Terug
Gepubliceerd op 10/01/2022

2022_CBS_00042 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021159004. Oudedijkweg zn. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/01/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Elisabeth van Doesburg, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_00042 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021159004. Oudedijkweg zn. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_00042 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2021159004. Oudedijkweg zn. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021159004

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV VLAAMSE ECOLOGIE - ENERGIE - EN MILIEUONDERNEMING (0466687982) met als adres Hoge Weg 157 te 2940 Stabroek

Ligging van het project:

Oudedijkweg zn te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 20 sectie D nr. 255H3

waarvan:

 

-          20201209-0029

afdeling 20 sectie D nr. 255H3 (ZVS-05-06)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Hervergunning 2 windturbines ZVS-05-06.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

­       6/10/2006: stedenbouwkundige vergunning (HV/2005/B/0150) voor het bouwen van twee windturbines;

­       6/10/2006: stedenbouwkundige vergunning (HV/2005/B/148) voor het bouwen van zes windturbines bij de Zandvlietsluis/Berendrechtsluis.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 13 december 2001 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning verleend voor het exploiteren van een windturbinepark, voor een termijn verstrijkend op 13 december 2021. Op 7 juli 2021 weigerde de minister van Omgeving de aanvraag tot hernieuwing van de windturbines.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft de hernieuwing van 2 windturbines.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

hernieuwing

(5.000 kVA)

20.1.6.1°c)

inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie met een elektrisch vermogen van meer dan 1.500 kW;

hernieuwing

(4.000 kW)

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

23 november 2021

20 december 2021

Gunstig

 








Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het project is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Kanaaldok B2, het Kanaaldok B3 en de Zandvliet- en Berendrechtsluis – Gebied voor waterweginfrastructuur. De Scheldelaan en Oudedijkweg hebben als bestemming Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel met deze wegen lopen overdrukken met als aanduiding Leidingstraat.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke en industriële context van het havengebied en de bestemmingszone waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Ten noorden van de Zandvlietsluis exploiteert VLEEMO een windturbinepark bestaande uit 6 windturbines (ZVS-01 – ZVS-06, allen heden operationeel). Op 13 december 2021 verviel de milieuvergunning van 2 van deze bestaande windturbines (ZVS-05 – ZVS-06) en hun transformatoren. Deze windturbines werden gebouwd in 2008 en hebben het einde van hun levensduur nog niet bereikt. De exploitant wenst de vergunning van deze 2 windturbines te hernieuwen.

 

Er werd reeds eerder een aanvraag tot hernieuwing van de milieuvergunning ingediend. Het college formuleerde op 26 februari 2021 een gunstig advies. De vergunningsaanvraag werd op 7 juli 2021 geweigerd door de minister van Omgeving omwille van onduidelijkheid over de effecten op de toekomstige ontwikkelingen van de Berendrechtse polder / Opstalvalleigebied. De exploitant diende de aanvraag tot hernieuwing opnieuw in met een aangepaste natuurstudie.

 

ZVS-05 heeft een maximaal elektrisch vermogen van 2 MW, een rotordiameter van 82 meter en een maximale tiphoogte van 139,98 meter. ZVS-06 heeft dezelfde specificaties. Elke windturbine is voorzien van een transformator (2 x 2.500 kVA), ingewerkt in de mast.

 

Met betrekking tot slagschaduw geldt er voor relevante slagschaduwgevoelige objecten in industriegebied, met uitzondering van woningen, een maximum van 30 uur effectieve slagschaduw per jaar, met een maximum van 30 minuten effectieve slagschaduw per dag. Voor relevante slagschaduwgevoelige objecten in alle andere gebieden en voor woningen in industriegebied geldt een maximum van 8 uur effectieve slagschaduw per jaar, met een maximum van 30 minuten effectieve slagschaduw per dag.

 

Het aanvraagdossier bevat een slagschaduwstudie waarin de te verwachten slagschaduw werd gesimuleerd ter hoogte van alle relevante slagschaduwgevoelige objecten binnen de 0-uur contour. Er werd rekening gehouden met de reeds operationele en vergunde windturbines rond de projectzone (overige windturbines op Zandvlietsluis van VLEEMO en windturbines van Engie op de BASF-site) waarvan de slagschaduwimpact kan interfereren en cumuleren met de slagschaduwimpact afkomstig van de 2 windturbines die het voorwerp van onderhavige aanvraag vormen.

 

De te verwachten slagschaduwimpact ter hoogte van 374 woningen rond de projectzone werd gemodelleerd. Ter hoogte van 7 van de 374 woningen kan de slagschaduwnorm overschreden worden door de windturbines. Rond de projectzone bevinden zich tevens bedrijven. De activiteiten van deze bedrijven zijn uiteenlopend: loodsen en opslagplaatsen, werkplaatsen en kantoorruimtes. Voor 37 kantoorgebouwen werd de slagschaduwimpact in kaart gebracht en werden detailberekeningen uitgevoerd.

 

De turbines zijn aangesloten op een automatisch slagschaduwstopsysteem dat reeds geïnstalleerd is op alle bestaande turbines. Dit systeem zet de turbine bij zonnig weer automatisch stil van zodra de VLAREM-normen bij een bepaalde receptor overschreden dreigen te worden.

 

Het dossier bevat een veiligheidsstudie voor de 2 windturbines, opgesteld door een erkend VR-deskundige. Voor de directe risico’s wordt in de veiligheidsstudie gesteld dat de 10-6-isorisicocontouren en 10-7- isorisicocontouren nergens tot aan respectievelijk een woongebied of een gebied met kwetsbare locatie reiken. Binnen de 10-5-contour (maximaal 17 meter) mogen maximaal 5 permanente individuele externe werkplaatsen voorkomen. Deze contour mag bovendien geen niet onteigende of niet in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden omvatten. In de veiligheidsstudie wordt gesteld dat beide windturbines hieraan voldoen.

