Terug
Gepubliceerd op 10/01/2022

2022_CBS_00057 - Omgevingsvergunning - OMV_2021118248. Thonetlaan 56. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/01/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Elisabeth van Doesburg, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_00057 - Omgevingsvergunning - OMV_2021118248. Thonetlaan 56. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_00057 - Omgevingsvergunning - OMV_2021118248. Thonetlaan 56. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021118248

Gegevens van de aanvrager:

BV B&R Development met als adres Hoge Mauw 1510 te 2370 Arendonk

Ligging van het project:

Thonetlaan 56 te 2050 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 13 sectie N nrs. 0 en 735A6

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

slopen van een eengezinswoning en bouwen van een meergezinswoning en 5 eengezinswoningen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          04/06/2021: integrale kwaliteitskamer

-          01/01/1988: vergunning (86#8724066) voor verbouwen van een huis;

-          10/07/1958: toelating (18#38470) voor rioolaansluiting;

-          03/08/1956: toelating (18#35545) voor het bouwen van een woning.

Vergunde/vergund geachte toestand

-          vrijstaande eengezinswoning;

-          1 bouwlaag onder schuin dak.

Huidige toestand

-          conform vergunde toestand.

Gewenste toestand

-          gesloopte eengezinswoning;

-          functie:

  • gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage en fietsenberging;
  • 1 meergezinsgebouw met 6 appartementen (hoek Thonetlaan en Fromentinstraat):

-          1 eenslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 65 m²;

-          2 duplex tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 117 m²;

-          3 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 87 m²;

-          de gemiddelde netto vloeroppervlakte van de appartementen bedraagt 93 m².

  • 5 eengezinswoningen met 3 slaapkamers met een netto vloeroppervlakte van circa 135 m² (zijde Fromentinstraat)

-          bouwvolume:

  • meergezinsgebouw:

-          3 bouwlagen met bovenop een dakterras en dakopbouw;

  • zijde Fromentinstraat:

-          2 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing;

-          voorgevelbreedte 5 meter;

-          dakterras op bovenste dak met buitenkeuken en daktoegang onder luifel;

-          gevel:

  • meergezinsgebouw:

-          lichtgrijze gevelsteen;

-          glazen voorgevel (schuifsysteem wintertuin);

-          bronskleurig aluminium schrijnwerk;

-          terrassen aan voorzijde;

-          metalen borstwering met spijlen.

  • zijde Fromentinstraat:

-          lichtgrijze gevelsteen;

-          bronskleurig aluminium schrijnwerk;

-          metalen borstwering met spijlen.

-          inrichting:

  • uiterst links aan zijde Thonetlaan: inrit naar ondergrondse parkeergarage;
  • kruiwagenpad achter achtertuinen van eengezinswoningen.

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van een eengezinswoning;

-          bouwen van 1 meergezinsgebouw en 5 eengezinswoningen en een ondergrondse parkeergarage.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

11 augustus 2021

15 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

11 augustus 2021

8 september 2021

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

11 augustus 2021

13 augustus 2021

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS/ Proximus

11 augustus 2021

23 augustus 2021

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

11 augustus 2021

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

11 augustus 2021

2 september 2021

Stadsbeheer/ Stadsreiniging/ sorteerstraatjes

11 augustus 2021

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

11 augustus 2021

23 augustus 2021

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu

11 augustus 2021

18 augustus 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:

  • Artikel 20: Trappen:

-          §1. er is geen vrije breedte van minimaal van 100 cm op de trap;

-          §3. de trap heeft in de draai geen gelijkvormige  op- en aantrede;

  • Artikel 24: Draairuimte:

-          de deuren vanuit de fietsenberging en parkeergarage naar de lift op de kelderverdieping liggen te diep in de muur waardoor de buitenste rand van de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde van de deur het gesloten deurvlak niet raakt.

-          ook de deuren van de appartementen liggen te diep in het vlak;

  • Artikel 25: Vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast deur:

-          er is naast de krukzijde van de deur vanuit de fietsenberging naar de lift geen vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van minstens 50 cm.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag is functioneel verenigbaar met de omgeving. De aanvraag voorziet een groepswoningbouw binnen het woongebied van Linkeroever.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag voorziet een verdichtingsproject op de hoek van de Thonetlaan en de Fromentinstraat. De bestaande ruime en vrijstaande eengezinswoning wordt gesloopt en vervangen door een woonproject bestaande uit een meergezinsgebouw op de hoek van de Thonetlaan en Fromentinstraat met 6 appartementen en 5 eengezinswoningen langs de Fromentinstraat. Met dit verdichtingsproject zet de aanvraag in op de doelstellingen van artikel 4.3.1 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) inzake ruimtelijke rendement. Dit artikel stelt dat meer activiteiten op eenzelfde oppervlakte kunnen georganiseerd worden indien de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en dit op de best gelegen plaatsen.

