Terug
Gepubliceerd op 25/10/2021

2021_CBS_08398 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021128068. Industrieweg 16. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 22/10/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Karim Bachar, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_08398 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021128068. Industrieweg 16. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_08398 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021128068. Industrieweg 16. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021128068

Gegevens van de aanvrager:

NV VOPAK TERMINAL EUROTANK met als adres Industrieweg 16 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

NV VOPAK TERMINAL EUROTANK (0419276857) met als adres Industrieweg 16 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Industrieweg 16 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 14 sectie A nrs. 410B, 417M, 417H, 417N, 417K en 426C

waarvan:

 

-          20171031-0024

afdeling 14 sectie A nrs. 410B, 417M, 417H, 417N, 417K en 426C (Panocean Eurotank)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van tankenpark, laadstations en aanhorigheden

Op- en overslagbedrijf: verandering door wijziging, uitbreiding en bijstelling voorwaarden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

Relevante voorgeschiedenis

-      Op 17 december 2020 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning (OMV_2020110676) voor het slopen van opslagtanks, opbreken van betonverharding en keermuur;

-      Op 23 augustus 2013 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20132425) voor de bouw van een tankenpark en toebehoren;

-      Op 22 februari 2013 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HVN/B//20127592) voor de bouw van steiger 3 (verlaadplaats voor schepen), uitbreiding van steiger 2 en verbindingsbrug tussen de 2 steigers (pijpenbrug).

 

Inhoud van de aanvraag

-      Bouw van een tankenpark;

-      Plaatsen van aanhorigheden zoals laadstations, pijpenbruggen en technische lokalen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorgeschiedenis

Op 10 januari 2013 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend voor het verder exploiteren na verandering van een op- en overslagbedrijf, voor een termijn verstrijkend op 10 januari 2033 (tot 10 januari 2018 voor wat betreft het drainagenetwerk). Nadien zijn nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een uitbreiding met 2 tankenparken voor de opslag van gevaarlijke producten.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

1.4.

Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer;

+41.000,00 ton

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

+8,10 m³/uur

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+41.000.000,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

-2.520,00 kVA

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+7,00 kW

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+41.000,00 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+41.000,00 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+41.000,00 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+41.000,00 ton

39.2.1°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter;

-5.150,00 liter

39.4.1°

warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter;

-5.800,00 liter

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld.

8.000,00 m³/jaar

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Artikel 4.2.5.1.1. § 1.

Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient deze controle-inrichting vanaf de hierna vermelde debieten bovendien te beantwoorden aan de volgende eisen:

- voor debieten > 2 m³/uur of > 20 m³/dag: de plaatsing van een meetgoot (bij voorkeur) volgens de in bijlage 4.2.5.1. bij dit besluit gevoegde omschrijving en gestelde eisen of een andere evenwaardige meetmogelijkheid;

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

In afwijking van artikel 4.2.5.1.1.§ 1. van titel II van het VLAREM moet het bedrijf geen meetgoot plaatsen op de afvoerleiding van het bemalingswater. Een controle-inrichting bestaande uit een staalnamekraan wordt voldoende geacht. Tevens dient een debietmeter geplaatst te worden op de afvoerleiding die zowel een ogenblikkelijk als een getotaliseerd debiet registreert.

2.Bij te stellen voorwaarde:
Normen lozing oppervlaktewater

Voorgesteld alternatief/aanvulling
Bijzondere lozingsnormen:

parameter

Gevraagde lozingsnorm (µg/l)

Minerale olie

500

Som BTEXN (alle)

20

Benzeen

10

Tolueen

10

Ethylbenzeen

10

Xylenen

10

Naftaleen1

10

VOCl - som

100

Dichloormethaan

20

Trichloormethaan (chloroform)

25

Tetrachloormethaan (tetra)

2

1,1-Dichloorethaan

330

1,2-Dichloorethaan

30

1,1,1-Trichloorethaan

200

1,1,2-Trichloorethaan

12

Trichlooretheen

10

Tetrachlooretheen

10

Cis+Trans 1,2-dichlooretheen

50

Vinylchloride

5,0

Monochloorbenzeen

6

Dichloorbenzeen (som)

30

Trichloorbenzeen

0,4

Tetrachloorbenzeen

9

Pentachloorbenzeen

0,007

Hexachloorbenzeen

10

1,4 dioxaan

50


 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

7 september 2021

6 oktober 2021

Gunstig

Water-link

7 september 2021

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 












Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie

7 september 2021

5 oktober 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Hansadok, het Vijfde Havendok en het Industriedok – Gebied voor waterweginfrastructuur. De Scheldelaan heeft als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Voor de spoorwegen op circa 410 meter ten zuiden van de aanvraag geldt het bestemmingsvoorschrift Gebied voor spoorinfrastructuur. Op circa 170 meter ten noorden en op circa 445 meter ten zuiden van de aanvraag lopen overdrukken met als aanduiding Leidingstraat.

