Terug
Gepubliceerd op 15/11/2021

2021_CBS_08770 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021045048. Scheldelaan zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 10/11/2021 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_08770 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021045048. Scheldelaan zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_08770 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021045048. Scheldelaan zonder nummer. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

30 september 2021

29 oktober 2021

0

0

0

1

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 5 oktober 2021. Dit verslag werd op 12 oktober 2021 bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.


Inhoud en beoordeling bezwaarschrift

We hebben geen bezwaar tegen de vernieuwing van de kaaimuur Europaterminal, wel tegen de minimalistische beschrijving en aannames in het ontwerp MER-rapport van de hinder voor de bewoners van de dorpen Berendrecht, Zandvliet en Lillo.

Er zijn geen indicaties dat men in het MER een minimalistische beschrijving hanteert of onjuiste aannames gebruikt. Het college verleende op 22 oktober 2021 een gunstig advies op het MER. Het is finaal aan het Team MER om te oordelen over de kwaliteit van het opgestelde MER en zich uit te spreken over de beschrijvingen en aannames in het MER.

De aanbevelingen die beschreven staan in de verschillende disciplines van het ontwerp MER moeten omgezet worden naar opgelegde voorwaarden voor de realisatie van het project.

Het college adviseert om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de milderende maatregelen die in het MER voorzien worden (‘projectgeïntegreerde maatregelen’) uitgevoerd moeten worden.

Er dient in de omgevingsvergunning opgelegd te worden dat voor het ganse project geluidsarme heitechnieken gebruikt moeten worden en niet alleen voor het zuidelijke deel van de werf dat het dichtst bij het Galgenschoor ligt. De heiwerken mogen enkel plaatsvinden tussen 07 uur en 20 uur. Dit om de geluidsoverlast voor de omwonenden tot een minimum te beperken. Deze overlast is relevant daar de windrichting meestal west is en dit geluid daardoor als irritant wordt ervaren en medische problemen kunnen veroorzaken (o.a. slapeloosheid, humeurigheid, …).

Gelet op de ligging van het Galgenschoor wordt in het MER voorgesteld om, zeker voor het zuidelijk deel van de werf, te kiezen voor een zo geluidsarm mogelijk methode van heien. Uit het MER blijkt dat ter hoogte van de dichtstbij gelegen woningen zonder meer kan voldaan worden aan de geluidseisen. Er zal ter hoogte van de woningen ook geen enkele trillingshinder zijn volgens het MER. Op basis van het MER is er dus geen aanleiding om voor de dichtstbij gelegen woningen extra voorwaarden met betrekking tot geluidsbeperkingen op te leggen, de voorwaarden van VLAREM II bieden voldoende garantie.

Er dient een degelijk onderzoek naar de leefbaarheid voor de inwoners Berendrecht-Zandvliet te worden uitgevoerd.

Aangezien er geen bewoning voorkomt op minder dan 1,5 km van het projectgebied, zullen de geluids- en luchteffecten van de aanlegwerken ter hoogte van bewoning volgens het MER verwaarloosbaar zijn. Potentieel zijn negatieve effecten mogelijk die veroorzaakt worden door de werftransporten indien deze in belangrijke mate via de weg zouden plaatsvinden. Gelet op het zeer aanzienlijke grondverzet, moet grondtransport maximaal via het water plaatsvinden. Er wordt in onderhavig advies voorgesteld om dit op te leggen als bijzondere voorwaarde.

Tijdens de exploitatiefase zullen de geluidseffecten op bewoning verwaarloosbaar zijn volgens het MER. Het reëel luchteffect ter hoogte van Zandvliet (en alle andere bewoning) zal niet significant zijn, onder meer gelet op de walstroomvoorzieningen en de vervanging van de straddle carriers op diesel door elektrische varianten.

