2021_DCME_00099 - Districtsraad. Toekenning en uitbetaling presentiegelden - eerste kwartaal 2021 - Goedkeuring

Het districtscollege bepaalt het aantal raden en het aantal commissiezittingen, evenwel rekening houdende met het minimum aantal raadszittingen van tien per jaar.

Artikel 17 van het Decreet over het lokaal bestuur legt het principe vast dat de raadsleden een presentiegeld ontvangen op kosten van hun gemeente. Deze artikels zijn ook van toepassing op de districten (artikel 119 § 1 van het Decreet voor het lokaal bestuur), met dien verstande dat de districtsraad in de plaats treedt van de gemeenteraad.

Besluit van de Vlaamse regering over het statuut van de lokale mandataris, goedgekeurd op 6 juli 2018.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 betreffende het statuut van de lokale mandataris bepaalt de grenzen waarbinnen het bedrag van het presentiegeld zich moet bevinden. Deze grenzen werden vastgelegd op minimaal 28,57 EUR en maximaal 124,98 EUR, niet-geïndexeerd. Gekoppeld aan de spilindex komen deze bedragen sinds 1 oktober 2018 neer op minimaal 48,77 EUR en maximaal 213,33 EUR.

De gemeenteraad besliste op 21 oktober 2019 (jaarnummer 607) het bedrag van de presentiegelden met ingang van 1 januari 2020 te verhogen naar 213,33 EUR.

De districtsraad besliste op 28 november 2019 (jaarnummer 80) om de presentiegelden te verhogen naar 213,33 EUR, alsook dat het bedrag van het presentiegeld nadien automatisch geïndexeerd wordt.

De zitpenningen voor de districtsraadsleden vallen ten laste van het district.

Het goedgekeurde bedrag van 213,33 EUR werd verhoogd naar 217,59 EUR met de indexaanpassing.

In het eerste kwartaal 2021 gaat het om 131 zitpenningen, voor een totaal bedrag van 28.504,29 EUR.

De financiële gevolgen voor het eerste kwartaal 2021 kunnen verrekend worden op de doelstelling 2MER010403A00000. Hierop is een exploitatiebudget van 85.200,00 EUR voorzien in 2021.