Notulen  Raad voor Maatschappelijk Welzijn

De voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst, Tom Meeuws, is op 30 december 2021 van rechtswege ontslagnemend. Hij zal op basis van de nieuwe akte van voordracht, op die dag zichzelf opvolgen.   
De heer Tom Meeuws wordt bijgevolg van rechtswege als schepen toegevoegd aan het college van burgemeester en schepenen en wordt hierdoor de laatste schepen in rang.

De geloofsbrieven van de heer Tom Meeuws werden tijdig aan de algemeen directeur bezorgd.
De heer Tom Meeuws voldoet aan alle gestelde eisen van verkiesbaarheid en bevindt zich niet in een geval van onverenigbaarheid.

Decreet over het lokaal bestuur

Artikel 90 stelt dat:

• de akte van voordracht voor het mandaat van voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan ook de einddatum van dit mandaat vermelden. In dat geval kan op de akte van voordracht de naam van een of meer personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat, vermeld worden. In voorkomend geval is de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld;
• als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, of als er geen opvolger is vermeld, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig artikel 106. 

Artikel 106 stelt dat artikel 90 als volgt dient te worden gelezen wanneer er op de eerstvolgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn een nieuwe voorzitter wordt verkozen.
Op de eerstvolgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn verkiest de raad voor maatschappelijk welzijn hetzij onder de voorzitter of de leden van het vast bureau, hetzij onder de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, een voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst. De voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt verkozen op basis van een akte van voordracht, ondertekend door meer dan de helft van de raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn. Om ontvankelijk te zijn, moet de akte van voordracht ook ondertekend zijn door een meerderheid van de raadsleden van de raad voor maatschappelijk welzijn die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat zijn verkozen. Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-voorzitter voorkomt maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen.

Artikel 90 bepaalt dat:

• als de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij zijn verkiezing geen voorzitter of lid van het vast bureau is, hij - voor hij zijn mandaat aanvaardt -  de eed aflegt in handen van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen." ;
• die eedaflegging ook als eedaflegging voor zijn mandaat als schepen - als vermeld in artikel 42, § 1, derde lid - geldt. 

Artikel 42 stelt dat als na de verkiezing van de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst blijkt dat hij nog geen lid was van het college van burgemeester en schepenen, hij van rechtswege vanaf zijn eedaflegging, vermeld in artikel 90, § 4, als schepen wordt toegevoegd aan het college van burgemeester en schepenen.

De akte van voordracht voor het mandaat van voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst, op naam van Tom Meeuws, werd op 24 december 2018 aan de algemeen directeur bezorgd en door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn ontvankelijk verklaard op 7 januari 2019.
Deze akte van voordracht voor het mandaat van voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst vermeldt een einddatum voor dit mandaat: 30 december 2021.  In voorkomend geval is de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst van rechtswege ontslagnemend op de ingevulde einddatum en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. 

De akte van voordracht vermeldt 2 kandidaat-opvolgers voor dit mandaat.

• De akte van voordracht vermeldt 'Tatjana Scheck' als eerste kandidaat-opvolger voor dit mandaat.
  Mevrouw Tatjana Scheck heeft op 10 december 2021 per brief de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn op de hoogte gebracht van het feit dat zij dit mandaat niet wenst op te nemen.
•  Als de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als de persoon die de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger het mandaat op. De akte van voordracht vermeldt vervolgens 'Erica Caluwaerts' als tweede kandidaat-opvolger voor dit mandaat.
  Mevrouw Erica Caluwaerts heeft op 10 december 2021 per brief de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn op de hoogte gebracht van het feit dat zij dit mandaat niet wenst op te nemen.

Op 10 december 2021  werd aan de algemeen directeur een voordrachtakte voor het mandaat van voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst overhandigd voor de aanduiding van een kandidaat-voorzitter, zijnde de heer Tom Meeuws.  

De schepenen maken van rechtswege de leden van het vast bureau uit. De rang die de burgemeester en de schepenen innemen in het college van burgemeester en schepenen is van rechtswege de rang die de leden in het vast bureau innemen.