De projectsite is omwille van zijn ligging geschikt om het ruimtelijke rendement te verhogen. Het project situeert zich in het midden van het noordoostelijke bebouwingsfragment van Linkeroever, afgebakend door de Thonetlaan, de Charles de Costerlaan en de Gloriantlaan. De gebouwtypologieën van dit bebouwingsfragment zijn erg divers, met een functionele verweving. Villa’s, rijwoningen, appartementsgebouwen en woontorens worden afgewisseld door niet-woongebouwen zoals scholen, vrije beroepen, gemeenschapsfuncties en commerciële functies. In de plint van woongebouwen zijn eveneens niet-woonfuncties te vinden. De wijk is heterogeen. Het is een caleidoscopisch gebied opgebouwd uit fragmenten van verschillende perioden en hun kenmerkende gebouwtypologieën. Het naast en door elkaar voorkomen van uiteenlopende perioden, stijlen en patronen levert een visuele rijkdom en een levendigheid op die meer homogene wijken missen, wat meteen de sterkte is van deze buurt.

 

Het perceel zelf situeert zich tegenover het Katrinahof, kijkt uit over de jachthaven en vormt de aanzet van de nieuwe ontwikkeling die wordt gepland op de site van het Cultureel Centrum ter Schelde. Deze ontwikkeling zal bestaan uit een gemengde ontwikkeling van een meergezinsgebouw, grondgebonden woningen, een groepswoning voor begeleid wonen en een dagcentrum (20214265). Naast de sterk gemengde omgeving en de uitzonderlijke relatie met de jachthaven vormt ook de specifieke ligging van het perceel in het bouwblok aanleiding om de ontwikkelingspotenties van het perceel met de bestaande villa te herdenken. Als kopperceel van een bouwblok is het vaak voorkomend dat deze worden ingevuld met een robuuster gebouw, terwijl de langse zijden van het bouwblok bestaan uit kleinschaligere en/of vrijstaande woningen.

 

Het project werd meermaals voorbesproken met de Kwaliteitskamer waarna het op basis van de geformuleerde adviezen telkens werd aangepast. Dat leidde tot een compact en monolitisch volume met inpandige terrassen. Het gebouw is langs de Thonetlaan uitgelijnd op het linkeraanpalende volume. Ter hoogte van de publieke doorsteek voor langzaam verkeer tussen de Theophile Gautierstraat en de Fromentinstraat wordt tot op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd. Deze bouwlijn is bepaald als antwoord op de situering van het naastliggende, toekomstige project van het Cultureel Centrum ter Schelde. Dat gebouw zal zich vestigen op de rooilijn met de Fromentinstraat en in beperkte mate op de rooilijn met de tussenliggende, publieke doorsteek. De inplanting op de zijdelingse perceelsgrens valt vanuit deze insteek te verantwoorden.

 

Het perceel valt buiten de aanvullende voorschriften van het gewestplan Antwerpen betreffende de bouwhoogte van gebouwen (BVR 07/07/00). Dit betekent dat het aantal bouwlagen maximaal 3 kan bedragen. Het project houdt hiermee rekening maar zet wel in op het gebruik van de daken als buitenruimte. Op de kop, aan de Thonetlaan wordt daarom een dakopbouw toegevoegd op de 3de bouwlaag zodat het dak toegankelijk is. Dit geeft blijk van efficiënt ruimtegebruik en verhoogt het ruimtelijk rendement. Daarnaast vormt het een functionele meerwaarde voor de onderliggende appartementen. De dakopbouw bevat een afsluitbare buitenkamer met mobiele beglazing voor de 2 onderliggende appartementen zodat het dak het hele jaar door gebruikt kan worden, als wintertuin of (zonne)terras. De appartementen krijgen hierdoor bijzondere kwaliteiten en bieden op een vernieuwende manier een antwoord op de klassieke huisje-tuintjetypologie waar jonge gezinnen naar op zoek zijn. Deze familie-appartementen dragen zo bij aan de Antwerpse woonvisie.

De dakopbouw wordt architecturaal geïntegreerd in het dakenlandschap. Door het meer te laten zijn dan louter een toegang (door de inrichting van een zomerkeuken) en het duidelijk ondergeschikt te houden ten opzichte van het hoofdvolume (door de transparante vormgeving) wordt opnieuw bijgedragen aan een verdere optimalisatie van het ruimtelijk rendement en dit binnen de bepalingen van het gewestplan. In essentie is het een noodzakelijke constructie om het dak te activeren. De dakopbouw wordt daarom niet beschouwd als een (volwaardige) bouwlaag.

 

Visueel-vormelijke elementen

Het project werd op de Kwaliteitskamer van 4 juni 2021 gunstig geadviseerd. Conform het advies wordt de gevel voorzien in baksteen, wat aansluit bij het karakter en de traditie op Linkeroever.

De woningen en het appartementsgebouw zijn toegankelijk via de Fromentinstraat. De pandsgewijze opbouw van de eengezinswoningen wordt in de gevel leesbaar gemaakt door verticaal ingewerkte regenwaterafvoeren. De gedifferentieerde uitwerking van borstweringen van de dakterrassen bij de eengezinswoningen versterkt deze geleding.

Op advies van de Kwaliteitskamer werd ook de borstwering van het meergezinsgebouw in die zin verder uitgewerkt. Dit resulteerde in minder massiviteit en een transparanter uitzicht richting jachthaven vanop het terras. Daarnaast adviseerde de Kwaliteitskamer om aan de achterzijde van de woningen, de scheidingsmuren tussen de terrassen van de woningen op te metsen op de diepte van de luifels. Dit advies werd eveneens verwerkt.

