Terug
Gepubliceerd op 10/01/2022

2021_CBS_10272 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021159325. Scheldelaan 800E. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 07/01/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Elisabeth van Doesburg, schepen; Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_10272 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021159325. Scheldelaan 800E. District Antwerpen - Goedkeuring 2021_CBS_10272 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021159325. Scheldelaan 800E. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Artikel 12 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 bepaalt dat de dienst Mer van het departement Omgeving het college om advies vraagt.

Aanleiding en context

De dienst Mer van het departement Omgeving vraagt advies aan het college over een milieueffectenrapport in het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.

 

Projectnummer:

OMV_2021159325

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV INEOS STYROLUTION BELGIUM (0806439291) met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 800E 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 20 sectie D nrs. 9H2 en 14F3

waarvan:

 

-          20190312-0075

afdeling 20 sectie D nrs. 14F3 en 9H2 (INEOS Styrolution Belgium NV - ABS installatie)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Chemisch bedrijf: hernieuwing na wijziging en uitbreiding

Argumentatie

Beoordeling MER

Ineos Styrolution produceert op de BASF-site jaarlijks 300.000 ton ABS-polymeer per jaar op basis van acrylonitrile, butadieen en styreen.

Onderhavige aanvraag betreft in hoofdzaak de hernieuwing van de vergunning aangezien de huidige vergunning geldig is tot 12 september 2022. Bijkomend wordt een capaciteitsverhoging tot 325.000 ton ABS-polymeer per jaar voorzien, zonder wijziging aan de procesvoering of uitrusting van de ABS-installatie.

ABS-polymeer is een tweefasig polymeer bestaande uit een harde fase waarin een zachte fase is ingebouwd. De harde fase bestaat uit SAN (styreen/acrylonitrile-copolymeer), de zachte uit polybutadieen/SAN-rubber. Beide fasen worden eerst afzonderlijk geproduceerd. Vervolgens wordt, in de compounding en extrusie, het polybutadieen/SAN-rubber in de SAN-smelt opgenomen en tot ABS-granulaat verwerkt.

De installaties van de ABS-inrichting bevinden zich verspreid over blokveld E800. Naast de nodige installaties voor het productieproces, zijn ook neveninstallaties aanwezig zoals verschillende thermische verbranders (een thermoreactor (RTO) en 2 oxidisers TNON en TNOG), energievoorziening, een chemisch injectiesysteem, ammoniakkoelgroep, een restwaterput en een restwaterbehandeling met flotatie-installatie en vacuüm koelinstallatie.

Ter hoogte van de ABS-installatie is een klein bedrijfstankpark voorzien waar naast productietanks, ook enkele opslagtanks voor hulpstoffen en additieven terug te vinden zijn. Bulkverlading van deze tanks vindt plaats ter hoogte van de verladingsinstallatie gelinkt aan dit tankpark. De opslag van de basisgrondstoffen gebeurt ter hoogte van het Centraal Tankpark van BASF. Van daaruit worden ze via bovengrondse leidingen rechtstreeks naar de productie-installatie gepompt.

Het project valt onder categorie 6 ‘Chemische installaties voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer’ van bijlage II van het MER-besluit. De exploitant koos ervoor om een MER op te stellen. 

De dienst Mer vraagt het college van burgemeester en schepenen om een advies specifiek over het opgestelde, maar nog niet goedgekeurde MER, binnen een termijn van 30 dagen. De deputatie van de provincie Antwerpen vraagt het college eveneens om een advies, maar dan voor de gehele omgevingsvergunningsaanvraag, binnen een termijn van 50 dagen. Het advies van het college over de gehele omgevingsvergunningsaanvraag kan pas geformuleerd worden nadat het openbaar onderzoek is afgerond. Onderhavig advies beperkt zich louter tot het opgestelde MER.

Samen met het MER voor Ineos Styrolution werden ook MER’s opgesteld voor: 

- BASF – Amines;

- Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen;

- Eurochem – Salpeterzuurinstallatie;

- BASF-site – Kaderdeel MER.

Deze MER’s zullen gelijktijdig goedgekeurd worden, samen met het MER van Ineos Styrolution. Deze MER’s worden ook kort besproken in dit advies, met de focus op de (aspecten van) disciplines waarvoor de projecten resulteren in een negatief effect. De vergunningsaanvragen voor deze projecten zullen later nog ingediend worden.

 

MER Ineos Styrolution – ABS

Discipline geluid

Het specifiek geluid Lsp van het bedrijf voldoet op alle referentiepunten aan de geldende limietwaarde voor nieuwe inrichtingen. De bijdrage van het Styrolution-ABS-bedrijf in het totaal specifiek geluid van de volledige BASF-site is beperkt. Het ABS-bedrijf heeft een verwaarloosbaar effect zowel ter hoogte van de buiten de BASF-site gelegen referentiepunten, als op 200 meter van de eigen perceelsgrenzen. Ter hoogte van de woningen of woongebieden is het effect eveneens verwaarloosbaar volgens het MER.