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur

Artikel 79 bepaalt dat:

• de schepenen van rechtswege de leden van het vast bureau zijn;
• de eedaflegging als schepen ook geldt als eedaflegging als lid van het vast bureau;
• de rang die de schepenen innemen, van rechtswege de rang is die ze innemen als lid van het vast bureau, waarbij de voorzitter van het vast bureau wordt geacht een hogere rang in te nemen dan een lid van het vast bureau. 

Op de zitting gemeenteraad van maandag 20 december 2021 vonden volgende eedafleggingen plaats (jaarnummer 779 en 780).

• De heer Karim Bachar legde de eed af als schepen. Hij volgt zichzelf op, met ingang van 30 december 2021.
• Mevrouw Erica Caluwaerts legde de eed af als schepen. Zij volgt Claude Marinower op, met ingang van 31 december 2021.

Op de zitting raad voor maatschappelijk welzijn van maandag 20 december 2021 vond volgende eedaflegging plaats (jaarnummer 54).

• De heer Tom Meeuws  legde de eed af als voorzitter van het bijzonder comité van de sociale dienst. Hij volgt zichzelf op, met ingang van 30 december 2021.

De algemeen directeur overhandigt de tijdig ingediende akte van voordracht voor kandidaat-leden van de raad van bestuur van Zorgbedrijf Antwerpen aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn stelt vast dat deze akte van voordracht voldoet aan de voorwaarden. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn verklaart de akte ontvankelijk.

Dereet Lokaal Bestuur

Welzijnsvereniging, artikel 484
De openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn in de organen van de welzijnsvereniging vertegenwoordigd door leden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
...
Als het mandaat van afgevaardigde in de bestuursorganen een einde neemt of bij een verhindering kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst die het betreffende lid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid aanwijzen, behalve als de vertegenwoordiger in de bestuursorganen van de vereniging was verkozen als jongste in jaren bij staking van stemmen.
... 

Tekst van de memorie van toelichting bij artikel 484 
De eerste en de vierde paragraaf van dit artikel hernemen, wat de welzijnsvereniging betreft, grotendeels artikel 226 van het OCMW-decreet, met enkele redactionele aanpassingen en met dien verstande dat in het tweede lid voor wat de aanwijzing betreft van de vertegenwoordigers van het OCMW in de bestuursorganen van de welzijnsvereniging niet langer verwezen wordt naar artikel 60, §3, van het OCMW-decreet. De regeling die hiervoor in de plaats komt, is analoog aan de regeling voor de vervanging van de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.

Regeling vervanging leden BCSD, artikel 95
Als een lid, voordat zijn mandaat verstreken is, ophoudt deel uit te maken van het bijzonder comité voor de sociale dienst of verhinderd is en als hij, met behoud van de toepassing van artikel 94, geen opvolger of opvolgers meer heeft, kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst of groep van lijsten die het betreffende lid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid en een of meer kandidaat-opvolgers voordragen.

Artikel 92, derde tot en met zevende lid, is van toepassing op die voordrachtsakte, met dien verstande dat "verkozenen" wordt gelezen als "leden van de raad voor maatschappelijk welzijn".

Die voordrachtsakte wordt uiterlijk acht dagen vóór de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn waarop de geloofsbrieven van het nieuwe lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de opvolger of opvolgers zullen worden onderzocht, aan de algemeen directeur bezorgd, die een afschrift van de akte aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgt. In dat geval is de kandidaat verkozen verklaard en worden de kandidaat-opvolgers aangesteld in de volgorde van hun voordracht. Een opvolger die op grond van zijn geslacht het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst dat ontslag genomen heeft, niet kon opvolgen, wordt geacht opvolger te zijn van het nieuw verkozen lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en neemt een rang in vóór de opvolgers, vermeld op de voordrachtsakte.
...

In zitting van 27 mei  2019 (jaarnummer 55) vaardigde de raad voor maatschappelijk welzijn de heer Koen De Vylder af als lid van de raad van bestuur van Zorgbedrijf Antwerpen.