De aanvraag is visueel-vormelijk verenigbaar met de omgeving.

 

Woningtypologie

Het project voorziet in 11 wooneenheden, waarvan 5 eengezinswoningen aan de Fromentinstraat van ca. 135 m² en 6 appartementen in het kopvolume aan de Thonetlaan, met een variërende woninggrootte. De gemiddelde appartementsoppervlakte bedraagt 93m². Het project voorziet daarmee in een gevarieerd woonaanbod wat een divers publiek aantrekt. De netto vloeroppervlaktes van alle wooneenheden zijn voldoende ruim om te voorzien in een optimaal wooncomfort.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

De platte daken in het project worden geactiveerd tot dakterrassen wat het gebruiksgenot van de wooneenheden verhoogt. De dakterrassen zorgen voor extra buitenruimte bovenop de stadstuinen. Deze woningen voldoen aan de stijgende vraag naar woningen met meer (verschillende) buitenruimten.

De woningen worden voorzien van een beperkte verhoging van het volume achteraan door de grotere vrije plafondhoogte in de leefruimte in functie van lichttoetreding. Hierdoor ontstaat een terraszone ter hoogte van de voorgevel op het lagere deel van de woning. Deze terrassen richten zich op de Fromentinstraat en de jachthaven. De positionering van de terrassen aan de voorzijde en de verhoging van het volume van de woningen aan de achterzijde beperkt de privacyhinder ten aanzien van de tuinen van de andere woningen in het bouwblok.

De dakterrassen van het meergezinsgebouw lopen rondom de dakopbouw en liggen hoger dan de dakterrassen van de eengezinswoningen. Het westelijke deel van deze 2 dakterrassen zorgt voor inkijk in de achterliggende bestaande tuinen en de nieuwe dakterrassen van de eengezinswoningen, waardoor geadviseerd wordt om dit deel niet als terras in te richten maar aan te leggen als groendak. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden toegevoegd en wordt indicatief in rood aangeduid op het plan nieuwe toestand van niveau 3 (BA_thonetlaan_P_N_03_niveau_03).

 

De toegangen tot het appartementsgebouw en de eengezinswoningen bevinden zich in de Fromentinstraat. De toegang tot de ondergrondse parkeergarage gebeurt via de Thonetlaan. Hierdoor wordt het auto- en voetgangersverkeer van en naar het project maximaal gescheiden. Aan de publieke doorsteek tussen de Fromentinstraat en de Théophile Gautierstraat wordt een kruiwagenpad voorzien dat een vlotte secundaire toegang tot de achtertuinen van de eengezinswoningen mogelijk maakt. De toegang tot de ondergrondse garage onder het toekomstige project op de site van het Cultureel Centrum ter Schelde gebeurt via de zuidelijke zijde (Victor Hugostraat). Op die manier wordt de Fromentinstraat optimaal gevrijwaard van autoverkeer. Dit is ook belangrijk gezien het noodzakelijke, veilige en beschutte klimaat dat verzekerd moet worden voor de ontsluiting van het Katrinahof, waar dagelijks kwetsbare en minder mobiele personen afgezet en opgehaald worden.

De inrit tot de ondergrondse parkeergarage sluit aan op de garage van de aangrenzende halfopen bebouwing. De wachtgevel van de linkeraanpalende woning langs de Thonetlaan wordt afgebouwd met een luifelconstructie op slanke kolommen die zorgt voor leesbaarheid en beschutting van de ondergrondse toegang. De inrit blijft beperkt tot het profiel van de wachtgevel van de linkeraanpalende woning langs de Thonetlaan waardoor eventuele hinder beperkt en aanvaardbaar blijft.

 

Het hydraulisch en technisch advies van Waterlink in samenwerking met Aquafin was ongunstig. De aanvrager heeft contact gehad met Aquafin om de knelpunten te bespreken en bij te sturen. Het advies werd aangepast met een addendum tot een voorwaardelijk gunstig advies. Zowel het infiltratievolume als de infiltratieoppervlakte blijven te klein. Het ontwerp dient aangepast te worden op basis van de voorwaarden uit het advies van Aquafin. Dit wordt als voorwaarde van vergunning gesteld.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid. In de voorwaarde bij de vergunning wordt opgenomen dat de aanvraag aan deze afwijkingen moet voldoen.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 16 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft de nieuwbouw van 5 eengezinswoningen en een meergezinswoning met 6 appartementen.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de oppervlakte van de woningen:

-          4 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1,35 = 5,4;

-          7 appartementen/woningen > 90m² met parkeernorm 1,55 = 10,85.

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 16 (afgerond).

 

De plannen voorzien in 17 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er wordt een ondergrondse parking voorzien met 17 parkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 17.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.

 

 

Ontsluiting/bereikbaarheid

De parking wordt ontsloten via Thonetlaan. De inrit is te smal om auto’s te laten kruisen. Er moet een verkeerslicht voorzien worden zodat niet tegelijk in- en uitgereden kan worden.