In de lopende milieuvergunning van 23 november 2006 werd een verstrengde limietwaarde van 32 dB(A) voor het specifiek geluid ter hoogte van het ‘Groot Buitenschoor’ opgenomen. Hiervoor zijn in het MER extra berekeningen uitgevoerd waarbij wél rekening gehouden met de afscherming door gebouwen op het eigen blokveld. De destijds opgelegde limietwaarde wordt gerespecteerd.

Discipline lucht

De thermoreactor RTO en de oxidisers TNON en TNOG zorgen voor geleide emissies van NOx naar de lucht. Niet-geleide emissies van koolwaterstoffen zijn afkomstig van adem- en overslagverliezen. Verder zijn er ten gevolge van de ontluchting van silo’s ook nog niet-geleide emissies van stof.

Ten gevolge van de uitbreiding van de productiecapaciteit van ABS-polymeer, stijgen de emissies van stof en NOx in de projecttoestand. Voor NOx bedragen de emissies in de beoogde toestand 13,85 ton/jaar. Voor stof komt er verspreid over de circa 25 silo’s 170 kg/jaar bij. In totaal bedraagt de stofemissie in de projecttoestand 2,87 ton/jaar. Volgens het MER is de bijdrage van Ineos Styrolution verwaarloosbaar voor fijn stof en NOx, zowel in de bestaande als in de beoogde toestand. Op basis van luchtkwaliteitsdoelstelling en de gevolgde methodologie en boordelingskader zijn er geen milderende maatregelen vereist. Het effect van de fugitieve emissies wordt eveneens als verwaarloosbaar ingeschat waardoor er geen LDAR-programma moet uitgevoerd worden.

Discipline bodem

Alle installaties staan op een vloeistofdichte betonplaat met opstaande rand. Niet-verontreinigd hemelwater komt terecht in een hemelwaterput en wordt hergebruikt (koelwatercircuit BASF). Potentieel verontreinigd hemelwater komt terecht in de centrale restwaterput. Alle potentiële verontreinigingsbronnen zijn ingekuipt of gebetonneerd. Ook de nieuwe opslagtanks voldoen aan de VLAREM-wetgeving.

Volgens het meest recent periodiek oriënterend bodemonderzoek (2010) zijn er enkel historische verontreinigingen aanwezig ter hoogte van blokveld E800. Deze geven geen aanleiding tot een beschrijvend bodemonderzoek of sanering. Sinds het meest recente oriënterend bodemonderzoek van blokveld E800 zijn er geen schadegevallen of lopende saneringen bij ABS INEOS Styrolution. Het effect van de hervergunning van de ABS-installatie met uitbreiding van de productiecapaciteit op de bodemkwaliteit wordt voor de discipline Bodem als niet significant beoordeeld.

Discipline water

De benodigde koeling van het koelcircuit gebeurt door de bestaande secundaire koeling van BASF. Het koelwater komt na gebruik terug terecht in de koelwaterkringlopen van BASF en wordt zo hergebruikt als koelwater voor andere installaties van BASF om zo uiteindelijk in het Schelde-Rijnkanaal en in het Kanaaldok B3 geloosd te worden.

Het restwater, bestaande uit potentieel verontreinigd hemelwater en mogelijk vervuild water van de productie, wordt opgevangen in de centrale restwaterput vanwaar het water naar de centrale waterzuiveringsinstallatie van BASF verpompt wordt. In de beoogde toestand zal het uurdebiet toenemen tot 56,3 m³. Deze toename met 2% is niet evenredig met de toename in productiecapaciteit omdat hergebruik / circulatie van restwater zoveel als mogelijk wordt gestimuleerd. Rekening houdend met de beperkte hoeveelheid van 4,2% tegenover het effluentdebiet van de WZI van BASF en met het voldoen aan de geldende lozingsvoorwaarden, wordt in het MER aangenomen dat het restwater van de ABS-inrichting naar de WZI van BASF slechts een zeer beperkte invloed heeft op de effluentlozing van BASF. De effecten op oppervlaktewaterkwaliteit worden als beperkt negatief (-1) in het MER beoordeeld.

Er wordt geen effect (0) verwacht op de grondwaterkwaliteit, de effecten op oppervlaktewaterkwantiteit worden evenmin als niet significant (0) beoordeeld.