In de discipline mobiliteit wordt onderschat dat er voor het ECA-project ook nog een uitbreiding is voorzien op de bestaande Noordzeeterminal (ook PSA) van 0,9 miljoen TEU/jaar. Beiden zijn cumulatief voor het weg-, spoor- en watertransport. Doordat er in het kader van modal shift meer containers per spoor in de toekomst (van 7% naar 15%) moeten vervoerd worden, zal er frequenter gebruikt gemaakt worden van lijn 11 die passeert langs de dorpen Zandvliet en Berendrecht. Ondanks alle inspanningen om vervoer via het water te bevorderen, wordt verwacht dat het wegvoer in 2030 nog altijd goed zal zijn voor 43% van de container aan- en afvoer naar de haven. Tijdens de tijdsduur van de realisatie van de nieuwe kaaimuur zal ook de aanvang beginnen van de aanleg van een nieuwe (2e) Tijsmanstunnel onder het Kanaaldok en de verdere voltooiing van de Oosterweelverbinding / -tunnel. Deze verschillende werkzaamheden zouden kunnen leiden dat veel meer wegtransport langs het Complex Zandvliet zal rijden om alzo de A12 te bereiken. Welke impact geeft dit op de leefbaarheid en gezondheid van de inwoners van Berendrecht en Zandvliet? Verder dient er bij de implementatie van de capaciteitsuitbreiding wel degelijk rekening gehouden te worden met de verhoogde modal shift tegen 2030. 

De uitbreiding van de Noordzeeterminal zit vervat in het project ECA dat is meegenomen in het MER als ontwikkelingsscenario in het MER, net zoals de Oosterweelverbinding en ‘Toekomstverbond voor leefbaarheid en bereikbaarheid van Antwerpen’. Het is finaal aan het Team MER om te oordelen over de kwaliteit van het opgestelde MER. De hogere overheid is het beste op de hoogte van andere lopende en geplande projecten en is dus het best geplaatst om uitspraak te doen over cumulatieve effecten. In het MER wordt voor de goederenstromen in de toekomst, na uitbreiding van de capaciteit, uitgegaan van de nagestreefde modal split tegen 2030 conform de engagementen die werden vastgelegd in kader van ECA.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021045048

Gegevens van de aanvrager:

NV PR Havenbedrijf Antwerpen met als contactadres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV PR Havenbedrijf Antwerpen (0248399380) met als contactadres Zaha Hadidplein 1 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan zn te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 18 sectie A nrs. 85/2 E, 96B, 96A, 97B, 371/2 C, 371/2 D, 371/2 F, afdeling 19 9W, 9D2, 9B2, 9T, 9X, 19G, 45L2, 219E en 219D

waarvan:

 

-          20210401-0030

afdeling 19 sectie A nrs. 45L2 en 19G (Europaterminal IIOA)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

kaaimuurrenovatie- en verdieping aan de Europaterminal

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      Op 28 september 2018 verleende het college een omgevingsvergunning (OMV_2018081955) voor de afbraak van een steigerconstructie en het verplaatsen van een containerkraan;

-      Op 21 november 2008 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2008/B/0132 – 20084532) voor het plaatsen van een nieuwe containerkraan op Europaterminal;

-      Op 21 januari 1993 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1992/B/-92/601 – 2006100076) voor het bouwen van 6 containerkranen;

-      Op 8 september 1987 verleende de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar een stedenbouwkundige vergunning (251.948/B) voor een containerkaai aan de Schelde.

 

Huidige toestand

De Europaterminal is een containerterminal in het noorden van de haven van Antwerpen. De huidige terminal is circa 30 jaar oud en beantwoordt niet langer aan de vereisten van een moderne containerterminal.

 

Gewenste toestand

Kaaimuurrenovatie- en verdieping om de grootste containerschepen van de huidige en toekomstige vloot te kunnen behandelen en zo de exploitatie van een diepzeecontainerterminal te kunnen verder zetten.

 

Inhoud van de aanvraag

-          kaaimuurrenovatie en vernieuwing;

-          verdiepen van de bodem;

-          werfzone;

-          tijdelijke grondopslag;

-          sloop dienstgebouw.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 28 december 2000 nam het college van Burgemeester en Schepen akte van een melding voor een drainage achter de bestaande kaaimuur van de Europaterminal.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een tijdelijke bronbemaling en opslag van grond in functie van de bouw van een nieuwe kaaimuur.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

653,00 m³/h

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

5.719.447,00 m³/jaar

53.11.1°

onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer;

15.669,80 m³/dag

61.2.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het VLAREBO met een capaciteit van meer dan 10.000 m³.