Dat wordt als voorwaarde aan de vergunning gekoppeld.

 

Fietsvoorzieningen

Voor de appartementen en woningen moeten 37 fietsenstallingen voorzien worden:

-          1 appartement met 1 slaapkamer : 1 x 2 = 2;

-          5 appartementen met 2 slaapkamers : 5 x 3 = 15;

-          5 woningen met 3 slaapkamers : 5 x 4 = 20.

 

Er wordt een fietsenstalling ingericht in de ondergrondse parking voor 37 fietsen.

De inrit valt samen met de inrit van de auto’s. In het midden van de helling is hiervoor een trap voorzien. Het verkeerslicht moet ook werken bij fietsers, zodat de fietsers niet in conflict kunnen komen met auto’s.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het westelijke deel van het dakterras van het meergezinsgebouw moet als een onbetreedbaar groendak worden ingericht zoals indicatief in rood aangeduid op het plan nieuwe toestand van niveau 3 (BA_thonetlaan_P_N_03_niveau_03);
3. in elke tuin van elke eengezinswoning moet één hoogstamboom worden aangeplant;
4. het werfverkeer moet georganiseerd worden via de Thonetlaan;
5. de voorwaarden uit het advies van Aquafin moeten strikt opgevolgd worden;
6. de voorwaarden uit het advies van Fluvius  moeten strikt opgevolgd worden;
7. de voorwaarden uit het advies van Proximus moeten strikt opgevolgd worden;
8. er moet een vrije breedte van minimaal 100 cm voorzien worden op de trap van de meergezinswoning;
9. de trap in de meergezinswoning moet in de draai voorzien worden van een gelijkvormige op- en aantrede;
10. de buitenste rand van de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde van de deuren vanuit de fietsenberging en parkeergarage naar de lift in de kelder en van de deuren naar de appartementen moet het gesloten deurvlak raken;
11. er moet een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte zijn van minstens 50 cm naast de krukzijde van de deur vanuit de fietsenberging naar de lift;
12. er moet een verkeerslicht voorzien worden aan de inrit van de parking zodat niet tegelijk in- en uitgereden kan worden;
13. het verkeerslicht moet ook werken bij fietsers, zodat de fietsers niet in conflict kunnen komen met auto’s;
14. per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens;
15. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

9 juli 2021

Volledig en ontvankelijk

11 augustus 2021

Start 1e openbaar onderzoek

20 augustus 2021

Einde 1e openbaar onderzoek

18 september 2021

Beslissing toepassing administratieve lus

30 september 2021

Start laatste openbaar onderzoek

11 oktober 2021

Einde laatste openbaar onderzoek

9 november 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

19 januari 2022

Verslag GOA

28 december 2021

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

 

gele affiche niet correct uitgehangen

 

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

 

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

20 augustus 2021

18 september 2021

0

0

1

0

11 oktober 2021

9 november 2021

0

3

1

0

 

Bespreking van de bezwaren

Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.

 

  1. Vereenvoudigde procedure: Het bezwaar dat het project niet kan behandeld worden overeenkomstig de vereenvoudigde procedure;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De aanvraag volgde de gewone procedure. Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd.

 

  1. De aanvraag is niet bestaanbaar met artikel 13 van de Seveso III-richtlijn: De Seveso III-richtlijn stelt dat er voldoende afstand dient gehouden te worden tussen Seveso-inrichtingen enerzijds en aandachtgebieden (= woongebied) anderzijds. Het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft valt binnen de consultatiezone van 5 Seveso-bedrijven. De bewaarindiener verwijst naar het advies van de Team Externe Veiligheid naar aanleiding van de opmaak van het RUP Sint-Anneke Plage. Hierin werd gesteld dat, mits het in acht nemen van de beperkingen van de populatie, het RUP verzoenbaar is met de aanwezigheid van de Seveso-inrichtingen. Om te kunnen inschatten hoeveel mensen in de omgeving aanwezig zijn en met welke frequentie werd een populatiematrix opgemaakt. De bezwaarindiener stelt dat deze populatiematrix volstrekt arbitrair werd opgemaakt en dat er zeer laag weerhouden aantallen werden gehanteerd die zeer dicht liggen bij de absoluut te hanteren bovengrenzen. Wat de bezwaarindiener hiermee wil aantonen is dat er geen marge is voor verdere populatieuitbreiding. Het vergunnen van de aanvraag zou een schending van artikel 13 van de Seveso-III richtlijn impliceren;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning moet niet getoetst worden aan de Seveso III-richtlijn.

 

  1. De aanvraag is niet bestaanbaar met de bijzondere voorschriften van het gewestplan Antwerpen: De bijzondere voorschriften stellen dat de bouwhoogte moet afgestemd worden op de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten en het aantal mag nooit meer dan 3 bedragen. De aanvraag telt 4 bouwlagen en de bouwhoogte is niet afgestemd op de bouwhoogten in de omgeving;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De aanvullende voorschriften van het gewestplan stellen inderdaad dat het aantal bouwlagen nooit meer mag bedragen dan 3. Het project houdt hiermee rekening omdat de dakconstructie waarnaar verwezen wordt niet mag aanzien worden als een 4de bouwlaag.

