Terug
Gepubliceerd op 13/12/2021

2021_CBS_09702 - Omgevingsvergunning - OMV_2021133568. De Marbaixstraat 8. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 10/12/2021 - 09:00 Hofstraat
Ingetrokken
Dit besluit werd ingetrokken

Deze beslissing werd ingetrokken met het collegebesluit van 17 december 2021 (jaarnummer 10245).

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_09702 - Omgevingsvergunning - OMV_2021133568. De Marbaixstraat 8. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_09702 - Omgevingsvergunning - OMV_2021133568. De Marbaixstraat 8. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021133568

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw josefien béghin met als adres De Marbaixstraat 55 te 2060 Antwerpen en mevrouw liesbeth verpooten met als adres De Marbaixstraat 55 te 2060 Antwerpen

Ligging van het project:

De Marbaixstraat 8 2060 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 5 sectie E nrs. 0 en 385G5

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

het slopen, uitbreiden en verbouwen van een pand met het wijzigen van de hoofdfunctie

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          03/11/1911: toelating (1910#2209) voor het bouwen van 2 burgerhuizen en 2 winkelhuizen.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie: burgershuis;

-          bouwvolume:

  • hoofdvolume in besloten bebouwing met 3 bouwlagen en 4de bouwlaag in mansardedak, bouwdiepte circa 9,60 m;
  • entresol op de linker perceelsgrens met 2 bouwlagen, bouwdiepte circa 17,3 m;
  • kleine uitbouw op de 3de bouwlaag (toilet) van circa 2 m achter hoofdvolume;
  • gelijkvloerse veranda achter het hoofdvolume tussen de entresol en de rechter perceelsgrens tot op een bouwdiepte van circa 14 m;
  • terrasje boven de veranda achter het hoofdvolume op de 1ste verdieping;

-          gevelafwerking voorgevel:

  • parement in witte zandsteen;
  • houten schrijnwerk en kroonlijst;
  • dakbekleding in leien;
  • balkon in smeedijzer.

 

Huidige toestand

 

-          beschermd monument (ID 4123) Art Nouveau woningen en beeldbepalend geheel van de straat;

-          functie: burgershuis;

-          bouwvolume:

  • conform de vergunde toestand;
  • op het gelijkvlers uitgebreid over de volledige perceelsbreedte tot op een bouwdiepte van 19 m;

-          gevelafwerking voorgevel:

  • parement in witte zandsteen;
  • houten schrijnwerk en kroonlijst wit gelakt;
  • dakbekleding in leien;
  • balkon in smeedijzer.

 

Gewenste toestand

 

-          functie: dokterspraktijk

-          bouwvolume:

  • hoofdvolume: ongewijzigd;
  • uitbreiding met 3 bouwlagen over de volledige perceelsbreedte tot op bouwdiepte van 17,33 m;
  • patio achter het hoofdvolume;

-          gevelafwerking voorgevel: ongewijzigd.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          het slopen van de bestaande uitbouwvolumes;

-          het bouwen van een nieuwe uitbouw;

-          het wijzigen van de hoofdfunctie van wonen naar kantoren en vrije beroepen;

-          het wijzigen (verlengen en verhogen) van de linker scheidingsmuur;

-          het structureel verbouwen van het pand.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

25 oktober 2021

9 november 2021

Voorwaardelijk gunstig

Onroerend Erfgoed

25 oktober 2021

29 november 2021

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

25 oktober 2021

29 oktober 2021

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

25 oktober 2021

16 november 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)

     
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

      

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.

 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:

 

  • artikel 29 Fietsstalplaatsen:

voor deze functie zijn er 2 fietsstalplaatsen te voorzien;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmuur met het linker aanpalende perceel heeft geen opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving. De aanvraag betreft een functiewijziging van een eengezinswoning naar een dokterspraktijk binnen het woongebied van de wijk Dam. De woonfunctie komt te vervallen. Het pand wordt gesitueerd in een huisartsarme zone. De functiewijziging is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

 

Cultuurhistorische aspecten

 

Het pand heeft een bijzondere erfgoedwaarde door geheel van twee volgens spiegelbeeldschema gekoppelde meergezinswoningen in art-nouveaustijl, voor eigen rekening opgetrokken door de architect Jacques De Weerdt, naar zijn ontwerp uit 1910 en uitgevoerd in 1911. Tot hetzelfde vastgoedproject behoren het café op de hoek van de Marbaixstraat en Lange Lobroekstraat en het daarbij aanpalende winkelhuis. Architect De Weerdt realiseerde alleen al in de De Marbaixstraat vermoedelijk zestien individuele bouwprojecten, waarvan drie voor eigen rekening, goed voor in totaal vierentwintig panden. In hetzelfde bouwblok leverde hij ook meerdere ontwerpen voor percelen aan de Lange Lobroekstraat.