Er wordt aan de raad voor maatschappelijk welzijn voorgesteld om ter vervanging van de heer Koen De Vylder:

• van 21 december 2021 tot 28 februari 2022 de heer Imade Annouri  af te vaardigen namens OCMW Antwerpen als lid van de raad van bestuur van Zorgbedrijf Antwerpen;
• vanaf 1 maart 2022 mevrouw Karen Maes af te vaardigen namens OCMW Antwerpen als lid van de raad van bestuur  van Zorgbedrijf Antwerpen. 

De schuldsanering zal via een voorstel aanvullende bijstand in e-Vita beslist worden.

Het schuldsaneringskrediet zal teruggevorderd worden conform het principe van de Uitzonderlijke Financiële Bijstand.

Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 78, tweede lid, 17°.

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat aanhoudende schaarste en stress leidt tot het een slechtere levenssituatie. Geldproblemen nemen zodanig bezit van mensen hun denken, zodat er minder ruimte over blijft om aan andere dingen te denken. Hierdoor maken mensen vaak niet doordachte beslissingen en keuzes. Dewelke op hun beurt er weer voor kunnen zorgen dat een actieve participatie aan de samenleving wordt belemmerd.

Het project schuldsanering probeert een antwoord te bieden op de schuldenlast van mensen in armoede. Door de schuldenlast gecontroleerd en gestructureerd weg te werken wordt er naast financiële ruimte, ook de nodige mentale ruimte of bandbreedte gecreëerd. Zodanig dat mensen in armoede opnieuw perspectief krijgen op een meer menswaardig leven en een volwaardige maatschappelijke participatie.

Het project schuldsanering is een actie voor klanten met een schuldhulpverleningstraject. Het is een vorm van maatschappelijke dienstverlening gericht op het versterken van kwetsbare mensen en het verhogen van het beschikbare inkomen.

Doelgroep

De schuldsanering heeft als doelgroep klanten met een actief schuldhulpverleningstraject schuldbemiddeling en budgetbeheer. De doelgroep wordt bijkomend afgebakend op basis van volgende bijkomende criteria:

• Werkzaamheid: klanten hebben een inkomen op basis van arbeid- of loondienst en moeten dit ook behouden gedurende de begeleiding.
• Activering: indien klanten uitkeringsgerechtigd zijn, zoals bijvoorbeeld een werkloosheidsuitkering, ziekte-uitkering of leefloon, dan dienen zij een activeringstraject te doorlopen.

Simulatie aantal gerechtigden

Het aantal potentieel gerechtigden met een traject schuldbemiddeling en budgetbeheer zijn gekend. De cijfers in onderstaande tabel zijn een schatting op basis van de huidige beschikbare cijfers. 

Vormen van schuldsanering

Er worden onderstaande vormen van schuldsanering gehanteerd. Per klantdossier kan elke vorm van schuldsanering éénmalig worden toegekend en gecombineerd.

• In een eerste stap worden onderstaande mogelijkheden voorzien:
  • Een maandelijks saneringsbudget: Dit is een ondersteuning van 150,00 euro die gedurende 12 maanden wordt verstrekt aan de klant. Hierdoor beschikt de klant over voldoende leefgeld en kan hij zijn schulden stelselmatig wegwerken. Het saneringsbudget kan maar één keer per klant toegekend worden binnen de looptijd van het proefproject.
  • Een saneringskrediet: Dit is een financiële steun in leen van maximaal 1.800,00 euro. Deze wordt verstrekt zodanig dat verschillende schuldeisers gebundeld afbetaald kunnen worden. De klant betaalt de verleende steun terug aan het OCMW. Het saneringskrediet kan maar één keer per klant toegekend worden binnen de looptijd van het proefproject. 

