Terug
Gepubliceerd op 20/12/2021

2021_CBS_10030 - Omgevingsvergunning - OMV_2021133383. Hof van Delftlaan ZN. District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 17/12/2021 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Karim Bachar, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_10030 - Omgevingsvergunning - OMV_2021133383. Hof van Delftlaan ZN. District Ekeren - Goedkeuring 2021_CBS_10030 - Omgevingsvergunning - OMV_2021133383. Hof van Delftlaan ZN. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021133383

Gegevens van de aanvrager:

de heer Ilan Dassen met als adres Hoogpadlaan 57 te 2180 Ekeren (Antwerpen)

Ligging van het project:

11363E0140/00K000

Kadastrale percelen:

afdeling 34 sectie E nrs. 0 en 140K

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

nieuwbouw van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          11/12/2020: stedenbouwkundig attest (202022) voor het bouwen van een open ééngezinswoning met eventueel bijgebouw.

 

Huidige toestand

-          braakliggend terrein met laag groen en enkele bomen.

 

Gewenste toestand

-          na het bouwrijp maken van het terrein: vrijstaande eengezinswoning met zwembad (40 m²) en zonnepanelen op het platte dak, bestaande uit 2 bouwlagen onder plat dak, ingeplant op 7 meter uit de rooilijn en op 3 m of ruimer van zowel linker- als rechter perceelgrens;

-          de bouwdiepte bedraagt 17 meter en de bouwhoogte 6,40 meter;

-          gevelmaterialen;

  • witte gevelsteen;
  • zwarte aluminium gevelbekleding en buitenschrijnwerk.

-          aanplant van 4 streekeigen hoogstammige bomen;

-          regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter, plus infiltratieput, en septische put met een inhoud van 3.000 liter.

 

Inhoud van de aanvraag

-          bouwrijp maken van een terrein (onder andere door middel van het rooien van bomen) en het nieuw bouwen van een eengezinswoning, met aanleg van een zwembad en de aanplant van nieuwe bomen.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

26 oktober 2021

28 oktober 2021

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

26 oktober 2021

27 oktober 2021

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

26 oktober 2021

3 november 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • Artikel 12 – Levendige plint; §: Per 8 meter gevelbreedte is er maximaal 1 toegangspoort toegestaan. De toegangspoort mag maximaal 3 meter breed zijn. De poort is 4,5 m breed.
  • artikel 27 – Open ruimte: in de voortuinstrook zijn enkel de strikt noodzakelijke verhardingen toegelaten: paden, palend aan de bebouwing, en toegangspaden, met een maximumbreedte van 1,50 meter, en opritten naar een garage, carport of autostaanplaatsen, met een maximumbreedte van 3 meter per autostaanplaats. In dit geval hebben de paden rond de woning een breedte van 2 meter en de verharding die toegang verleent tot de garage een breedte van ± 6,50 meter.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van artikel 12 van de bouwcode.

We kunnen echter stellen dat een bredere poort een betere toegang tot de garage biedt om fietsen te stallen, en dat de uitwerking van de gevel zo opgevat is dat het onderscheid tussen de effectieve poort en de aangrenzende wanden nauwelijks zichtbaar is. Aldus is een afwijking op artikel 12 aanvaardbaar.

De aanvraag wijkt eveneens af op artikel 27 van de bouwcode.

De bouwcode beschouwt de voortuin als een volwaardig deel van de tuin. Door spaarzaam om te gaan met verharding blijft een zo groot mogelijk deel van de tuin beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,… en zorgt ze ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt. Om die reden kunnen we slechts een beperkte afwijking toestaan, omwille van de reeds algemene groene context van de aanvraag. Daarom zal in voorwaarden opgelegd worden dat de verharding in de voortuin beperkt moet blijven tot een breedte van 4,50 m als oprit, eventueel nog te combineren met een pad van 1,50 m breed naar de voordeur. De maximale verharding in de voortuin zal dus 6,00 m breed kunnen zijn.

Ook de breedte van de paden palend aan de woning zijn 50 cm breder dan toegelaten. In voorwaarden zal opgelegd worden deze te beperken tot 1,50 m breedte.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet louter het optrekken van een nieuwe eengezinswoning en gelet op de ligging van het perceel in kwestie in een meer dan voldoende ontwikkeld woongebied, is er in deze dan ook sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De voorziene volumetrie, tot een bouwdiepte van 17 m voor zowel gelijkvloers als eerste verdieping, is gelet op de losstaande of open bouwtypologie en de gehanteerde zijdelingse afstanden (3 m of meer) zonder meer aanvaardbaar vanuit ruimtelijk oogpunt. Er zijn dienaangaande geen nadelige effecten te verwachten op de aanpalende terreinen en het ontwerp volgt in deze grotendeels de bouwlijnen van de omliggende woningen.

Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook zonder meer gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gehanteerde materialen, witte gevelsteen en zwart aluminium plaatmateriaal en schrijnwerk, zijn enerzijds aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en anderzijds reeds voorkomend bij een aantal panden in de onmiddellijke omgeving, waardoor er ontegensprekelijk sprake is van een correcte visuele inpassing in de gebouwde context.

Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

Voor projecten tot en met 5 wooneenheden is de werkelijk berekende parkeerbehoefte 1 plaats per eenheid; gelet op het feit dat er hier sprake is van louter het optrekken van 1 eengezinswoning, is de parkeerbehoefte hier dus 1 parkeerplaats.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1.      in de voortuinzone dient de combinatie van toegangspad (naar voordeur) en oprit (naar garage) te worden aangelegd met

      een maximale breedte van 6,00 m (1,50 m voor toegangspad en 4,50 m voor oprit), in plaats van de voorziene 8,50 m;

2.      de verharding langsheen de woning dient te worden voorzien met een maximale breedte van 1,50 m, in plaats van de voorziene 2 m;

3.      er wordt op gewezen dat voor de uitgraving van de kelder (en mogelijks ook voor het zwembad) een grondwaterverlaging vereist zal zijn en dat dergelijke bemalingen vergunningsplichtig of meldingsplichtig zijn krachtens de Vlarem-indelingslijst; voorafgaand aan de start van de werken dient dus een omgevingsvergunning worden aangevraagd en bekomen voor vermelde bemaling(en).

-          bij dergelijke bemalingen moet in eerste instantie worden onderzocht waar en hoe herinfiltratie van het opgepompte grondwater mogelijk is; pas wanneer kan worden aangetoond dat herinfiltratie uitgesloten is, kan een andere optie overwogen worden. Om de nog resterende hoogstammige bomen tegen verdroging te beschermen dient de bemaling uitgevoerd te worden in een periode dat deze bomen in rust zijn of er dient dienaangaande een bevloeiingssysteem voorzien te worden;

4.      volgens de inplantingsplannen worden er 16 bomen geveld en worden er 8 nieuwe bomen aangeplant. De te vellen bomen dienen echter 1 op 1 gecompenseerd te worden op het eigen terrein: er dienen dus minstens evenveel bomen (her-)aangeplant te worden als er gerooid worden.

-          bijkomend dienen alle nieuw te planten bomen inheems te zijn, van éérste of tweede grootteorde, minstens te beschikken over plantmaat 12-14 en minstens 50 % van deze bomen dient een Quercus, Carpinus of Tilia te zijn;

5.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Uitsluitingen

De indicatieve aanduiding voor het voorzien van een tuinberging is onvoldoende gestoffeerd, kan bijgevolg niet beoordeeld worden en dient het onderwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraagprocedure – zij maakt essentieel geen deel uit van de aanvraag en dient bijgevolg dan ook uitgesloten te worden uit de vergunning.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

1 oktober 2021

Volledig en ontvankelijk

26 oktober 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

25 december 2021

Verslag GOA

7 december 2021

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      in de voortuinzone dient de combinatie van toegangspad (naar voordeur) en oprit (naar garage) te worden aangelegd met een maximale breedte van 6,00 m (1,50 m voor toegangspad en 4,50 m voor oprit), in plaats van de voorziene 8,50 m;

2.      de verharding langsheen de woning dient te worden voorzien met een maximale breedte van 1,50 m, in plaats van de voorziene 2 m;

3.      er wordt op gewezen dat voor de uitgraving van de kelder (en mogelijks ook voor het zwembad) een grondwaterverlaging vereist zal zijn en dat dergelijke bemalingen vergunningsplichtig of meldingsplichtig zijn krachtens de Vlarem-indelingslijst; voorafgaand aan de start van de werken dient dus een omgevingsvergunning worden aangevraagd en bekomen voor vermelde bemaling(en).

-          bij dergelijke bemalingen moet in eerste instantie worden onderzocht waar en hoe herinfiltratie van het opgepompte grondwater mogelijk is; pas wanneer kan worden aangetoond dat herinfiltratie uitgesloten is, kan een andere optie overwogen worden. Om de nog resterende hoogstammige bomen tegen verdroging te beschermen dient de bemaling uitgevoerd te worden in een periode dat deze bomen in rust zijn of er dient dienaangaande een bevloeiingssysteem voorzien te worden;

4.      volgens de inplantingsplannen worden er 16 bomen geveld en worden er 8 nieuwe bomen aangeplant. De te vellen bomen dienen echter 1 op 1 gecompenseerd te worden op het eigen terrein: er dienen dus minstens evenveel bomen (her-)aangeplant te worden als er gerooid worden.

-          bijkomend dienen alle nieuw te planten bomen inheems te zijn, van éérste of tweede grootteorde, minstens te beschikken over plantmaat 12-14 en minstens 50 % van deze bomen dient een Quercus, Carpinus of Tilia te zijn;

5.      na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Uitsluitingen

De indicatieve aanduiding voor het voorzien van een tuinberging is onvoldoende gestoffeerd, kan bijgevolg niet beoordeeld worden en dient het onderwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraagprocedure – zij maakt essentieel geen deel uit van de aanvraag en dient bijgevolg dan ook uitgesloten te worden uit de vergunning.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.