90.000,00 m³

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

5.61.2.§2 Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit of dit besluit is de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De ijking gebeurt overeenkomstig de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. De toegang van de aanvoerende vrachtwagens is slechts toegelaten over de in werking zijnde weegbrug.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Enkel de grond die wordt afgevoerd kan extern worden gewogen om zo de correcte hoeveelheden afgevoerde grond te bekomen.

2.

Bij te stellen voorwaarde:

5.61.2.§3 Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit mag de normale aan- en afvoer van uitgegraven bodem niet vóór 7 uur en na 19 uur plaatsvinden.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

De aan- en afvoer van uitgegraven bodem mag voor 7u en na 19u plaatsvinden.

3.

Bij te stellen voorwaarde:

5.61.2.§4 Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, houdt de exploitant een register bij waarin ten minste de volgende gegevens zijn genoteerd:…

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Er dient geen register bijgehouden worden.

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

28 september 2021

25 oktober 2021

Voorwaardelijk gunstig

 











Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

28 september 2021

4 oktober 2021

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

28 september 2021

13 oktober 2021

Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Bouwprojecten

28 september 2021

4 oktober 2021

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

28 september 2021

15 oktober 2021

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

28 september 2021

1 oktober 2021

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

13 oktober 2021

25 oktober 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is grotendeels gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur. Dit gebied is bestemd voor waterweginfrastructuur en aanhorigheden.

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of de aanpassing van die waterweginfrastructuur en aanhorigheden.

Daarnaast zijn toegelaten:

- alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;

- het bergen van baggerspecie in onderwatercellen.

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de invaargeul naar de Berendrecht- en Zandvlietsluis – Gebied voor waterweginfrastructuur. De Scheldelaan heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel daaraan loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Ten noorden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het gewestplan Antwerpen van toepassing met bestemmingen Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten, Bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten) en -voor de Schelde- Bestaande waterwegen. Ten noorden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Bestaande hoogspanningsleidingen.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 1.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Een archeologienota (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/18509) werd ingediend bij het Agentschap Onroerend Erfgoed. Op 12 mei 2021 werd door het Agentschap akte genomen.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Beoordeling afwijking van de voorschriften

De werkzone voor de uitvoering van de tijdelijke kaaimuur en de nieuwe kaaimuur bevindt zich in de bestemming Natuurgebied volgens het gewestplan Antwerpen en is strijdig met de stedenbouwkundige voorschriften. Voor handelingen van algemeen belang kunnen afwijkingen op deze stedenbouwkundige bestemmingsvoorschriften worden toegestaan met toepassing van artikel 4.4.7 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en artikel 2.3° van het Besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1. 5°, artikel 4.4.7. §2 en artikel 4.7.1, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijnde als de uitvoering van waterbeheersingswerken langs de openbare waterweg. De aanvrager motiveert niet expliciet de ruimtelijke beperkte impact, maar gelet op de resultaten van het MER kan worden geoordeeld dat de ruimtelijke beperkte impact beperkt kan worden gehouden. Bijgevolg kan van de afwijkingsmogelijkheid gebruik gemaakt worden.

 

Functionele inpasbaarheid

In het noorden van het Antwerpse havengebied, ten zuiden van de Zandvliet- en Berendrechtsluis, wordt ter hoogte van de bestaande containerterminal (= Europaterminal), een volledige kaaimuurrenovatie en -verdieping uitgevoerd.

 

De Europaterminal beantwoordt niet langer aan de vereisten van een moderne containerterminal en de diepgang volstaat niet meer om de grootste containerschepen van de huidige en toekomstige vloot te kunnen behandelen. De aanvraag omvat volgende werken:

-      De afbraak van de huidige kaaimuur, alle aanhorigheden zoals stootblokken, meerpalen, fenders, ladders,… en de bestaande kaaiverharding, inclusief de rails van de containerkranen, zover nodig. De afbraak zal gespreid worden over drie fasen zodat de overige kaaimuur telkens nog kan gebruikt worden. De containerkranen zelf worden telkens verplaatst, en dus niet afgebroken. Tijdens de verschillende fasen wordt de zone uitgegraven en weer aangevuld. Deze tijdelijke reliëfwijziging maakt tevens deel uit van de aanvraag.