 

Binnen de straal van 500 meter is tevens het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging van toepassing (Besluit van de Vlaamse regering van 20 maart 2015). Volgens dit GRUP geldt op circa 460 meter ten zuiden van de aanvraag de overdruk Werfzone.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag wat betreft de vloeistofdichte zone tussen de tankenparken (2584 m²) omdat het hemelwater daar als potentieel verontreinigd wordt beschouwd.

De gewestelijke verordening hemelwater is van toepassing op de rest van de aanvraag. Er werd een afwijking op de gewestelijke hemelwaterverordening aangevraagd voor de aspecten hergebruik en infiltratie. Volgens artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, kan het vergunningverlenende bestuursorgaan bij de beoordeling van de aanvraag in uitzonderlijke gevallen afwijkingen toestaan van de verplichtingen van dit besluit als dat om specifieke redenen met betrekking tot de mogelijkheden van hergebruik of plaatselijke terreinkenmerken verantwoord of noodzakelijk is. De aanvrager vraagt een afwijking op het aspect hergebruik wegens het ontbreken van hergebruikmogelijkheden. De aanvraag voorziet inderdaad niet in de plaatsing van sanitair of wasplaatsen of andere mogelijkheden waar hemelwater kan worden hergebruikt. De motivatie voor de afwijking op het aspect infiltratie omvat de aanwezige historische bodemverontreiniging, de restverontreiniging die achterblijft en het risico op de verspreiding ervan in de bodem en grondwater. De aanvraag bevat een motivatienota van een erkend bodemsaneringsdeskundige. Bijgevolg wordt rechtstreekse buffering in het Industriedok als maatregel voorzien. De afwijking kan gunstig worden geadviseerd.
 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Sectorale wetgeving

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

In voorliggende aanvraag, die niet door een publiekrechtelijke instantie is ingediend, bedraagt de ingreep in de bodem meer dan 5.000 m², is het project gelegen in industriegebied, buiten beschermde archeologische sites en buiten geïnventariseerde archeologische zones, waardoor de aanvrager verplicht is een archeologienota waarvan akte is genomen toe te voegen aan de aanvraag. Een archeologienota (ID20190, https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/20190) werd ingediend bij het Agentschap Onroerend Erfgoed. Op moment van opmaak van dit verslag had het agentschap nog geen akte genomen van de nota. Het bijhorende programma van maatregelen beveelt geen vervolgonderzoek en geeft het terrein vrij.

 

Een vergunning kan pas verleend worden indien het Agentschap Onroerend Erfgoed akte heeft genomen van de archeologienota.

 

Omgevingstoets

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

Functionele inpasbaarheid

Op een terrein gekenmerkt door tankopslag en gelegen ten noorden van het Industriedok, worden twee tankenparken met bijbehorende installaties gebouwd. De bouwwerken worden uitgevoerd in het zuidoosten van het terrein waar recent een omgevingsvergunning werd verleend voor de sloop van het bestaande, verouderde, tankenpark. De werken omvatten:

-      Bouwen van twee tankenparken (TP110 en TP120) voor de opslag van niet-Seveso producten.

  • Tankpark TP120 bevat 17 tanks met een inhoud variërend van 1000 m³ tot 2500 m³. Alle tanks hebben een hoogte van 18 meter. De totale opslagcapaciteit van de tanks bedraagt 24.000 m³.
  • Tankpark TP110 bevat 12 tanks met een inhoud variërend van 1000 m³ tot 2000 m³. Alle tanks hebben een hoogte van 18 meter. De totale opslagcapaciteit van de tanks bedraagt 17.000 m³.

-      Tussen de twee tankenparken worden twee laadstations (LP D en LP E) opgericht. De laadstations bestaan uit twee weegbruggen onder een luifel met een oppervlakte van circa 275 m². Bij beide laadstations wordt een operatorlokaal geplaatst met een oppervlakte van 24 m². Bij laadstation LP D wordt een technisch lokaal voorzien met een oppervlakte van 62 m².

-      De nieuwe constructies worden met elkaar verbonden door middel van nieuwe pijpenbruggen.