Discipline biodiversiteit

De verzurende depositie ter hoogte van de belangrijkste ecologische receptoren op Belgisch en Nederlands grondgebied werd in het MER getoetst op basis van de kritische depositiewaarde voor elk van de habitats. Op basis van deze toetsing wordt geconcludeerd dat de bijdrage van de ABS-installaties voor de productie van 325.000 ton ABS-polymeer per jaar aan de verzurende depositie zowat overal verwaarloosbaar is.

Voor de vermestende depositie wordt rekening gehouden met de kritische depositiewaarde van 6 kg N/ha.jaar van het meest gevoelige habitat. Buiten de site van BASF zelf is er geen enkele zone waar de bijdrage hoger is dan 1% van de KDW van het meest gevoelige habitat. Dit betekent dat er conform de ministeriële instructie geen verdere passende beoordeling nodig is voor dit aspect. Op basis van de toetsing wordt geconcludeerd dat de bijdrages hoofdzakelijk verwaarloosbaar zijn en er dus geen effect verwacht wordt op de Belgische natuurgebieden. Ook in Nederland zijn de bijdrages van de ABS installatie in de toekomst (na hervergunning en uitbreiding) verwaarloosbaar. Er wordt wel in het MER gesteld dat het aangewezen is om de bijdrages voor de ABS-installaties ook zo veel mogelijk te beperken gezien de bijdrage van de site van BASF in zijn totaliteit wel belangrijk is voor de vermestende deposities. Te meer dat dit bijkomende deposities zijn voor reeds sterk belaste situaties waar ook vaak de kritische depositiewaarde reeds overschreden wordt.

De effecten op de biodiversiteit zijn globaal erg beperkt. Er zijn nauwelijks natuurwaarden aanwezig binnen een ruime straal van verschillende honderden meters rondom het blokveld waar de ABS-installatie. Milderende maatregelen zijn voor de te verwachten bijdrages van de ABS-installatie niet noodzakelijk.

Discipline mens-gezondheid

Er worden geen significante gezondheidseffecten verwacht (0) ten gevolge van de emissies naar de lucht. Gelet op de huidige achtergrondconcentratie is de totale immissie ook na het project lokaal groter dan de GAW (gezondheidskunde advieswaarde) voor PM10, PM2,5 en NO2. Bijgevolg wordt de tussenscore verstrengd tot een beperkt negatief effect (-1). Er worden volgens het MER geen significante gezondheidsrisico’s verwacht in de projecttoestand. Het wordt niet noodzakelijk geacht om milderende maatregelen op te leggen.

Voor de effecten van geluid kan er gesteld worden dat de GAW niet overschreden wordt ter hoogte van dichtstbijzijnde woningen of kwetsbare functies.

BASF – Amines 

BASF voorziet een nieuwe installatie voor de productie van methyldi-ethanolamine (MDEOA) binnen de bestaande amine-installaties op de BASF-site te Antwerpen

 BASF – Amines – Discipline geluid

 Het geïnstalleerd geluidsvermogenniveau van het Amines-bedrijf blijft in de beoogde situatie onveranderd op 119,1 dB(A). Er wordt voldaan aan de limietwaarden op de referentiepunten gelegen buiten de BASF-site, maar op de eigen perceelsgrenzen wordt de limietwaarde tot 2 dB(A) overschreden. Ter hoogte van de woningen of woongebieden blijft het effect verwaarloosbaar. De eindscore wordt als ‘beperkt tot belangrijk negatief’ beoordeeld. Buiten de al in de capaciteitsuitbreiding voorziene geluidsbeperkende maatregelen zijn er geen extra milderende maatregelen noodzakelijk, althans, zo stelt het MER, voor zover de in de geluidsprognose vermelde geluidsvermogens daadwerkelijk gerespecteerd worden.

BASF – Amines – Discipline bodem

Tijdens de aanlegwerkzaamheden is er steeds een klein risico op het lekken van stookolie, benzine, oplosmiddelen, … . Gezien de uitvoeringsmodaliteiten en de gevolgde veiligheidsvoorschriften, wordt het risico op lekken tot een minimum herleid. Bovendien betreft het hier geïsoleerde puntbronnen (van potentiële bodemverontreiniging) waardoor het areaal dat mogelijk wordt verontreinigd eerder gering zal zijn. Het risico op wijziging van de bodemhygiëne (bodemkwaliteit) tijdens de aanlegfase van de nieuwe amine-installatie wordt als verwaarloosbaar tot beperkt negatief (0/-1) beschouwd.

