alternatief.

 

Sowieso wordt er wel al voldaan aan de voorwaarden van artikel 5.2.1.7.1°: de niet-overdekte buitensopslag bedraagt <4.000 ton en er zijn 2 KWS-afscheiders met slibvangput aanwezig, de volledige opslagzone is ook verhard, waardoor er –volgens de aanvrager- van rechtswege wordt geacht voldaan te zijn aan de sectorale lozingsnormen van bijlage 5.3.2.48°.

 

Het aanvraagdossier omvat geen analyseresultaten van het afvalwater waaruit zou blijken of de inrichting al dan niet voldoet aan de sectorale lozingsnormen (in het bijzonder voor metalloïden) zoals bepaald in bijlage 5.3.2.48. Voor parameters As, Cd, Cr, Pb, Ni, Zn, Ag, Fe en Mn worden bijzondere lozingsnormen aangevraagd die tot 5x de lozingsnorm bedragen. Dit staat in schril contrast met de stelling dat er van rechtswege voldaan wordt aan de lozingsnorm. Voor de evaluatie van deze afwijking alsook de afwijking op de meetfrequentie laten we de beoordeling over aan de vergunningverlenende overheid die op basis van de deskundige adviezen een onafhankelijke beoordeling zal maken.

 

Op 15 november 2021 werd bijkomende informatie aangeleverd met o.a een akoestische studie. Uit de resultaten van de geluidstudie blijkt dat het specifieke geluid veroorzaakt door het laden van rechtopstaande containers met alu-velgen de milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht overschrijden. Voor het overige besluit de geluidsdeskundige “dat bij normale werking van het bedrijf conform de milieukwaliteitsdoelstellingen kan geëxploiteerd worden”. Hiervoor werden de meetresultaten aan de richtwaarden voor fluctuerend geluid afgetoetst. Een langere meetduur (voor minstens de duur van de beoordelingsperiode) is in dit geval aangewezen.

 

Aangezien er geen milderende maatregelen worden voorzien voor het laden van rechtopstaande containers, gaan we er vanuit dat deze handeling stopgezet wordt.

 

Advies van het college

Mits voldaan wordt een de algemene en sectorale bepalingen, wordt vanuit milieutechnisch oogpunt voorwaardelijk positief advies gegeven de gevraagde hermachtiging  goed te keuren.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.d)1°

opslag en overslag van afvalstoffen niet aan verwerking verbonden, andere dan asbesthoudend afval en afvalstoffen bestaande uit gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van 1 ton tot maximaal 100 ton;

10 ton

2.2.1.d)2°

opslag en sortering van andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

500 ton

2.2.1.e)3°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

110 ton

2.2.2.c)4°

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijk schroot met een opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

3.000 ton

2.2.2.d)2°b)

opslag van meer dan 5 ton tot maximaal 100 ton voertuigwrakken die wel nog vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen kunnen bevatten;

95 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

6,50 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5.120 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 650 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

7 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

42,10 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

9.600 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,80 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

114 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

conform de conclusie van de geluidstudie, wordt de handeling betreffende het laden van rechtopstaande containers met aluminium velgen stopgezet.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst eerste adviesvraag

5 november 2021

Start openbaar onderzoek

26 juli 2021

Einde openbaar onderzoek

24 augustus 2021

Beslissing toepassing administratieve lus

5 november 2021

Ontvangst tweede adviesvraag5 november 2021

Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag

15 november 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

5 december 2021

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

 

De deputatie heeft gevraagd extra informatie aan te leveren via een nieuwe projectinhoudversie.

 

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd, om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).


Wijzigingsverzoeken

De aanvrager heeft een of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.

Minstens een van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.

Onderzoek

Naar aanleiding van het wijzigingsverzoek werd geen tweede openbaar onderzoek georganiseerd.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

2.1.2.d)1°

opslag en overslag van afvalstoffen niet aan verwerking verbonden, andere dan asbesthoudend afval en afvalstoffen bestaande uit gemengde afvalstoffen, mengsels van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen,  met een opslagcapaciteit van 1 ton tot  maximaal 100 ton;

10 ton

2.2.1.d)2°

opslag en sortering van andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

500 ton

2.2.1.e)3°

opslag en sortering van gevaarlijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1 ton andere afvalstoffen dan asbestafval bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is;

110 ton

2.2.2.c)4°

opslag en mechanische behandeling van niet gevaarlijk schroot met een opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

3.000 ton

2.2.2.d)2°b)

opslag van meer dan 5 ton tot maximaal 100 ton voertuigwrakken die wel nog vloeistoffen of andere gevaarlijke onderdelen kunnen bevatten;

95 ton

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

6,50 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

5.120 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

1 x 650 kVA

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

7 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

42,10 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

9.600 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

4,80 ton

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied.

114 kW

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

conform de conclusie van de geluidstudie, wordt de handeling betreffende het laden van rechtopstaande containers met aluminium velgen stopgezet.

 

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

DienstTaak
SW/Vergunningenhet advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.