Een bruikbaar dakenlandschap geeft een functionele meerwaarde aan de onderliggende appartementen. De dakopbouw wordt architecturaal geïntegreerd in het dakenlandschap en bevat geen individuele afzonderlijke wooneenheden maar voegt afsluitbare buitenkamers toe aan de onderliggende appartementen door middel van mobiele beglazing. Hierdoor kan het dak het hele jaar door gebruikt worden.

De rijwoningen hebben 2 bouwlagen wat kenmerkend is voor deze typologie, net zoals de 3 bouwlagen voor het meergezinsgebouw (cf. zuidelijke kop van het bouwblok en bouwblok ten westen van het bouwblok).

 

  1. Strijdigheid met artikel 6 van de bouwcode: Het bezwaar dat de omliggende percelen worden gekarakteriseerd door homogene kenmerken zoals halfopen eengezinswoningen, 3 bouwlagen, hellende daken, dezelfde bouwhoogte, …. De aanvraag is niet in harmonie met de kenmerken van de omgeving. Het project is dens, volumineus, omvangrijk, bevat platte daken, veel glas en raampartijen en een 4de bouwlaag. De gevel krijgt een lichtgrijze kleur. Het project overschrijdt ook de draagkracht van het perceel. Op een perceel waar momenteel 1 eengezinswoning staat, worden 11 wooneenheden ondergebracht. Een verdichting en schaalvergroting van dergelijke omvang strookt niet met de draagkracht en de eigenheid van de bestaande wijk. Ook de 4de bouwlaag draagt bij aan de overschrijding van de draagkracht van het perceel;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond.

De aanvraag voorziet een verdichtingsproject op de hoek van de Thonetlaan en de Fromentinstraat. De bestaande ruime en vrijstaande eengezinswoning wordt gesloopt en vervangen door een woonproject bestaande uit een meergezinsgebouw op de hoek van de Thonetlaan en Fromentinstraat met 6 appartementen en 5 eengezinswoningen langs de Fromentinstraat. Met dit verdichtingsproject zet de aanvraag in op de doelstellingen van artikel 4.3.1 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) inzake ruimtelijke rendement. Dit artikel stelt dat meer activiteiten op eenzelfde oppervlakte kunnen georganiseerd worden indien de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en dit op de best gelegen plaatsen.

De projectsite is omwille van zijn ligging geschikt om het ruimtelijke rendement te verhogen. Het project situeert zich in het midden van het noordoostelijke bebouwingsfragment van Linkeroever, afgebakend door de Thonetlaan, de Charles de Costerlaan en de Gloriantlaan. De gebouwtypologieën van dit bebouwingsfragment zijn erg divers en kennen een functionele verweving. Villa’s, rijwoningen, appartementsgebouwen en woontorens worden afgewisseld door niet-woongebouwen zoals scholen, vrije beroepen, gemeenschapsfuncties en commerciële functies. In de plint van woongebouwen zijn eveneens niet-woonfuncties te vinden. De wijk is heterogeen. Het is een caleidoscopisch gebied opgebouwd uit fragmenten van verschillende perioden en hun kenmerkende gebouwtypologieën. Het naast en door elkaar voorkomen van uiteenlopende perioden, stijlen en patronen levert een visuele rijkdom en levendigheid op die meer homogene wijken missen, wat meteen de sterkt is van deze buurt.

Het perceel zelf situeert zich tegenover het Katrinahof, kijkt uit over de jachthaven en vormt de aanzet van de nieuwe ontwikkeling die wordt gepland op de site van het Cultureel Centrum ter Schelde. Deze ontwikkeling zal bestaan uit een gemengde ontwikkeling van een meergezinsgebouw, grondgebonden woningen, een groepswoning voor begeleid wonen en een dagcentrum (20214265). Naast de sterk gemengde omgeving en de uitzonderlijke relatie met de jachthaven vormt ook de specifieke ligging van het perceel in het bouwblok aanleiding om de ontwikkelingspotenties van het perceel met de bestaande villa te herdenken. Als kopperceel van een bouwblok is het vaak voorkomend dat deze worden ingevuld met een robuuster gebouw, terwijl de langse zijden van het bouwblok bestaan uit kleinschaligere en/of vrijstaande woningen.

Het dakvolume wordt niet beschouwd als een 4de bouwlaag, zoals in een eerdere beoordeling van een bewaarschrift beschreven wordt.

 

  1. Winstmaximalisatie: Het project beoogt winstmaximalisatie ten koste van de draagkracht van het perceel en de harmonie met de omgeving. Deze vaststelling wordt bijgetreden door het feit dat de constructie wordt gebouwd op de perceelsgrens;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het bezwaar dat het project winstmaximalisatie beoogt is niet van stedenbouwkundige aard. Het standpunt van de gemeentelijk omgevingsambtenaar over het al dan niet overschrijden van de draagkracht van het perceel wordt reeds geformuleerd bij de weerlegging in het 4de bezwaar. Conclusie is dat de draagkracht niet wordt overschreden.