BASF – Amines – Discipline water

Het is nog niet geweten op welke manier de nieuwe installatie ter hoogte van blokveld F400 gefundeerd zal worden. Dit wordt nog uitgeklaard in een volgende fase van het project. Gezien de beperkte diepte van de bouwput zal er nog voldoende ruimte zijn in het watervoerende pakket om de eventueel aanwezige stroming toe te laten om langs of onder deze constructies te passeren. Bovendien reikt de bouwput niet tot voorbij de opgespoten zandige bovenlaag, waarvan verwacht wordt dat de zone (in tegenstelling tot de beschikbare kaarten voor grondwaterstroming o.b.v. de bodemkaart) niet gevoelig is indien er binnen de opgespoten lagen gebleven wordt; wat hier het geval zal zijn. Het effect op de grondwaterstroming wordt hooguit beperkt negatief beoordeeld (-1) volgens het MER.

Door uitbreiding met de nieuwe amine-installatie zal de vraag naar koelwater toenemen met 27,04%. De extra noodzakelijke koelcapaciteit zal komen van het BASF koelwaternet. Het vergunde koelwaterlozingsdebiet van BASF wijzigt niet omwille van de extra noodzakelijke koelcapaciteit voor de uitbreiding met de nieuwe amine-installatie. Daarnaast wordt met de nieuwe amine-installatie voor de productie van MDEOA een zeer beperkte hoeveelheid bijkomend restwater gegenereerd afkomstig van de vacuümunits. Het betreft een bijkomend debiet van 0,2 m³/u zodat het totale debiet 15,8 m³/u zal bedragen. Ook het vergunde lozingsdebiet van de centrale WZI van BASF wijzigt niet omwille van de extra noodzakelijke koelcapaciteit voor de uitbreiding met de nieuwe amine-installatie. De wijzigingen op gebied van oppervlaktewaterkwantiteit en -huishouding worden bijgevolg als beperkt (-1) beoordeeld en zullen niet van die aard zijn dat ze een significant effect hebben volgens het MER.

BASF – Amines – Discipline Mens – gezondheid

In de projecttoestand blijven de procentuele immissiebijdrages van de nieuwe amine-installatie voor de polluent NO2 ter hoogte van de bewoning en kwetsbare functies kleiner dan 1%, wat beschouwd kan worden als een verwaarloosbare bijdrage. Gelet op de huidige achtergrondconcentratie is echter de totale immissie lokaal groter dan de GAW voor NO2. Bijgevolg wordt de tussenscore verstrengd tot een beperkt negatief effect (-1). Er worden geen significante gezondheidsrisico’s verwacht in de projecttoestand. Het wordt niet noodzakelijk geacht om milderende maatregelen op te leggen volgens het MER.

Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen

Eurochem is reeds vergund voor 2 enkelvoudige stikstofmeststofinstallaties met een totale productie van 330.000 ton stikstof in stikstofhoudende kunstmeststoffen per jaar. Met een nieuwe installatie voor de productie van 200.000 ton calciumnitraat per jaar wenst men de productiecapaciteit uit te breiden met 35.000 ton stikstof per jaar.

Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen – Discipline geluid

Het geïnstalleerd geluidsvermogenniveau van het bedrijf, na capaciteitsuitbreiding, stijgt slechts met 0,1 dB(A) en zou dan 118,1 dB(A) bedragen. De geplande capaciteitsuitbreiding heeft dan ook quasi géén invloed op het specifiek geluid Lsp van het bedrijf en dus zeker niet op dat van de volledige BASF-site. Na de geplande capaciteitsuitbreiding blijft het specifiek geluid van het bedrijf voldoen aan de geldende limietwaarden op de buiten de BASF-site gelegen referentiepunten, maar de limietwaarde op 200 meter van de eigen perceelsgrens kan tot > 4 dB(A) overschreden worden. De bijdrage van het bedrijf blijft in het totaal specifiek geluid van de volledige BASF-site quasi ongewijzigd en dus beperkt, behalve ter hoogte van de oostelijke referentiepunten ‘IP11- Zoutedijk’ en ‘IP23-200mO-Zandvliet’ waar de bijdrage 10% bedraagt en dus als relevant te beschouwen valt. De eindscore wordt daar ‘beperkt tot belangrijk negatief’. Aangezien het om een deels ‘nieuwe’, deels ‘bestaande’ inrichting gaat mag het effect herleid worden naar -1, en dus als ‘beperkt negatief’ beschouwd worden. Ter hoogte van de woningen of woongebieden blijft het effect verwaarloosbaar. Buiten de al in de capaciteitsuitbreiding voorziene geluidsbeperkende maatregelen zijn er volgens het MER geen extra milderende maatregelen noodzakelijk, althans voor zover de vermelde maatregelen daadwerkelijk worden meegenomen in de detail-engineering én het vooraf door BASF-Antwerpen maximaal toelaatbaar geluidsvermogen daadwerkelijk gerespecteerd wordt.

Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen – Discipline bodem

Tijdens de aanlegwerkzaamheden is er steeds een klein risico op het lekken van stookolie, benzine, oplosmiddelen, … . Gezien de uitvoeringsmodaliteiten en de gevolgde veiligheidsvoorschriften, wordt het risico op lekken tot een minimum herleid. Bovendien betreft het hier geïsoleerde puntbronnen (van potentiële bodemverontreiniging) waardoor het areaal dat mogelijk wordt verontreinigd eerder gering zal zijn. Het risico op wijziging van de bodemhygiëne (bodemkwaliteit) tijdens de aanlegfase van de nieuwe amine-installatie als verwaarloosbaar tot beperkt negatief (0/-1) beschouwd.

 Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen – Discipline water

 Ter hoogte van blokveld A50 worden slechts zeer beperkte graafwerkzaamheden uitgevoerd voor onder meer funderingen. Het is nog niet geweten op welke manier het nieuwe gebouw in blokveld C115 gefundeerd zal worden. Dit wordt nog uitgeklaard in een volgende fase van het project. Gezien de beperkte diepte van de bouwput zal er nog voldoende ruimte zijn in het watervoerende pakket om de eventueel aanwezige stroming toe te laten om langs of onder deze constructies te passeren. Bovendien reikt de bouwput niet tot voorbij de ondiepe grondwaterlagen, waarvan verwacht wordt dat de zone (in tegenstelling tot de beschikbare kaarten voor grondwaterstroming o.b.v. de bodemkaart) niet gevoelig is indien er binnen deze  lagen gebleven wordt; wat hier het geval zal zijn. Het effect op de grondwaterstroming wordt hooguit beperkt negatief beoordeeld (-1) volgens het MER.

 Door uitbreiding met de calciumnitraatproductie zal de vraag naar koelwater toenemen met 283,41%. De extra noodzakelijke koelcapaciteit zal komen van het BASF koelwaternet. Het vergunde koelwaterlozingsdebiet van BASF wijzigt niet omwille van de extra noodzakelijke koelcapaciteit voor de uitbreiding met de nieuwe ESM-installatie. Daarnaast wordt met de nieuwe ESM-installatie voor de productie van calciumnitraat geen extra restwater gegenereerd. Waterstromen worden intern verwerkt door vermenging met filterkoek en terug binnengenomen bij de nitrofosforzuurproductie. De wijzigingen worden bijgevolg als beperkt (-1) beoordeeld en zullen niet van die aard zijn dat ze een significant effect hebben op de oppervlaktewaterkwantiteit.

 Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen – Discipline biodiversiteit

 De verzurende depositie ter hoogte van de belangrijkste ecologische receptoren op Belgisch en Nederlands werd in het MER getoetst op basis van de kritische depositiewaarde voor elk van de habitats. Op basis van deze toetsing wordt geconcludeerd dat de bijdrage van de nieuwe ESM-installatie voor de productie van calciumnitraat aan de verzurende depositie zeer laag is en bijgevolg het effect als verwaarloosbaar beoordeeld kan worden.

 Voor de vermestende depositie zijn de bijdrages van de geplande uitbreiding zeer laag, lager dan 1% van de geldende MKN voor de desbetreffende habitattypes. De bijdrage van de installatie is op zich evenwel niet verwaarloosbaar, maar gezien de grotere afstand ten opzichte van de gevoelige receptoren (vnl. in NO-richting) is de bijdrage ter hoogte van deze habitats laag tot zeer laag. De cumulatieve bijdrage van de installatie (bestaand + geplande uitbreiding) resulteert op enkele plaatsen wel in een bijdrage die net meer dan 1% bedraagt. Wanneer een bijdrage hoger is dan 1% is een passende beoordeling/ verscherpte natuurtoets noodzakelijk volgens de ministeriële instructie. Er werd een passende beoordeling in het MER geïncorporeerd waaruit blijkt dat milderende maatregelen niet noodzakelijk zijn. De installaties werken volgens de BBT, waardoor de zeer beperkte overschrijding van het 1% criterium geen verdere maatregelen vereisen. In het MER wordt wel gesteld dat, gezien de bijdrage van de site van BASF in zijn totaliteit wel belangrijk is voor de vermestende deposities dit sowieso een extra aandachtspunt vormt. Te meer dat dit bijkomende deposities zijn voor reeds sterk belaste situaties waar ook vaak de kritische depositiewaarde reeds overschreden wordt. Vanuit het geldende referentiekader voor PAS zijn er evenwel geen maatregelen noodzakelijk

 Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen – Discipline Mens – gezondheid

In de projecttoestand blijven de procentuele immissiebijdrages van de nieuwe ESM-installatie voor de polluenten PM10 en PM2,5 ter hoogte van de bewoning en kwetsbare functies kleiner dan 1%, wat beschouwd kan worden als een verwaarloosbare bijdrage. Gelet op de huidige achtergrondconcentratie is echter de totale immissie lokaal groter dan de GAW voor PM10 en PM2,5. Bijgevolg wordt de tussenscore verstrengd tot een beperkt negatief effect (-1). Er worden geen significante gezondheidsrisico’s verwacht in de projecttoestand. Het wordt niet noodzakelijk geacht om milderende maatregelen op te leggen volgens het MER.