 

De nieuwe gebouwen en constructies dragen bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De muren van de tankenparken worden opgetrokken uit beton. De pijpenbruggen en laadstations worden uitgevoerd in gegalvaniseerd staal. Deze materialen zijn eigen aan de omgeving. De nieuwe constructies zijn inpasbaar binnen de industriële context van de aanvraag

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Op het moment van opmaak van dit verslag, was dit advies nog niet uitgebracht. Ook het college hecht belang aan dit advies.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De aanvraag heeft geen bijkomende mobiliteitsimpact. Er is enkel een effect op de mobiliteit gedurende de werken.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

Vopak Terminal Eurotank is een terminal met als hoofdactiviteit de op- en overslag van chemische vloeibare producten en olieproducten voor derden. Deze vloeistoffen worden in bulk aangeleverd en opgeslagen in tanks verdeeld over tankenparken. De aan- en afvoer van vloeibare producten in bulk gebeurt zowel via tankwagens/tankcontainers, spoorwagons, schepen als pijpleidingen. Een zeer beperkt deel van de opgeslagen vloeistoffen wordt ter plaatse afgevuld in eenheidsverpakkingen.

 

Met onderhavige aanvraag wenst men het Polaris project te vergunnen waarbij een uitbreiding met 2 nieuwe tankenparken (tankenpark 110 en tankenpark 120) voorzien wordt. In tankenpark 110 worden 12 nieuwe opslagtanks voorzien. In tankenpark 120 worden 17 nieuwe opslagtanks voorzien. De totale opslagcapaciteit van de terminal zal toenemen met 41.000 m³. Brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten (verschillende gevaarscategorieën) zullen worden opgeslagen. Voor diverse indelingsrubrieken wordt dus een uitbreiding met 41.000 m³ / ton gevraagd. Er zullen geen Seveso stoffen worden opgeslagen.

 

Het bedrijf is een hogedrempel Seveso-inrichting. Het team Externe veiligheid van het departement Omgeving oordeelde op 25 januari 2021 dat voorliggend project kan beschouwd worden als een ‘kleiner project met gevaarlijke stoffen’ en er geen veiligheidsnota moet opgesteld worden.

 

De houders worden in inkuipingen geplaatst die volgens het aanvraagdossier aan de voorwaarden van VLAREM II zullen voldoen. Eventuele lekvloeistoffen zullen steeds worden opgevangen en verpompt worden naar de waterzuivering of afgevoerd worden voor externe verwerking. Hemelwater dat in de inkuipingen terecht komt, wordt gecontroleerd op verontreiniging (visueel, bepaling pH en CVZ-gehalte). Indien er verontreiniging wordt vastgesteld, wordt dit gecontamineerd hemelwater verpompt richting de waterzuivering. Indien geen verontreinigd wordt vastgesteld, zal het hemelwater rechtstreeks geloosd worden in het Industriedok.

 

De weg en nieuwe verlaadzones tussen de 2 nieuwe tankenparken zullen ook vloeistofdicht worden uitgevoerd. De nieuwe centrale verlaadzones tussen de 2 nieuwe tankenparken zullen voorzien zijn van een hellende vloeistofdichte vloer naar opvangputten. Vanuit deze opvangputten is een automatisch systeem voorzien voor de verpomping naar de buffertanks van de waterzuivering.

 

In functie van productwissels worden opslagtanks gereinigd met water waarbij er eerst een voorspoeling plaatsvindt. Dit afvalwater wordt opgevangen en afgevoerd als afvalstof. Vervolgens wordt de tank nagespoeld. In het aanvraagdossier wordt gesteld dat de toenames van afvalwater (potentieel verontreinigd hemelwater en spoelwater) niet significant zijn (+ 2%). Aangezien de afvalwaterzuiveringsinstallatie voldoende groot gedimensioneerd is, verwacht men geen significante wijzigingen aan de effluentkwaliteit en -kwantiteit.

 

Er dienen 4 transformatoren (4 x 630 kVA) uit de vergunning geschrapt te worden. Er worden 2 nieuwe airco’s van 3,5 kW voorzien.

 

Voor de stoomspiralen en warmtewisselaars worden de waterinhoudsvermogens geactualiseerd. Deze toestellen staan in functie van de conditionering van producten in opslagtanks en worden van warmte voorzien door middel van 2 bestaande stoomketels. Er wordt niet verwacht dat de stoomvraag significant zal wijzigen ten gevolge van het project.

 

Er wordt evenmin verwacht dat de totale VOS-verliezen significant zullen wijzigen. Aangezien de overslaghoeveelheid niet wijzigt, wordt ook niet verwacht dat de transportemissies wijzigen.

 

Aangezien de producten die zullen opgeslagen worden in de nieuwe tankenparken typisch gaan over producten met een dampspanning < 13,3 kPa bij 35°C en er geen ontvlambare vloeistoffen van categorie 1 of 2 zullen opgeslagen worden, wordt er geen dampbehandeling noodzakelijk geacht. Indien er acrylaten zouden opgeslagen worden in de nieuwe tankenparken, zullen de dampen afgeleid worden naar een bestaande dampbehandelingsinstallatie.