De westelijke zijde van het project wordt tot op de perceelsgrens opgericht. De inplanting op de zijdelingse perceelsgrens valt te verantwoorden vanuit het feit dat ook het toekomstige project op de site van het Cultureel Centrum ter Schelde op de rooilijn bouwt met de Fromentinstraat en in beperkte mate op de rooilijn met deze publieke doorsteek voor langzaam verkeer tussen de Theophile Gautierstraat en de Fromentinstraat. Ter hoogte van de perceelsgrens met de linkeraanpalende woning langs de Thonetlaan wordt de inrit met luifel tot de ondergrondse garage met de blinde gevel aangebouwd. Het schakelen van garages is kenmerkend voor de woningen langs de Thonetlaan.

 

  1. Strijdigheid met de definitie van ‘bouwlaag’ uit de bouwcode: Het bezwaar dat de definitie voor ‘bouwlaag’ uit de bouwcode een overdekt dakterras beschouwt als een bouwlaag. De bovendakse extra verblijfsruimte moet dus beschouwd worden als een 4de bouwlaag;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond.
De definitie uit de bouwcode wordt in het bezwaarschrift correct geciteerd, echter beperkt deze definitie zich tot de bepalingen in de bouwcode. Het is niet mogelijk om deze definitie ook te gebruiken voor andere wetgevingen, zoals de bepalingen uit het gewestplan. Eerder is reeds (zie punt 4) uitvoerig beargumenteerd waarom de dakopbouw op het meergezinsgebouw niet als bouwlaag begrepen mag worden.

 

  1. Fromentinstraat 2: De bezwaarindiener verwijst naar het verslag van de Welstandscommissie van 5 april 2019 betreffende de Fromentinstraat 2. Het project kreeg een ongunstig advies omwille van de bouwhoogte en het aantal bouwlagen. De Welstandscommissie adviseerde om maximaal 3 bouwlagen in acht te nemen;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Elk perceel kent zijn eigen unieke positie binnen de ruimtelijke structuur van een wijk. Het project waarnaar verwezen wordt bevindt zich nagenoeg in het midden van het noordoostelijke bebouwingsfragment, terwijl het perceel uit de aanvraag zich richt op de open ruimte van de Schelde en de jachthaven. Deze locatie vraagt om een vorm van frontaliteit. Daarenboven wordt gesteld dat de dakopbouw niet als 4de bouwlaag mag beschouwd worden. Het accent dat het creëert, is stedenbouwkundig te verantwoorden door de frontaliteit die het gebouw op zich kan nemen. 

 

  1. Strijdigheid met artikel 10 van de bouwcode: Het bezwaar dat de aanvraag niet bestaanbaar is met de voorschriften van de bouwcode, meer bepaald met artikel 10. Bij nieuwbouw moet de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld van de omgeving en er moet rekening gehouden worden met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten de omgeving. De aanvraag beoogt een project met een bouwhoogte van 13,19 meter over 4 bouwlagen. De woning aan de linkerzijde van het perceel heeft een bouwhoogte van 11,58m. Dit is tevens de gemiddelde hoogte van de woningen in de Thonetlaan waarbij de 3de bouwlaag bestaat uit een hellend dak;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De bezwaarindiener verwijst naar de reeks eengezinswoningen ten zuiden van het project. De bebouwingskorrel van het bebouwingsfragment afgebakend door de Thonetlaan, de Charles de Costerlaan en de Gloriantlaan is echter veel diverser waardoor er geen eenduidig referentiebeeld is. Ten noorden en ten westen van het project bevinden zich andere bebouwingstypologieën. Zoals reeds in een eerdere beoordeling van een bezwaar beschreven wordt, vraagt het perceel om een vorm van frontaliteit waardoor er geen kopie noodzakelijk is van de eengezinswoningen ten zuiden van het project.

 

  1. Strijdigheid met artikel 17 van de bouwcode: Het bezwaar dat de aanwezige bomen niet maximaal behouden blijven en dat de aanvraag dus in strijd is met artikel 17. Het perceel wordt achteraan afgeschermd door een hoge bomenrij van 9 populieren die het groene karakter van de omgeving versterkt. Deze bomen worden gerooid. De beschrijvende nota vermeldt niet waarom deze waardevolle bomen dienen te verdwijnen;

Beoordeling: Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond. Het rooien van de aanwezige bomen is niet vergunningsplichtig. Het is echter wel een feit dat een groen uitzicht bijdraagt aan de woonkwaliteit en dat bomen de stedelijke opwarming verminderen. In de voorwaarde bij de vergunning moet worden opgelegd dat in elke tuin van elke eengezinswoning 1 hoogstamboom moet worden aangeplant.

 

  1. Strijdigheid met artikel 27 van de bouwcode: Het bezwaar dat 20% van het perceel buitenruimte moet blijven en dat de aanvraag hier niet aan voldoet;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De onbebouwde ruimte in de private tuinzones werd nagemeten. De aanvraag voldoet aan artikel 27. Het percentage buitenruimte in de private tuinzones bedraagt 25%.