-      Om de nieuwe kaaimuur te kunnen bouwen, wordt er een tijdelijke kaaimuur aangelegd, zodat er telkens droog gewerkt kan worden. De nieuwe kaaimuur, met een totale lengte van circa 1200 meter, zal schuin ingeplant worden ten opzichte van de bestaande kaaimuur om meer ruimte te creëren langsheen de vaargeul. Aan de noordzijde wordt 60 meter landinwaarts gebouw en aan de zuidzijde 30 meter richting de Schelde. De nieuwe kaaimuur volgt zo meer de natuurlijke vaargeul ter hoogte van de Europaterminal en geeft zo minder impact op de nautische verkeersafwikkeling, aangezien de vaarsnelheden behouden kunnen blijven.

-      De ligplaatsen zullen worden uitgebaggerd tot op een bodempeil van -17,50 meter TAW. Om de overgang naar het ondiepe Galgenschoor ten zuiden van de aanvraag te maken, is de plaatsing van een onderwaterdam noodzakelijk om continue afschuiving van sediment richting de ligplaatsen, te voorkomen.

-      Om de werken te kunnen uitvoeren, en voor stapeling van gronden en materialen, worden verschillende werfzones aangelegd. Op de bestaande, reeds verharde, parking ten zuiden van de te renoveren kaaimuur, wordt een tijdelijke grondopslag voorzien. Het bestaande “Marine Operations”-gebouw, met een oppervlakte van 475 m² en gelegen op circa 85 meter van de kaaimuur, dient te worden gesloopt alvorens de werken aan de kaaimuur kunnen starten.

 

De nieuwe kaaimuur en plaatselijke verdieping dragen bij tot de verdere exploitatie van de bestaande containerterminal waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De reeds aanwezige kaaistructuur wordt gesloopt en vervangen door nieuwe kaaimuren, gelijkaardig als elders in het havengebied.

 

Cultuurhistorische aspecten

Binnen het projectgebied komt geen beschermd erfgoed voor, maar het gebied grenst wel aan het beschermd landschap “Groot Buitenschoor-Galgenschoor” (MB 9/6/1987). Dit gebied is beschermd als landschap omwille van zijn grote natuurwetenschappelijke, geomorfologische, botanische en ornithologische waarde als onderdeel van een uniek complex van brakwaterschorren en -slikken. Volgens het MER is er geen significante indirecte impact (aantasting van de contextwaarde) te verwachten: het natuurgebied ligt heden naast een containerterminal, met aangemeerde schepen, rijen opeen gestapelde containers en aan- en afrijdende vrachtwagens en treinen, en dit zal ook in de geplande toestand het geval zijn.

Advies werd gevraagd aan de dienst monumentenzorg van de stad Antwerpen. Zij uiten geen bezwaar tegen de aanvraag.

 

Bodemreliëf

Doordat de huidige diepgang van 13,5 meter niet langer volstaat, voorziet de aanvraag in de verdieping van het bodempeil tot -17,50 meter TAW om in de toekomst schepen met een diepgang van circa 16 meter te kunnen ontvangen.

Het af te graven volume bedraagt circa 3,71 miljoen m³ grond, terwijl er circa 28 miljoen m³ grond nodig zal zijn voor de aanvulling.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Advies werd gevraagd aan de brandweer/risicobeheer/preventie. Zij brachten een voorwaardelijk gunstig advies uit.

 

De dienst stadsbeheer/Groen en begraafplaatsen geeft een gunstig advies met de voorwaarde de milderende maatregelen en aanbevelingen opgenomen in het project-MER toe te passen.

 

Er is een passende beoordeling en verscherpte natuurtoets opgemaakt. Om de impact op de natuur te beperken legt het MER volgende milderende maatregelen op: 

-      tijdens de aanlegfase ter hoogte van het Galgenschoor is het noodzakelijk om de vegetaties op te volgen en waar nodig te transloceren;

-      na afloop van de aanlegfase ter hoogte van de zuidelijke kaaimuur is herstel van de taludhelling van het slik belangrijk. Een goede aansluiting met de

bestaande hellingsgraad dient gerealiseerd te worden;

-      het gebruik van een zo geluidsarme mogelijke heitechniek is noodzakelijk – vooral in het zuidelijke deel van de werf. De aannemer die aangesteld wordt verduidelijkt bij aanvang van de werken de details van de gehanteerde techniek.

Deze mitigerende maatregelen zullen als voorwaarde worden opgelegd. 