 Eurochem – Salpeterzuurinstallatie

 Eurochem is reeds vergund voor 3 salpeterzuurinstallaties met een totale productie van 236.000 ton stikstof per jaar of 1.062.000 ton salpeterzuur per jaar (100%). Met een nieuwe installatie wenst men de productiecapaciteit uit te breiden met 56.000 ton stikstof of 252.000 ton salpeterzuur per jaar (100%).

 Eurochem – Salpeterzuurinstallatie – Discipline Geluid

 Het geïnstalleerd geluidsvermogenniveau van het Salpeterzuur-bedrijf stijgt, na capaciteitsuitbreiding, met 0,4 dB(A) en zou dan 118,2 dB(A) bedragen. Met de geplande capaciteitsuitbreiding verschuift een deel van de perceelsgrens en dus ook enkele referentiepunten. Het specifiek geluid van het bedrijf blijft op de referentiepunten buiten de BASF-site voldoen aan de geldende richtwaarde. Door de gewijzigde perceelsgrens wordt de overschrijding ter hoogte van de referentiepunten op 200 meter van de perceelsgrens kleiner, namelijk maximaal tot < 1 dB(A). De bijdrage van het Salpeterzuur-bedrijf in het totaal specifiek geluid van de volledige BASF-site blijft quasi ongewijzigd en dus beperkt. Enkel ter hoogte van de oostelijke referentiepunten waar de bijdrage stijgt van 3% naar 4%. Er is géén ‘bijkomend’ effect door het geplande project, maar aangezien het totaal specifiek geluid van het Salpeterzuur-bedrijf de limietwaarde in 3 van de 8 referentiepunten op 200 meter van de eigen perceelsgrens overschrijdt, wordt de eindscore daar ‘beperkt negatief’. Ter hoogte van de woningen of woongebieden blijft het effect verwaarloosbaar. Extra milderende maatregelen zijn niet nodig volgens het MER, althans voor zover het vooraf door BASF-Antwerpen maximaal toelaatbaar geluidsvermogen daadwerkelijk gerespecteerd wordt.

 Eurochem – Salpeterzuurinstallatie – Discipline Bodem

 Tijdens de aanlegwerkzaamheden is er steeds een klein risico op het lekken van stookolie, benzine, oplosmiddelen, … . Gezien de uitvoeringsmodaliteiten en de gevolgde veiligheidsvoorschriften, wordt het risico op lekken tot een minimum herleid. Bovendien betreft het hier geïsoleerde puntbronnen (van potentiële bodemverontreiniging) waardoor het areaal dat mogelijk wordt verontreinigd eerder gering zal zijn. Het risico op wijziging van de bodemhygiëne (bodemkwaliteit) tijdens de aanlegfase van de nieuwe salpeterzuurinstallatie wordt als verwaarloosbaar tot beperkt negatief (0/-1) beschouwd.

Eurochem – Salpeterzuurinstallatie – Discipline water

Het is nog niet geweten op welke manier het nieuwe gebouw in blokveld A35 gefundeerd zal worden. Dit wordt nog uitgeklaard in een volgende fase van het project. Gezien de beperkte diepte van de bouwput zal er nog voldoende ruimte zijn in het watervoerende pakket om de eventueel aanwezige stroming toe te laten om langs of onder deze constructies te passeren. Bovendien reikt de bouwput niet tot voorbij de ondiepe grondwaterlagen, waarvan verwacht wordt dat de zone (in tegenstelling tot de beschikbare kaarten voor grondwaterstroming o.b.v. de bodemkaart) niet gevoelig is indien er binnen deze lagen gebleven wordt; wat hier het geval zal zijn. Het effect op de grondwaterstroming wordt hooguit beperkt negatief beoordeeld (-1) volgens het MER.

Door uitbreiding met de nieuwe salpeterzuurinstallatie zal de vraag naar koelwater toenemen met 29,62%. De extra noodzakelijke koelcapaciteit zal ‘aangekocht’ worden van het BASF koelwaternet. Het vergunde koelwaterlozingsdebiet van BASF wijzigt niet omwille van de extra noodzakelijke koelcapaciteit voor de uitbreiding met de nieuwe salpeterzuurinstallatie. Daarnaast wordt met de nieuwe salpeterzuurinstallatie slechts een beperkte hoeveelheid extra restwater gegenereerd. Zoals bij de huidige salpeterzuurinstallaties betreft het geen continue restwaterstroom, maar ontstaat enkel restwater tijdens het spoelen van apparatuur, hetgeen beperkt blijft in hoeveelheid. De wijzigingen worden bijgevolg als beperkt (-1) beoordeeld en zullen niet van die aard zijn dat ze een significant effect hebben op de oppervlaktewaterkwantiteit volgens het MER.