 

  1. Strijdigheid met artikel 29 van de bouwcode: Het bezwaar dat de ruimte tussen de gestalde fietsen slechts 0,50 meter bedraagt waar deze minstens 0,60 meter moet zijn volgens artikel 29. De 37 fietsstallingen zijn dus niet nuttig en bijgevolg zijn er ook onvoldoende fietsenstallingen;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst mobiliteit. Uit haar advies blijkt dat alle fietsstalplaatsen als nuttige stallingsplaatsen kunnen beschouwd worden. De aanvraag voldoet bijgevolg aan de artikel 29 van de bouwcode.

 

  1. Strijdigheid met artikel 30 van de bouwcode: Het bezwaar dat de breedte van 14 parkeerplaatsen slechts 2,35 meter bedraagt in plaats van 2,50 meter volgens artikel 30. Dit betekent dat er slechts 3 nuttige parkeerplaatsen zijn en de aanvraag onmiskenbaar afwijkt van artikel 30. Een afwijking wordt niet gevraagd en kan niet worden toegestaan omdat de omgeving al met een tekort kampt aan parkeerplaatsen. De aanvraag heeft bijgevolg een ernstige nadelige impact op de mobiliteit en bijgevolg op de leefbaarheid van de omgeving;
  2. Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst mobiliteit. Uit haar advies blijkt dat alle parkeerplaatsen als nuttige parkeerplaatsen kunnen beschouwd worden. De aanvraag voorziet bijgevolg aan de parkeerbehoefte die het project genereert.

 

  1. Mobiliteit: Het bezwaar dat het mobiliteitsaspect onvoldoende is onderzocht aan de hand van een mobiliteitsstudie. Het aantal parkeerplaatsen is ontoereikend (slechts 3 nuttige parkeerplaatsen). De Thonetlaan staat reeds onder druk door de aanwezigheid van het orthopedagogisch centrum Katrinahof en de Vrije basisschool Sint-Anna Goethe. De aanvraag leidt tot een toename van verkeershinder (mobiliteitsdruk en parkeerdruk). De steile helling aan de inrit van de garage doet vragen rijzen naar verkeersveiligheid (kinderen die voetpad gebruiken). De aanvraag is daarmee strijdig met de goede ruimtelijke ordening en voldoet niet aan artikel 4.3.1.§2 van de VCRO;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het project met 11 wooneenheden voldoet niet aan de ondergrens om een mobiliteitstoets, een mobiliteitsstudie of een MOBER op te maken. De stedelijke dienst mobiliteit heeft binnen haar deskundigheid geoordeeld dat alle parkeerplaatsen als nuttige parkeerplaatsen kunnen beschouwd worden en de parking geen verkeersonveilige situatie creëert. De mix van wonen en woonondersteunende functies is eigen aan een stedelijke omgeving maar kan verdichting niet in de weg staan.

 

  1. Schaal, ruimtegebruik, bouwdichtheid: Het bezwaar dat het project een enorme verdichting met zich meebrengt die niet strook met de ruimtelijke draagkracht (van 1 wooneenheid naar 11 wooneenheden) en het bezwaar dat het project wordt gebouwd op de perceelsgrens. De aanvraag is daarmee strijdig met de goede ruimtelijke ordening en voldoet niet aan artikel 4.3.1.§2 van de VCRO;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Voor de beoordeling wordt verwezen naar de beoordeling van bezwaarschrift 3, 4 en 5.

 

  1. Hinderaspecten | inkijk: Het bezwaar dat grote glaspartijen en terrassen voor rechtstreekse inkijk zorgen op de tuinen van de omwonenden en op het gebouw van Katrinahof. De extra 4de bouwlaag met dakterras zorgt voor inkijk en de bestaande groene bomen/struiken worden geveld. De aanvraag is daarmee strijdig met de goede ruimtelijke ordening en voldoet niet aan artikel 4.3.1.§2 van de VCRO;

Beoordeling: Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond. Enerzijds veronderstelt wonen in een stedelijke agglomeratie een zekere mate van verdraagzaamheid ten opzichte van aanpalende eigenaars. Aan de achterzijde op de verdiepingen zijn telkens slaapkamers gesitueerd, zowel bij de eengezinswoningen als bij de appartementen. Slaapkamers zorgen niet voor een noemenswaardige hinder door inkijk in de tuinen. Katrinahof en het project uit de aanvraag kijken uit op elkaar via de openbare ruimte. Dit is eigen aan een stedelijke omgeving.

Anderzijds wordt vastgesteld dat de dakterrassen van het meergezinsgebouw rondom de dakopbouw lopen en hoger liggen dan de dakterrassen van de eengezinswoningen. Het westelijke deel van deze 2 dakterrassen zorgt voor inkijk in de achterliggende bestaande tuinen en de nieuwe dakterrassen van de eengezinswoningen, waardoor geadviseerd wordt om dit deel niet als terras in te richten maar aan te leggen als groendak. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden toegevoegd en wordt indicatief in rood aangeduid op het plan nieuwe toestand van niveau 3 (BA_thonetlaan_P_N_03_niveau_03).