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanpassing aan de kaaimuur heeft geen mobiliteitsimpact. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de aanlegfase. Het grootste deel van het grondtransport, evenals de aanvoer van bouwmaterialen, zal via het water afgevoerd worden.

 

In kader van het grondverzet (totaal grondverzet bedraagt circa 3,5 miljoen m³ grond)

worden in het MER de volgende aanbevelingen opgenomen:

- de aannemer te verplichten om transport van materiaal en grond maximaal via het water te organiseren en een plafond op te leggen qua aantal vrachtwagentransporten (maximum 10% van de actuele verkeersgeneratie van de Europaterminal in exploitatie);

- de aannemer te verplichten om de data van eventuele stremmingen van de scheepvaart steeds in overleg met de nautische overheden en de haven vast te leggen, zodat onderbrekingen van de scheepvaart tijdig kunnen worden ingepland en gecommuniceerd aan alle gebruikers (in kader van de werken aan de Scheldetunnel van de Oosterweelverbinding).

Dit zal als voorwaarde worden opgenomen.

 

Advies werd gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad Antwerpen. Zij merken op dat uit de aanvraag niet is af te leiden wat de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie van het werfpersoneel zal zijn. Om de impact daarvan op de capaciteit van de weg en de parkings te beperken, moet het werfpersoneel maximaal met collectief vervoer tot op de werf gebracht worden. Ook dient de aan- en afvoer van grond- en bouwmaterialen maximaal per schip gebeuren.

De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer geen hinder op de openbare weg veroorzaakt.

Verder wordt als voorwaarde opgelegd dat het transport van de te hergebruiken grond best georganiseerd wordt via de interne wegen en niet via de Scheldelaan.

 

Algemeen kan de mobiliteitsimpact verminderd worden door de modal split te verbeteren (meer vervoer per spoor en water, minder autowegvervoer). In het MER wordt de impact van de huidige modal split als de impact van de modal split van ECA onderzocht. Het project heeft geen significante negatieve effecten genereert (ook niet bij behoud van de actuele modal split), en er worden vanuit de discipline mobiliteit geen milderende maatregelen geformuleerd. Toch adviseert de dient Mobiliteit om maximaal in te zetten op de modal split vooropgesteld door ECA en het Havenbedrijf.

Het aandeel spoorverkeer vergroten wordt momenteel echter bemoeilijkt door de huidige spoorweginrichting buiten de projectcontour. In afwachting van een oplossing voor de zuidelijke spoorontsluiting van de Europaterminal, volgt de dienst mobiliteit het MER dat de spooractiviteiten zo veel mogelijk geconcentreerd worden op de Noordzeeterminal.

Het Havenbedrijf en Infrabel onderzoeken welke investeringen nodig zijn om de spoorontsluiting van de Europaterminal te verbeteren.

 

De parkeervraag moet steeds afgehandeld worden op eigen terrein, en mag niet op openbaar domein verwerkt worden. Wachtrijen moeten steeds afgehandeld worden op eigen terrein, en mogen niet op openbaar domein verwerkt worden.

 


Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Ter hoogte van de Europaterminal, een containerterminal, wordt een nieuwe kaaimuur aangelegd. In functie van de aanlegfase van deze nieuwe kaaimuur wordt met onderhavige aanvraag een bemaling, lozing en tijdelijke opslag van grond aangevraagd. De aanleg gebeurt in 3 bouwfasen, telkens corresponderend met circa 400 meter nieuwe kaaimuur:

- bouwfase 1: noordelijk deel (24 tot 30 maanden);

- bouwfase 2: centraal deel (34 tot 39 maanden);

- bouwfase 3: zuidelijk deel (35 tot 37 maanden).

 

De dienst Mer vroeg het college om een advies specifiek over het opgestelde, maar nog niet goedgekeurde MER, binnen een termijn van 30 dagen. Het college verleende op 22 oktober 2021 een gunstig advies voor het MER. De deputatie van de provincie Antwerpen vraagt het college eveneens om een advies, maar dan voor de gehele omgevingsvergunningsaanvraag, binnen een termijn van 50 dagen. Onderhavig advies heeft betrekking op de vergunningsaanvraag.