Eurochem – Salpeterzuurinstallatie – Discipline Mens – Gezondheid

In de projecttoestand blijven de procentuele immissiebijdrages van de nieuwe salpeterzuurinstallatie voor de polluent NO2 ter hoogte van de bewoning en kwetsbare functies kleiner dan 1%, wat beschouwd kan worden als een verwaarloosbare bijdrage. Gelet op de huidige achtergrondconcentratie is de totale immissie ook na het project lokaal groter dan de GAW voor NO2. Bijgevolg wordt de tussenscore conform het richtlijnenboek Mens – Gezondheid in principe verstrengd tot een beperkt negatief effect (-1). Er worden geen significante gezondheidsrisico’s verwacht in de projecttoestand. Het wordt niet noodzakelijk geacht om milderende maatregelen op te leggen volgens het MER.

BASF-site – Kaderdeel MER

In het kadergedeelte wordt de BASF-site in zijn totaliteit beschreven, wat toelaat de overkoepelende milieueffecten van alle activiteiten op de site te kennen. De bespreking van de activiteiten en de emissies blijft in dit kadergedeelte op een meer algemeen niveau, maar geeft wel inzicht in de cumulatieve impact van de verschillende afzonderlijke projectaanvragen. Het zijn de projectmodules die de feitelijke, m.e.r.-plichtige projecten behandelen.

BASF-site – Kaderdeel MER – Discipline Geluid

De invloed van de geplande capaciteitsuitbreidingen op het gezamenlijk geïnstalleerd geluidsvermogen op de volledige BASF-site is verwaarloosbaar. Het gezamenlijk geïnstalleerd geluidsvermogen op de volledige BASF-site blijft onveranderd op 136,9 dB(A). De geplande capaciteitsuitbreidingen hebben slechts een ‘verwaarloosbaar’ effect op het reeds aanwezige gezamenlijk totaal specifiek geluid van alle beschouwde bedrijfseenheden op de BASF-site en dit zowel ter hoogte van de referentiepunten op 200 meter van de BASF-site als ter hoogte van de woningen of woongebieden.

De milieukwaliteitsnorm MKN van 45 dB(A) gedurende de nacht wordt in de referentiesituatie wel op alle VLAREM-referentiepunten overschreden, tot 11 dB(A) op 200 meter ten noorden van het industriegebied (IP21). De berekende waarden geven mogelijk wel een overschatting ten opzicht van de gemeten waarden met 2 tot 4 dB(A). Ter hoogte van de woningen in Nederland wordt deze MKN juist gerespecteerd, dan wel licht overschreden.

BASF-site – Kaderdeel MER – Discipline Lucht

De bijdrage van enkele polluenten wordt (beperkt) groter op ten opzichte van de toestand in de referentiesituatie. Voor NOx is er een toename van 2.365 ton/jaar naar 2.405 ton/jaar, voornamelijk door bijkomende emissies van het salpeterzuurbedrijf van Eurochem (+ 39,2 ton/jaar). Voor ammoniak is er een toename van 473 ton/jaar naar 496 ton/jaar, voornamelijk door bijkomende emissies van de enkelvoudige stikstofmeststoffeninstallatie (+ 21,07 ton/jaar). Voor fijn stof is er een toename van 260 ton/jaar naar 276 ton/jaar, voornamelijk door bijkomende emissies van de enkelvoudige stikstofmeststoffeninstallatie (+15,80 ton/jaar).

In de referentietoestand worden de luchtkwaliteitsdoelstellingen voor NO2 gerespecteerd in de omgeving van de BASF-site. De bijdrage van de BASF-site aan de jaargemiddelde immissieconcentratie en de P99,79 van NO2 wordt wel als ‘belangrijk’ ingeschat voor de woonzones Zandvliet en Berendrecht en ‘zeer belangrijk’ ter hoogte van de verspreide bewoning over de Nederlandse grens.

De bijdrage van de site aan de P90,4 immissieconcentratie van PM10 is belangrijk in Zandvliet, Berendrecht en over de Nederlandse grens. Voor de jaargemiddelde immissieconcentratie van PM10 is de bijdrage van de BASF-site belangrijk in Zandvliet. Voor de jaargemiddelde bijdrage van PM2,5 veroorzaakt de BASF-site een belangrijke bijdrage in Zandvliet, Berendrecht en over de Nederlandse grens. 80% van de luchtkwaliteitsdoelstelling wordt overschreden in een gebied ten zuiden van de BASF site, elders niet.