• In een tweede stap wordt onderstaande mogelijkheid voorzien:
  • Een schuldovername: Dit is een financiële steun van maximum 3.600,00 euro die niet in leen wordt verstrekt. Het betreft het ten laste nemen van de schulden van de klant. De schuldovername wordt toegepast in het geval dat er geen schuldhulpverleningstraject mogelijk is én indien de maandelijkse toelage of saneringskrediet onvoldoende effect hebben. Volgende schulden zullen niet ten laste genomen worden:
    • schulden aan OCMW;
    • strafrechtelijke schulden;
    • fiscale schulden;
    • sociale zekerheidsschulden;
    • vergoedingen aan burgerlijke partijen;
    • hypotheken. Een schuldovername kan maar één keer per klant toegekend worden binnen de looptijd van het proefproject.

Werkwijze 

De klanten die in aanmerking komen voor de schuldsanering worden vastgelegd in de eerste maand van de opstart (januari 2022) van het project. Zowel nieuwe als lopende hulpverleningstrajecten worden tijdens deze aanmeldperiode geïnventariseerd. Klanten dienen geen individuele aanvraag in. De maatschappelijk werkers die klanten in schuldbemiddeling en budgetbeheer begeleiden, zullen bij de start van deze actie de sociaal-financiële situatie van hun klanten onderzoeken en een voorstel voorleggen aan het subcomité van het bijzonder comité voor de sociale dienst. Het subcomité van het bijzonder comité voor de sociale dienst beslist. De uitbetaling gebeurt via de toepassingen e-Vita.

Voor klanten wiens traject schuldhulpverlening wordt stopgezet, wordt ook de schuldsanering stopgezet.

Monitoring resultaten

Deze vorm van maatschappelijke dienstverlening wordt gecombineerd met een traject schuldhulpverlening, via de dienst Budget en Schulden, waarin een integrale begeleiding door een maatschappelijk werker wordt voorzien. Tijdens het project wordt de klant intensief opgevolgd door de maatschappelijk werker; en dit zowel voor, tijdens als na de schuldsanering.

Er zal in eerste instantie gestart worden met een monitoring om de kwantitatieve resultaten van het project in kaart te brengen. In tweede instantie zal er aanvullende monitoring worden uitgewerkt met het oog op de begeleiding en de klanten. De concrete uitwerking van deze monitoring zal later op het vast bureau worden geagendeerd ter goedkeuring.

Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.

Het Kaderbesluit Basisprincipes Ondersteuningsbeleid zoals goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn van 26 oktober 2020 (jaarnummer 45).

De uitgaven verlopen via het volgende boekingsadres;

SUB_NR/INTERN/2100-2500/4403015000/648211/2HMS050303A00000/2OA040900

De uitgave wordt geschat op 4.275,00 EUR/jaar.

Betalingen gebeuren via E-vita.

Artikel 77 van het decreet over het lokaal bestuur stelt dat de raad voor maatschappelijk welzijn het beleid bepaalt van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en kan daarvoor algemene regels vaststellen.

Het Energiefonds voorziet de OCMW's van middelen om te voldoen aan de opdracht van begeleiding en financiële maatschappelijke steunverlening inzake energielevering. Meer bepaald kan het Energiefonds aangewend worden om schulden aan te zuiveren en om collectieve en individuele preventiemaatregelen te nemen.

Op 24 november 2016 (jaarnummer 762) besliste de raad voor maatschappelijk welzijn om het Energiefonds voortaan ook aan te wenden voor het verlenen van tussenkomsten in energiebesparende maatregelen, zoals de aankoop van energiezuinige huishoudtoestellen.

Het vast bureau keurde op 1 oktober 2021 (jaarnummer 261) de afsprakennota goed  met Samenlevingsopbouw Antwerpen Stad vzw, Gasstraat 12-14, 2060 Antwerpen, ondernemingsnummer 0425500396 waarin de afspraken en voorwaarden vervat zijn voor het bekomen van een ondersteuning van 156.000,00 EUR (voor 2021: 8.666,66 EUR, voor 2022: 52.000,00 EUR, voor 2023: 52.000,00 EUR en voor 2024: 43.333,34 EUR) voor Sociale verhuur huishoudtoestellen.