 

Voor het groepsrisico wordt er voldaan aan de vooropgestelde criteria. Voor de indirecte risico’s werden in de veiligheidsstudie de effecten op bovengrondse installaties, ondergrondse druktanks met Seveso-producten en bovengrondse leidingen met Seveso-producten onderzocht. Dergelijke installaties of leidingen zijn niet gelegen binnen de respectievelijke effectafstanden waardoor er geen domino-effecten worden verwacht.

 

Binnen een afstand van de maximale schadeperimeter rond de inplantingslocatie zijn wel enkele relevante ondergrondse leidingen met Seveso-producten aanwezig. In de veiligheidsstudie wordt besloten dat het indirecte groepsrisico van de ondergrondse leidingen ten gevolge van het falen van de windturbines volledig onder de grenswaardelijn van het groepsrisico is gelegen, waardoor het (indirecte) groepsrisico aanvaardbaar geacht kan worden.

 

Het aanvraagdossier bevat een geluidsstudie. In deze studie werd de geluidsimpact van de geplande windturbines berekend ter hoogte van 6 beoordelingspunten, representatief voor de meest nabije woongelegenheden of voor de punten waar de cumulatieve effecten het grootst zullen zijn. Voor de dag, de avond en de nacht wordt er ruim voldaan aan de richtwaarden ter hoogte van de dichtste woningen en woongebieden. Het geluidsniveau ligt steeds minstens 10 dB onder de grenswaarde.

 

Het cumulatief effect met ander turbines werd eveneens onderzocht in de geluidsstudie. Op de punten P1 en P6 kan er een beperkte overschrijding zijn van maximaal 1 dB in de avond of de nacht, bij ongunstige weersomstandigheden. Het aandeel van de turbines 5 en 6 is in deze totaalsom echter niet meer relevant omdat het 10 dB onder de richtwaarde ligt. Een reductie op deze turbines zal geen effect hebben op de totale som volgens de geluidsstudie.

 

Het aanvraagdossier bevat een natuurstudie waarin de effecten op de Berendrechtse polder / Opstalvalleigebied werden onderzocht. Dit gebied geldt als een zone waar een aantal havengerelateerde projecten in de omgeving van het vogelrichtlijngebied De Kuifeend, waardoor Europees belangrijke natuurwaarden verloren zouden gaan, gecompenseerd worden.

 

In de natuurstudie wordt verwezen naar het strategisch MER (S-MER) voor het windmolenpark Haven Antwerpen (Rechterscheldeoever) dat in 2018 werd opgesteld. De 2 windturbines liggen in het plangebied van dit S-MER. In het MER werden de belangrijkste voortplantings-, rust- en foerageergebieden in kaart gebracht en werd een inschatting gemaakt van de vliegbewegingen en het luchtruimgebruik van vogels en vleermuizen. Ook werden bufferafstanden voor verstoring afgebakend rond de voortplantings-, rust- en foerageergebieden. De turbines zijn niet gelegen in voortplantings-, rust- en foerageergebieden, noch binnen de corridors en de buffergebieden.

 

In de natuurstudie wordt ook verwezen naar studiewerk van het INBO waaruit blijkt dat de situering van de toekomstige vliegroutes (ten zuiden van de windturbines) overeenkomt met de locatie ervan in het MER. De zone van de risico’s wordt in een andere studie aangeduid als een zone met lager risico. Men komt in de natuurstudie tot de conclusie dat de toekomstige vliegroutes van en naar Berendrechtse Polder / Opstalvalleigebied al mee verwerkt zijn in de boordelingskaders van het MER en er geen noodzaak is om andere zones hiervoor af te bakenen.

 

Er wordt verwacht dat eenden die uit het toekomstige gebied richting Schelde en verder naar het westen zullen vliegen de relatief open zone zonder hoog opgaande gebouwen ter hoogte van het sluizencomplex en een smalle zone ten noorden en ter zuiden ervan zullen prefereren. De natuurstudie bevat een gedetailleerde inschatting van de mortaliteit. Het berekende, worst-case, aantal slachtoffers werd afgetoetst ten opzichte van de natuurlijke mortaliteitscijfers en blijft hier ruim onder. Verder werden in de natuurstudie nog cumulatieve effecten ingeschat. Er worden geen significante cumulatieve effecten verwacht.

 

Ten opzichte van vleermuizen wordt gesteld dat de vleermuisactiviteit binnen havengebied, mede als gevolg van lichtverstoring, lager ligt dan buiten de haven. Een eerder hypothetische vliegroute die ter hoogte van het projectgebied is gesitueerd, is geen waarschijnlijke route voor een soort als Meervleermuis die water volgt. Aangezien de 2 windturbines al aanwezig zijn, wordt er geen extra effect verwacht.

 

In de natuurstudie wordt geconcludeerd dat een betekenisvolle aantasting van de staat van instandhouding van de habitats of soorten in de verschillende beschermingszones uitgesloten kan worden, ook in de toekomst. Er zijn verder voldoende garanties dat er geen vermijdbare en onherstelbare schade zal optreden voor de natuur in de VEN-gebieden, noch vermijdbare schade elders. Er kan evenmin schade optreden in de context van het soortenbesluit.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

hernieuwing

(5.000 kVA)

20.1.6.1°c)

inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie met een elektrisch vermogen van meer dan 1.500 kW.

hernieuwing

(4.000 kW)

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

23 november 2021

Start openbaar onderzoek

28 november 2021

Einde openbaar onderzoek

27 december 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

12 januari 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

28 november 2021

27 december 2021

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.

 

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

dienst
taak
SW/VHet advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.