 

In 2000 nam het college akte van een drainage achter de bestaande kaaimuur van de Europaterminal. Deze drainage (gemeld voor 16.800 m³/dag) staat in teken van de stabiliteit van de huidige kaaimuur en zal bij het begin van de werken stopgezet worden. De draintunnel bevindt zich namelijk in de zone van bouwfase 1. Voor het instandhouding van de kaaimuur (de terminal blijft operationeel tijdens de werken) zal er bij de start van de werken een tijdelijke bemaling verder landinwaarts aangelegd worden.

 

Er zal in de 3 bouwfases telkens ook een bemaling plaatsvinden van de bouwkuip, gevormd door een kistdam aan de Scheldezijde en een wand aan de landzijde. Na afloop van de werken zullen alle tijdelijke bemalingen verwijderd worden aangezien achter de nieuwe kaaimuur geen bemaling meer nodig zal zijn voor de stabiliteit.

 

De volgende debieten worden aangevraagd:

- maximaal 15.669,8 m³/dag voor bouwfase 1;

- maximaal 13.257,2 m³/dag voor bouwfase 2;

- maximaal 12.941,4 m³/dag voor bouwfase 3.

 

Het grondwaterreservoir ter hoogte van de Europaterminal wordt onderverdeeld in 2 watervoerende lagen, van elkaar onderscheiden door de semi-ondoorlatende zanden van de Kruisschans. De bemalingen voor de aanleg van de kaaimuur zullen aangelegd worden op -9 en -20 meter diepte. In totaal zal er maximaal 5.719.447 m³/jaar opgepompt worden. Het bemalingswater wordt geloosd in de Schelde.

 

Uit het MER blijkt dat in de bodem van de containerterminal een historische restverontreiniging van minerale oliën, vluchtige aromaten, PAK en/of zware metalen aanwezig is. Het risico dat deze restverontreiniging wordt weggetrokken met het bemalingswater van de bouwput in de verschillende bouwfases is volgens het MER klein, maar niet onbestaande.

 

Tijdens de aanlegfase wordt de kwaliteit van het bemaalde water opgevolgd. Indien het bemaalde water niet voldoet aan de lozingsnormen zal een mobiele waterzuivering ingeschakeld worden zodat er toch voldaan kan worden aan de lozingsnormen. De waterzuivering vormt mee het voorwerp van de aanvraag.

 

De volgende lozingsdebieten worden aangevraagd:

- fase 1 per dag max 653 m³/uur;

- fase 2 per dag max 552 m³/uur;

- fase 3 per dag max 540 m³/uur.

 

Tijdens bouwfases 1 en 2 wordt er veel meer grond uitgegraven dan nodig is voor de aanvulling. Er wordt een grote tijdelijke grondstockage (meer dan 1 miljoen m³) voorzien. waarvan zoveel mogelijk binnen het project zal worden opgeslagen. Er wordt een grondoverschot verwacht van circa 432.000 m³, waarvan meer dan de helft uit slib of veen bestaat dat niet geschikt is voor aanvulling en dat zal afgevoerd worden.

 

De grondopslag wordt voorzien op 2 locaties:

- binnen het projectgebied telkens in 1 zone per fase, met een oppervlakte van maximaal 15.000 m². Van hieruit kunnen de grondoverschotten gemakkelijk worden verplaatst naar schepen voor afvoer of op vrachtwagens worden geladen om vervoerd te worden binnen of buiten de projectsite. Deze zones maken deel uit van de huidige Europaterminal en zijn verhard in functie van de opslag van containers;

- op een apart perceel parallel aan de Scheldelaan kan ongeveer 90.000 m³ gestockeerd worden. Deze zone is verhard en wordt in de huidige situatie gebruikt voor de opslag van materialen.

 

De tijdelijke grondopslag wordt aangevraagd onder indelingsrubriek 61 (uitgegraven bodem die voldoet aan de bepalingen voor het gebruik van bodemmaterialen conform het Bodemdecreet en VLAREBO). In het aanvraagdossier wordt expliciet gesteld dat er geen baggerspecie opgeslagen en ontwaterd zal worden (rubriek 63).