Energie-efficiëntie-maatregelen zijn moeilijk toe te passen voor gezinnen met een laag inkomen omdat de doelgroep vaak niet over investeringsbudgetten beschikt. Om ook de financiële drempel voor het huren van een energiezuinig toestel via het project sociale verhuur van huishoudtoestellen te verlagen, is het aanbevolen dat het OCMW tussenkomt in de helft van de huurprijs voor de klanten met leefloon, equivalent leefloon of in een hulpverleningstraject bij de afdeling Budget en Schulden, afdeling Maatschappelijke Hulp binnen de bedrijfseenheid Sociale Dienstverlening, en dit voor zolang de financiële steun of het begeleidingstraject loopt. Het Energiefonds financiert de tussenkomst. De individuele aanvragen worden voorgelegd ter goedkeuring aan het subcomité van het bijzonder comité voor de sociale dienst. 

Wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering.

Een tussenkomst in de huurprijs van huishoudtoestellen is een vorm van maatschappelijke dienstverlening volgens de Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's (artikel 57§4). Een aanvraag wordt afgehandeld volgens artikel 58, artikel 60 en artikel 71 van deze wet.

Op basis van de reeds ontvangen verzamelstaten 2020 eerste leeftijdsmelk wordt een inschatting gemaakt van het bedrag jaarbestelbon 2022 en verder.

Boekingsadressen voor de periode 2022-2024:

SUB_NR/INTERN/2200/4403015000/648212/2HMS050303A00000/2OA040900

SUB_NR/INTERN/2300/4403015000/648212/2HMS050303A00000/2OA040900

SUB_NR/INTERN/2400/4403015000/648212/2HMS050303A00000/2OA040900

Algemene bevoegdheid van de RMW ingevolge artikel 77 van het decreet lokaal bestuur. "De raad voor maatschappelijk welzijn beschikt over de volheid van bevoegdheid voor de aangelegenheden die aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn door of krachtens de wet of het decreet zijn toevertrouwd.
De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt het beleid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en kan daarvoor algemene regels vaststellen".

Sinds 2005 financiert OCMW Antwerpen gratis eerste leeftijdsmelk voor baby's van kansarme moeders voor wie borstvoeding niet mogelijk is. Ouders die hiervoor in aanmerking komen kunnen via Kind en Gezin de eerste leeftijdsmelk ophalen in de apotherken van Ziekenhuisnetwerk Antwerpen (met afhaalpunten Jan Palfijn, Middelheim, Stuivenbergziekenhuis en Erasmus.)

Op 24 juni 2019 (jaarnummer 78) bekrachtigde de Raad voor Maatschappelijk Welzijn de samenwerkingsovereenkomst 2019 - 2021 'Eerste leeftijdsmelk voor baby's van kansarme moeders'.

Voor de periode 2022-2024 wordt een nieuwe samenwerkingsovereenkomst opgemaakt.

Het is een wetenschappelijk onderbouwd feit dat borstvoeding de beste voeding is voor baby's en peuters. De promotie hiervan is en blijft belangrijk. Wanneer echter door omstandigheden borstvoeding geen optie (meer) is kunnen kansarme moeders, met recht op verhoogde tegemoetkoming, op verwijzing van Kind en Gezin, gratis dozen poedermelk ophalen bij vier apotheken/afhaalpunten ZNA Antwerpen. 

In 2020 werden hiermee 1.220 baby's verder geholpen. Het gefinancierde bedrag eerste leeftijdsmelk voor het jaar 2020 bedroeg 141.028,04 euro. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de middelen sociale bijstand.

Evaluatie toont aan dat de samenwerking met alle partners (Kind en Gezin, ZNA Antwerpen, bedrijf Sociale Dienstverlening) goed verloopt. De samenwerking met ZNA Antwerpen wordt heden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst ingegaan op 1 januari 2022 en eindigend op 31 december 2024.

Het OCMW verstrekt materiële hulp in de meest passende vorm volgens art. 60, §3 van de Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende OCMW.