 

Het vastgoedproject is representatief voor het oeuvre van Jacques De Weerdt uit de periode vanaf omstreeks 1905 tot aan de Eerste Wereldoorlog. In de stad Antwerpen realiseerde hij in totaal meer dan honderd panden, overwegend in art-nouveau- of neorococostijl. Deze architectuur is herkenbaar aan de voorkeur voor natuursteen als parement, de vloeiende lijnvoering, de plastische volumetrie en het sierlijke smeedijzer in zweepslagstijl. Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvatten de volgens spiegelbeeldschema gekoppelde rijwoningen drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde in leien. De identieke lijstgevels onderscheiden zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de bewerkte plint. In de bovenbouw evolueert de opstand naar een axiale compositie, in een vloeiende beweging bepaald door een breed boograam met drielicht op consoles van de eerste verdieping. Hierbij sluit een balkon met een smeedijzeren borstwering aan, waarvan de gebogen postamenten de vorm aannemen van dolfijnen. Een hoefijzerboogvormige deurvenster met spitse waterlijst opent de tweede verdieping. De middenpost tussen beide panden evolueert van verdiept naar een lijstwerklisene, die wordt bekroond door hoger opgetrokken postament met een leeuwenkop als console en een vlindervormig topstuk. Het art-nouveau-karakter berust verder op de profilering, lijnvoering en vormgeving van het lijstwerk zowel boven de keldermonden, deur- en vensteropeningen, en als versiering van de erker, zijpenanten en steigergaten. Een houten kroonlijst op gekoppelde hoekconsoles vormt de gevelbeëindiging, waarboven een centrale dakkapel met gestrekte waterlijst op consoles.

 

Het is de bedoeling van de bouwheer om de gevel met smeedwerk te restaureren en het vervallen houten schrijnwerk in de voorgevel naar de oorspronkelijke tekeningen van architect De Weerdt te laten vervangen. Het Agentschap Onroerend Erfgoed vraagt nog detailtekeningen voor het te vernieuwen schrijnwerk. Dit is als voorwaarde in hun advies opgenomen en dient strikt nageleefd te worden.

 

Qua opbouw bestaan de gespiegelde panden uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw, ontsloten door een zijdelings ingeplante inkom en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de begane grond uit een salon, een eetkamer en een tuinkamer, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc. De eerste verdieping omvat twee kamers en een keuken annex pomphuis en wc. Op de tweede verdieping bevinden zich twee kamers op de derde verdieping drie mansardes.

 

Gezien er geen sporen terug te vinden zijn van grote aanpassingswerken in dit pand, kan ervan uit gegaan worden dat hierin veel van de originele materialen en opdelingen bewaard zijn gebleven. Omwille van leegstand en ontbrekend beheer, vermoedelijk sinds het midden van de jaren negentig, is er door jarenlange waterinfiltratie wel op verschillende plaatsen grote schade ontstaan. In de achterbouw is deze schade zo erg dat de stabiliteit en de bouwfysische kwaliteit niet meer gegarandeerd of zelfs hersteld kan worden. De achterbouw wordt gesloopt en met een nieuwbouwvolume opgetrokken. Deze ingrepen werden voorbesproken met het Agentschap Onroerend Erfgoed en de stedelijke dienst Monumentenzorg. De entresol moet niet terugkomen in de architecturale uitwerking van het voorstel. Dit advies uit de voorbespreking wordt bevestigd in het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed bij de aanvraag. Verder voegt het Agentschap toe in het advies dat de dakisolatie met verhoging niet zichtbaar mag zijn vanaf de straat. Het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed moet strikt nageleefd worden.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De schaal en het ruimtegebruik van de aanvraag zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. Het cultuurhistorische onderzoek en de bouwfysische staat van het bestaande monument gaven de aanleiding tot restauratie en herstel van het hoofdvolume en sloop van de entresol. Er wordt een uitbreiding voorzien achter het hoofdvolume van drie bouwlagen over de volledige perceelsbreedte.