 

  1. Hinderaspecten | privacyhinder: Het bezwaar dat achteraan de tuinen een kruiwagenpad wordt voorzien langs het linkeraanpalende perceel. Dit creëert privacyhinder. De aanvraag is daarmee strijdig met de goede ruimtelijke ordening en voldoet niet aan artikel 4.3.1.§2 van de VCRO;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Publieke doorsteken en kruiwagenpaden vormen een intrinsiek onderdeel van het woonweefsel op Linkeroever. De kruiwagenpaden ontsluiten de tuinen. Zij vormen geen hinderlijke aspect ten aanzien van privacy. Wonen in een stedelijke agglomeratie veronderstelt een zekere mate van verdraagzaamheid ten opzichte van aanpalende eigenaars.

 

  1. Hinderaspecten | geluids- en stofhinder: Het bezwaar dat de inrit tot de ondergrondse garage open is en op dezelfde hoogte is van de opengaande raampartij van de aanpalende woning wat geluids- en stofhinder veroorzaakt. De aanvraag is daarmee strijdig met de goede ruimtelijke ordening en voldoet niet aan artikel 4.3.1.§2 van de VCRO;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het bezwaar omtrent geluidsoverlast en stofhinder betreffen niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project.

 

  1. Hinderaspecten | visuele hinder: Het bezwaar dat het huidig zicht op groen verdwijnt en wordt vervangen door een uitzicht op een grootschalig woonblok. De aanvraag is daarmee strijdig met de goede ruimtelijke ordening en voldoet niet aan artikel 4.3.1.§2 van de VCRO;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. Een groen uitzicht draagt bij aan de woonkwaliteit. In de voorwaarde bij de vergunning moet worden opgelegd dat in elke tuin van elke eengezinswoning 1 hoogstamboom moet worden aangeplant.

 

  1. Hinderaspecten | impact op het ecosysteem: Het bezwaar dat er in het groen dat verdwijnt, diverse beschermde vogelsoorten en vleermuizen huizen;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De impact op het ecosysteem wordt in het bezwaarschrift niet meetbaar aangetoond en kan dus niet beoordeeld worden.

 

  1. Onveilige verkeerssituatie: Het bezwaar drukt bezorgdheid uit om werfverkeer dat kan leiden tot levensgevaarlijke situatie ten aanzien van het Katrinahof waar dagelijks tientallen personen met een verstandelijke beperking worden opgehaald en afgezet. De toegang van het Katrinahof bevindt zich in de Fromentinstraat. De bezwaarindiener pleit ervoor dat het werfverkeer wordt georganiseerd via de Thonetlaan (zowel werfverkeer als torenkraan). Bovendien pleit de bezwaarindiener om de Fromentinstraat in te richten als autoluw woonerf;

Beoordeling: Het bezwaar is gedeeltelijk gegrond. In de voorwaarde moet worden opgenomen dat het werfverkeer wordt georganiseerd via de Thonetlaan. Bovendien is de Fromentinstraat een doodlopende straat waar vrachtverkeer moeilijk of niet kan keren. Ook dat kan tot gevaarlijke situatie leiden. Vrachtverkeer in de Fromentinstraat moet vermeden worden.

 

  1. Impact op de groepswoning in Fromentinverkaveling: Het bezwaar dat het project impact heeft op de groepswoning in de Fromentinverkaveling. Minstens de 45°-regel zou moeten gerespecteerd worden ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De inplanting op de zijdelingse perceelsgrens valt te verantwoorden vanuit het feit dat het toekomstige project op de site van het Cultureel Centrum ter Schelde (= Fromentinverkaveling) ook op de rooilijn bouwt met de Fromentinstraat en in beperkte mate op de rooilijn met de publieke doorsteek voor langzaam verkeer tussen de Theophile Gautierstraat en de Fromentinstraat. Bovendien wordt er afstand gecreëerd tussen de 2 projecten door de publieke doorsteek.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1.      de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;

2.      het westelijke deel van het dakterras van het meergezinsgebouw moet als een onbetreedbaar groendak worden ingericht zoals indicatief in rood aangeduid op het plan nieuwe toestand van niveau 3 (BA_thonetlaan_P_N_03_niveau_03);

3.      in elke tuin van elke eengezinswoning moet één hoogstamboom worden aangeplant;

4.      het werfverkeer moet georganiseerd worden via de Thonetlaan;

5.      de voorwaarden uit het advies van Aquafin moeten strikt opgevolgd worden;

6.      de voorwaarden uit het advies van Fluvius  moeten strikt opgevolgd worden;

7.      de voorwaarden uit het advies van Proximus moeten strikt opgevolgd worden;

8.      er moet een vrije breedte van minimaal 100 cm voorzien worden op de trap van de meergezinswoning;

9.      de trap in de meergezinswoning moet in de draai voorzien worden van een gelijkvormige op- en aantrede;

10.  de buitenste rand van de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde van de deuren vanuit de fietsenberging en parkeergarage naar de lift in de kelder en van de deuren naar de appartementen moet het gesloten deurvlak raken;

11.  er moet een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte zijn van minstens 50 cm naast de krukzijde van de deur vanuit de fietsenberging naar de lift;

12.  er moet een verkeerslicht voorzien worden aan de inrit van de parking zodat niet tegelijk in- en uitgereden kan worden;

13.  het verkeerslicht moet ook werken bij fietsers, zodat de fietsers niet in conflict kunnen komen met auto’s;

14.  per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens;

15.  na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.