 

In het aanvraagdossier wordt geargumenteerd dat de huidige beperkte geluidsimpact blijft behouden. Tijdens de aanlegfase zal er enkel gewerkt worden tussen 6 en 21 uur. Gelet op de ligging in havengebied worden er geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht voor wat de geluidsimpact betreft.

 

Er zullen volgens het aanvraagdossier geen bijkomende emissies zijn die een verzurend of vermestend effect kunnen hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van de speciale beschermingszones in de omgeving. Het VEN-gebied is volgens het aanvraagdossier niet onderhevig aan onvermijdbare of onherstelbare schade.

Er wordt opgemerkt dat de stelling dat er geen bijkomende emissies zullen zijn die een verzurend of vermestend effect kunnen hebben, niet wordt onderbouwd in het aanvraagdossier. Gelijkaardige aanvraagdossiers omvatten tegenwoordig een kwantificering of voortoets. Het is aan het agentschap Natuur en Bos om zich ten gronde uit te spreken over het potentieel effect op de speciale beschermingszones en VEN-gebieden in de omgeving.

 

Het aanvraagdossier bevat een energiestudie waarin het potentieel aan energiebesparende maatregelen wordt onderzocht. Diverse maatregelen blijken rendabel te zijn, zoals het gebruiken van een energieboekhouding en een doorgedreven isolatie van de stoomleidingen.

 

In functie van de bouwwerken wordt er een bronbemaling voorzien met een debiet van maximaal 8.000 m³/jaar. De bemaling wordt uitgevoerd via een klassieke strengbemaling, waarbij de bemalingsfilters geïnstalleerd worden in de Quartaire zandlagen met filterputten tot een diepte van 4 m-mv tot net boven de polderklei. Uit de uitgevoerde modellering blijkt dat de theoretische zettingen, ter hoogte van de naastgelegen constructies, kleiner zijn dan de toegelaten 20 mm.

 

De zone is verontreinigd waarbij BTEX, minerale olie, VOCl en 1,4-dioxaan werden vastgesteld in het grondwater. Het bemalingswater zal gezuiverd worden in een aparte grondwaterzuiveringsinstallatie alvorens het geloosd wordt. Deze zuiveringsinstallatie zal ook aangewend worden in de geplande saneringswerken en bestaat uit een oliewaterafscheider, ontijzering, 2 in serie geschakelde stripinstallaties inclusief luchtzijdig actiefkoolfilter en 2 in serie geschakelde waterzijdig actief koolfilters. Het effluent zal worden geloosd via een nieuw lozingspunt op het oppervlaktewater. De werking van de waterzuiveringsinstallatie zal opgevolgd worden gedurende de bemalingswerken door middel van frequente staalnames van het influent en effluent. Men vraagt een reeks bijzondere lozingsnormen aan, gebaseerd op het opgestelde bodemsaneringsproject dat momenteel ter beoordeling ligt bij de OVAM en de ‘Standaardprocedure Bodem-saneringsproject’ van OVAM.

 

Het aanvraagdossier omvat een verzoek tot bijstelling van artikel 4.2.5.1.1 §1 van VLAREM II dat een meetgoot oplegt. De exploitant argumenteert dat het plaatsen van een meetgoot niet zinvol is voor de lozing van het bemalingswater gelet op het tijdelijk karakter (circa 80 dagen). Het geloosde debiet kan op een evenwaardige wijze worden bepaald door het plaatsen van een debietmeter op de afvoerleiding die zowel een ogenblikkelijk als een getotaliseerd debiet registreert. Er wordt tevens een controle-inrichting bestaande uit een staalnamekraan voorzien.

De gevraagde bijstelling kan verleend worden.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.


Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

1.4.

Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer;

+41.000,00 ton

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

+8,10 m³/uur

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

+41.000.000,00 liter

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

-2.520,00 kVA

16.3.2°b)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW;

+7,00 kW

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

+41.000,00 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

+41.000,00 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

+41.000,00 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

+41.000,00 ton

39.2.1°

stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter;

-5.150,00 liter

39.4.1°

warmtewisselaars, andere dan deze vermeld onder rubriek 39.2 en deze voor op een stoomdistributienet aangesloten woningen, met een individuele inhoud van de secundaire ruimte van 25 liter tot en met 5.000 liter;

-5.800,00 liter

53.2.2°a)

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen, gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1°, met een netto opgepompt debiet van maximum 30.000 m³ per jaar of een maximale verlaging van het grondwaterpeil tot vier meter onder maaiveld.

+8.000,00 m³/jaar



 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

6 september 2021

Start openbaar onderzoek

15 september 2021

Einde openbaar onderzoek

14 oktober 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

26 oktober 2021

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

15 september 2021

14 oktober 2021

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.


Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

DienstTaak
SW/VHet advies te bezorgen aan de instantie die om het advies gevraagd heeft.


Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.