 

De nieuwe achtergevel respecteert de oorspronkelijke bouwdiepte van de entresol en sluit daarmee ook aan op de bouwdiepte van de linker aanpalende woning die een spiegelbeeld vormt van het pand uit de aanvraag en die bovendien in overeenstemming zijn met het referentiebeeld van de omgeving. De bouwdiepte en de bouwhoogte van het rechteraanpalende pand overschrijden de kenmerkende bouwdiepte van de omgeving. Er wordt bijgevolg geen hinder verwacht ten gevolge van de nieuwe achterbouw.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De voorgevel wordt gerestaureerd naar oorspronkelijk detaillering en materialen. Voor de nieuwe achtergevel en de gevels die grenzen aan de patio is gekozen voor witte geglazuurde baksteenstrips, gecombineerd met verdiepingshoge ramen in aluminium. De visueel-vormelijke inpassing van aanvraag is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Bij het implementeren van het programma van de bouwheer binnen dit het specifieke kader van het pand als monument is er voor geopteerd om een opdeling te maken tussen de zo veel als mogelijk te bewaren en/of te herstellen voorbouw naar oorspronkelijke staat en de een nieuwe achterbouw. Alle elementen zoals de sanitaire voorzieningen en de personenlift die teveel schade toebrengen aan het monument, worden in het de nieuwe aanbouw ondergebracht. Deze ingreep wordt geapprecieerd.

 

Het toegankelijk maken voor rol- en kinderwagens van het burgershuis als monument is geen sinecure. Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid van 5 juni 2009 is deze niet van toepassing op de te behouden delen door de erfgoedwaarde van het pand. Om deze reden en om de directe passage van voetgangers voor het pand, kunnen geen structurele ingrepen of een permanente helling uitgevoerd worden om de treden, met het hoogteverschil van 32 cm met het maaiveldniveau te overbruggen. Wanneer de noodzaak zich aandient, zal de bouwheer een wegneembare helling aan de toegangsdeur voorzien.

 

De scheidingsmuur met het linker aanpalende perceel heeft geen opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, in strijd met artikel 34 van de bouwcode. Deze voorwaarde is noodzakelijk met het oog op het voorkomen van brandoverslag. Aangezien het dak als groendak wordt aangelegd kan afgeweken worden van dit artikel door een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed te voorzien tussen het groendak en de scheidingswand. Dit moet als voorwaarde bij de vergunning worden opgelegd.

 

Mobiliteitsimpact

 

Toetsing parkeerbehoefte

 

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.

 

Huisdokters in het Antwerpse hebben een zeer lokaal verzorgingsgebied. Zo blijkt dat gemiddeld een burger binnen de 10 minuten wandelen van een dokterspraktijk woont. In deze kan men oordelen dat hierdoor een verplaatsing naar de huisdokter op een eenvoudige wijze mogelijk is zonder de wagen te gebruiken. Het spreekt voor zich dat de wagen gebruiken om eender welke keuze ook, steeds mogelijk moet blijven. In deze kan de parkeernorm lager bepaald worden voor het voorliggende dossier. De praktijk bevindt zich namelijk in het centrum van de stad. Er wordt uitgegaan van een bijgestelde norm van 0,5 gelet op bovenstaande argumentatie.

Voor de 4 consultatieruimtes is de parkeerbehoefte dus 2 (0,5 x 4 = 2).

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12 §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

Bovendien heeft voorliggende aanvraag betrekking op een gebouw dat is beschermd als monument en in een beschermd stad- en dorpsgezicht wordt gesitueerd. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen hier geen parkeerplaatsen voorzien worden.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 0 = 2.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Het pand uit de aanvraag wordt beschouwd als een eengezinswoning zonder garage. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 1 parkeerplaats.

Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 1 = 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen

 

Voor deze functie op een oppervlakte van 250 m² zijn er conform artikel 29 van de bouwcode 2 fietsstalplaatsen (0,6 per 100 m² = 1,5 afgerond 2) te voorzien. Dit wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed strikt na te leven;

3.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand;

4.      2 fietsstalplaatsen te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

24 september 2021

Volledig en ontvankelijk

25 oktober 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

22 december 2021

Verslag GOA

2 december 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het advies van het Agentschap Onroerend Erfgoed strikt na te leven;

3.      het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed tussen het groendak en de scheidingswand;

4.      2 fietsstalplaatsen te voorzien conform artikel 29 van de bouwcode.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.