Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021149377 |
Gegevens van de aanvrager: | Björn Sörensen met als adres Papegaailaan 9 te 2100 Antwerpen |
Ligging van het project: | Papegaailaan 9 2100 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 31 sectie B nrs. 0 en 231V10 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | regulariseren verbouwing eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 12/07/2021: proces-verbaal (11002_2021_14387_VPV) voor het uitvoeren van werken zonder omgevingsvergunning;
- 26/06/2002: vergunning (20021668) voor het verbouwen van een woning.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- eengezinswoning (3 slaapkamers) van 2 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing;
- slaapkamer onder zadeldak met dakkapel aan achterzijde;
- gelijkvloerse aanbouw onder plat dak;
- kelder met keldervloer op circa 1,80 m onder het maaiveld;
- verhard terras aan rechterzijde van aanbouw.
Huidige toestand
- tuinberging over de volledige breedte van het perceel;
- kelder met keldervloer op circa 2,20 m onder het maaiveld;
- tuin verhard (waterdoorlatend) en aangelegd in kunstgras.
Gewenste toestand
- regularisatie van de huidige toestand.
Inhoud van de aanvraag
- regulariseren van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
verhardingen zoals een terras of een tuinhuis zijn in achtertuinen beperkt toegestaan tot 1/3 van de totale tuinoppervlakte voor tuinen groter dan 60 m². De tuin heeft een oppervlakte van circa 62 m2. Deze werd volledig verhard met tuinhuis, tegels en kunstgras.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Papegaailaan.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Tegenover de laatst vergunde toestand wordt de kelder uitgebreid en verdiept. De bouwdiepte van de kelder komt gelijk met de bouwdiepte van het hoofdvolume. De diepte wordt verdiept van 1,75m naar 2,40 m. Deze aanpassing is aanvaardbaar.
Achteraan wordt een tuinberging voorzien met in de tuin kunstgras en een terras. De achtertuin is daardoor volledig verhard en strijdig met artikel 27 van de bouwcode. De bouwcode ondersteunt de zo natuurlijk mogelijke inrichting van de niet-bebouwde delen van een perceel. Dit heeft immers verschillende voordelen. Een groene tuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook, een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,… en zorgt ze ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt. Om een inrichting als groene ruimte mogelijk te maken dient het kunstgras gesupprimeerd te worden en vervangen te worden als een groene ruimte. Dit zorgt er echter nog niet voor dat de maximaal toegelaten verharde oppervlakte (20,60 m²) wordt bereikt. De verharde oppervlakte dient nog verminderd te worden met 13,50 m². Het terras is noodzakelijk om de achtertuin optimaal te beleven en gebruiken. De oppervlakte dient bijgevolg afgetrokken te worden van de tuinberging.
Afgaande op de ingediende foto’s wordt de voortuin volledig verhard. Op het fotomateriaal van de laatste vergunde toestand en op Google Streetview (dd. 2013) is er duidelijk groenaanplant aanwezig in de voortuin. Het volledig verharden van de voortuin is strijdig met artikel 27 van de bouwcode. Enkel strikt noodzakelijke verhardingen zoals toegangspaden en opritten zijn toegelaten. De verharding dient gesupprimeerd te worden tot de strikt noodzakelijke verharding, namelijk het voorzien van een toegangspad naar de voordeur met een maximale breedte van 1,50m.
Het bovenstaande wordt als voorwaarde opgelegd in de vergunning en in rood aangeduid op het inplantingsplan.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel van de aanvraag wordt niet gewijzigd. Het straatbeeld wordt niet aangetast.
In de achtergevel wordt enkel een extra deur geplaatst in de achterbouw, waarbij het schrijnwerk gelijk is aan het bestaande schrijnwerk.
De tuinberging wordt voorzien van een houten gevelbekleding in natuurkleur. Dit is kenmerkend en aanvaardbaar.
Vanuit stedenbouwkundig aspect worden er geen storende effecten verwacht inzake visuele en vormelijke elementen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits voldaan aan de opgelegde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen inzake hinder, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het kunstgras in de achtertuin dient gesupprimeerd te worden en ingericht te worden als groene ruimte, conform artikel 27 van de bouwcode en zoals in rood aangeduid op het plan;
2. de verharding (excl. oppervlakte kunstgras) dient verminderd te worden met 13,50 m², conform artikel 27 van de bouwcode en zoals in rood aangeduid op het plan;
3. in de voortuin dient enkel een toegangspad met maximale breedte van 1,50m voorzien te worden. De overige verharding dient gesupprimeerd en als groen ingericht te worden, conform artikel 27 van de bouwcode en zoals in rood aangeduid op het plan;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 21 september 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 20 oktober 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 19 december 2021 |
Verslag GOA | 26 november 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het kunstgras in de achtertuin dient gesupprimeerd te worden en ingericht te worden als groene ruimte, conform artikel 27 van de bouwcode en zoals in rood aangeduid op het plan;
2. de verharding (excl. oppervlakte kunstgras) dient verminderd te worden met 13,50 m², conform artikel 27 van de bouwcode en zoals in rood aangeduid op het plan;
3. in de voortuin dient enkel een toegangspad met maximale breedte van 1,50m voorzien te worden. De overige verharding dient gesupprimeerd en als groen ingericht te worden, conform artikel 27 van de bouwcode en zoals in rood aangeduid op het plan;
4. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.