BASF-site – Kaderdeel MER – Discipline Biodiversiteit

Voor zowel eutrofiëring als verzuring kan er een relevante tot belangrijke bijdrage ontstaan ten aanzien van de kritische lasten bij verschillende habitats. Voornamelijk de heide/schrale habitats ten noordoosten van de site van BASF kunnen hier een negatieve impact van ondervinden. De belangrijkste bijdrages / effecten zijn te verwachten voor de gevoelige habitats in de Brabantse Wal te Nederland. Deze heide en aanverwante habitats zijn sowieso erg gevoelig voor vermesting/verzuring en vanuit de berekende deposities blijkt dat de bijdrages 10% à 20% van de kritische waarde bedraagt, tot maximaal 21,02% voor vermestende depositie. Voor de Kalmthoutse heide zijn de bijdrages beperkter en liggen de bijdrages globaal lager dan 10% van de kritische lasten. In de geplande toestand is er een lichte toename te verwachten ten gevolge de uitbreiding van de productie-installaties van ABS, amines, calciumnitraat en salpeterzuur. De bijdrages zullen dan ook licht stijgen, waardoor de belasting van de habitats zal toenemen.

BASF-site – Kaderdeel MER – Discipline Mens – Gezondheid

De immissieconcentraties voor fijn stof (PM10, PM2,5) en NO2 reiken tot of overschrijden reeds de GAW in de referentietoestand. De immissiebijdrage is voor deze polluenten het hoogst ter hoogte van de westelijke woningen in de dorpskernen Zandvliet en Berendrecht. In de naastliggende woonzones zwakt de bijdrage af, behalve voor de polluent NO2 waarbij de bijdrage in de referentietoestand over zo goed als alle nabijgelegen woonzones in het studiegebied hoog blijft. In de geplande toestand is de immissiebijdrage voor de polluenten PM10 en PM2,5 vergelijkbaar met de referentietoestand. De immissiebijdrage voor de polluent NO2 daarentegen neemt beperkt toe. Deze conclusies kunnen doorgetrokken worden naar de dichtstbijzijnde kwetsbare functies en sportaccommodatie die binnen deze woonzones gelegen zijn. Er worden geen significante gezondheidsrisico’s verwacht in de geplande toestand.

 Uit het MER van Ineos Styrolution blijkt dat de impact van dit bedrijf eerder beperkt is.

 Uit de verschillende MER’s blijkt dat de bijdrage van de site van BASF in zijn totaliteit belangrijk is voor de vermestende deposities. Te meer daar dit bijkomende deposities zijn voor reeds sterk belaste situaties waar ook vaak de kritische depositiewaarde reeds overschreden wordt. Er worden evenwel geen milderende maatregelen voorgesteld in het Kaderdeel MER. De m.e.r. methodologie laat toe, rekening houdend met de individuele effecten, dat ook in de afzonderlijke MER’s hiervoor geen milderende maatregelen zijn uitgewerkt. 

 Het kan evenwel aangewezen zijn om in de latere vergunningsaanvragen toch milderende maatregelen voor te stellen, in het bijzonder dan voor de enkelvoudige stikstofmeststoffeninstallatie (NH3) en de salpeterzuurinstallatie (NOx). Om deze reden wordt voorgesteld om als voorwaarde op te leggen dat bij de toekomstige omgevingsvergunningsaanvragen van de deelbedrijven of in het kader van een GPBV-evaluatie of in kader van een procedure tot bijstelling van de voorwaarden een actualisatie wordt doorgevoerd van de reeds goedgekeurde module-MER en het kader-MER.

 Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 Conclusie

Het college beslist een voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de beoordeling MER, te geven op de aanvraag.

Voorwaarde:

De module-MER’s voor BASF – Amines, Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen en Eurochem – Salpeterzuurinstallatie dienen geactualiseerd te worden samen met de kader-MER voor de BASF-site wanneer bijhorende omgevingsvergunningsaanvragen voorliggen of in het kader van een GPBV-evaluatie of in kader van een procedure tot bijstelling van de voorwaarden.

Juridische grond

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende nadere regels voor de milieueffectenrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

29 november 2021

Uiterste adviesdatum

29 december 2021

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een voorwaardelijk gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het MER.


Voorwaarde:

De module-MER’s voor BASF – Amines, Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen en Eurochem – Salpeterzuurinstallatie dienen geactualiseerd te worden samen met de kader-MER voor de BASF-site wanneer bijhorende omgevingsvergunningsaanvragen voorliggen of in het kader van een GPBV-evaluatie of in kader van een procedure tot bijstelling van de voorwaarden.

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

dienst
taak
SW/VHet advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.