 

Het aanvraagdossier omvat een verzoek tot bijstelling van volgende sectorale voorwaarden van VLAREM II:

- artikel 5.61.2 §2: de exploitant wenst geen geijkte weegbrug te plaatsen aangezien er geen grond wordt aangeleverd door externe partijen;

- artikel 5.61.2 §3: men wenst ook uitgegraven bodem aan- en af te voeren voor 7 uur en na 19 uur om de overlast op de wegen te beperken;

- artikel 5.61.2 §4: de exploitant wenst geen register bij te houden aangezien de samenstelling van de grond bekend is en de op te slagen grond afkomstig is van de eigen werf.

 

De gevraagde bijstellingen kunnen verleend worden.

 

Een uitgebreide bespreking van de effecten, op basis van het uitgevoerde MER, is weergegeven in het advies van het college over het MER.

 

Men vraagt een vergunning van bepaalde duur, beperkt tot 6 maanden na de aanlegfase van de kaaimuur. Eventueel wordt de TOP immers nog enkele maanden aangehouden om, na afronding van de werking, nog een nieuwe bestemming van de gestockeerde grond te vinden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.


Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

-      De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer (zowel personeel als materiaal en gronden) geen hinder op de openbare weg veroorzaakt, door:

  • het werfpersoneel maximaal met collectief vervoer tot op de werf te brengen;
  • de aan- en afvoer van grond- en bouwmaterialen maximaal per schip te laten gebeuren en een plafond op te leggen qua aantal vrachtwagentransporten (maximum 10% van de actuele verkeersgeneratie van de Europaterminal in exploitatie);
  • het transport van te hergebruiken grond en de opslag ervan zoveel mogelijk op eigen terrein te laten gebeuren;
  • zo veel mogelijk in te zetten op de modal split vooropgesteld door ECA en het Havenbedrijf.

-      De parkeervraag moet steeds afgehandeld worden op eigen terrein, en mag niet op openbaar domein verwerkt worden.

-      Wachtrijen moeten steeds afgehandeld worden op eigen terrein, en mogen niet op openbaar domein verwerkt worden;

-      De milderende maatregelen die in het MER voorzien worden (‘projectgeïntegreerde maatregelen ’) moeten uitgevoerd worden;

-      De data van eventuele stremmingen van de scheepvaart steeds in overleg met de nautische overheden en de haven vast te leggen, zodat onderbrekingen van de scheepvaart tijdig kunnen worden ingepland en gecommuniceerd aan alle gebruikers.

 

Geadviseerde brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.


Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

653,00 m³/h

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

5.719.447,00 m³/jaar

53.11.1°

onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer;

15.669,80 m³/dag

61.2.2°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het VLAREBO met een capaciteit van meer dan 10.000 m³.

90.000,00 m³

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

23 september 2021

Start openbaar onderzoek

30 september 2021

Einde openbaar onderzoek

29 oktober 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

12 november 2021

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag onder voorwaarden.


Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  • De bouwheer dient de nodige (organisatorische) acties te ondernemen opdat het werfverkeer (zowel personeel als materiaal en gronden) geen hinder op de openbare weg veroorzaakt, door:
    1. het werfpersoneel maximaal met collectief vervoer tot op de werf te brengen;
    2. de aan- en afvoer van grond- en bouwmaterialen maximaal per schip te laten gebeuren en een plafond op te leggen qua aantal vrachtwagentransporten (maximum 10% van de actuele verkeersgeneratie van de Europaterminal in exploitatie);
    3. het transport van te hergebruiken grond en de opslag ervan zoveel mogelijk op eigen terrein te laten gebeuren;
    4. zo veel mogelijk in te zetten op de modal split vooropgesteld door ECA en het Havenbedrijf.
  • De parkeervraag moet steeds afgehandeld worden op eigen terrein, en mag niet op openbaar domein verwerkt worden.
  • Wachtrijen moeten steeds afgehandeld worden op eigen terrein, en mogen niet op openbaar domein verwerkt worden;
  • De milderende maatregelen die in het MER voorzien worden (‘projectgeïntegreerde maatregelen ’) moeten uitgevoerd worden;
  • De data van eventuele stremmingen van de scheepvaart steeds in overleg met de nautische overheden en de haven vast te leggen, zodat onderbrekingen van de scheepvaart tijdig kunnen worden ingepland en gecommuniceerd aan alle gebruikers.

Geadviseerde brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

DienstTaak
SW/VHet advies te bezorgen aan de instantie die om het advies gevraagd heeft.


Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.