2022_RVBAGSO_00101 - Onderwijskwaliteit - Bijdrageregeling - VT-statuut - Goedkeuring

VT - statuut

Het VT-statuut is het ontstaan vanuit het toegankelijker maken van de gezondheidszorg voor mensen met een laag inkomen (OMNIO statuut). Het zijn de mutualiteiten die het statuut toekennen op verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (VT). Aan dit statuut zijn verschillende sociale voordelen en tegemoetkomingen gekoppeld op zowel gemeentelijk-, provinciaal-, gewestelijk- als federaal niveau. De stad Antwerpen heeft ook bepaalde sociale voordelen voorzien voor deze burgers met dit statuut om zo op een laagdrempelige manier toegang te geven tot bepaalde diensten. Deze sociale voordelen zijn voornamelijk kortingen die zij ontvangen voor bijvoorbeeld sport/cultuuractiviteiten, Kinderopvang, toegang tot Lage Emissie Zone, enzovoort.

Binnen enkele specifieke projecten (met name Smakelijke Scholen en Minavo) vanuit de stad Antwerpen wordt het VT-statuut gebruikt als mechanisme om een subsidie toe te kennen of om de bijdrage voor ouders met een VT statuut te verlagen. Wanneer Stedelijk Onderwijs in de uitvoering van die projecten een bijdrage moet vragen aan ouders, leerlingen of cursisten, moet zij een onderscheid maken tussen zij die wel en zij die geen aanspraak kunnen maken op het VT-statuut.

VT-statuut in Stedelijk Onderwijs

Stedelijk Onderwijs weet niet welke ouders, leerlingen of cursisten recht hebben op het VT-statuut. Anders dan de stad heeft het (nog) geen toegang tot de gegevens in de kruispuntbank voor sociale zekerheid. Het kan deze informatie wel opvragen bij ouders, leerlingen of cursisten op het ogenblik dat zij gebruik maken van diensten waarvoor Stedelijk Onderwijs hen een bijdrage vraagt.

Bijdrageregeling
De bijdrageregeling voor ouders, leerlingen en cursisten is opgenomen in de schoolreglementen van het Stedelijk Onderwijs. Voor het leerplichtonderwijs maakt de concrete bijdrageregeling per instelling deel uit van de school specifieke bepalingen. 

Stedelijk Onderwijs past tot op heden geen sociale tarieven toe. Het voert wel een sociaal beleid maar doet dit door enerzijds zorgvuldig om te gaan met de bijdragen die worden gevraagd en anderzijds door samen met de interne sociale dienst een sociaal beleid te voeren waarbij de sociale dienst

• de financiële draagkracht van de scholen versterkt via een geïntegreerd en toekomstgericht beleid.
• de draagkracht van gezinnen die in armoede leven versterkt met betrekking tot de schoolkosten.
• bijdraagt aan de vermindering van de openstaande schoolfacturen.

door onder andere de opmaak en toepassing van een juridische procedure, het stroomlijnen van de toeleiding naar de sociale dienst bij afbetalingsplannen en aanmaningen, de opstart van een dienstverlening naar ouders en schoolteams en de systematische expertisedeling door sociale dienst op overlegmomenten in scholen en binnen de onderwijsniveaus.   

Invoering sociale tarieven
Als Stedelijk Onderwijs sociale tarieven wil toepassen, dan is het de bevoegdheid van de raad van bestuur om te beslissen of dit gebeurt en onder welke voorwaarden deze sociale tarieven kunnen worden toegepast.

Bepaling sociale tarieven
Bij het bepalen van tarieven, moet een schoolbestuur leerlingen op een gelijke manier behandelen. Een verschillende behandeling moet verantwoord worden op basis van deugdelijke redenen. Het VT-statuut wordt door openbare en andere besturen beschouwd als relevant voor het bepalen van wie recht heeft op een sociaal tarief. Het statuut is relatief eenvoudig aan te vragen en te controleren, met respect voor de privacy.

Bekendmaking sociale tarieven
Wanneer de sociale tarieven worden toegepast in alle instellingen van een onderwijsniveau kunnen de tarieven (en de sociale correcties er op) worden opgenomen in de algemene bepalingen van het schoolreglement van dat niveau. Zijn er verschillende tarieven per instelling of worden ze niet in elke instelling toegepast, dan gebeurt de bekendmaking in de school specifieke bepalingen. Het is aangewezen dat de raad van bestuur ook in dit laatste geval een kader vastlegt.

Welke kosten moeten worden opgenomen in de bijdrageregeling en onder welke voorwaarden dat gebeurt is opgenomen in de verschillende niveaudecreten:

• Artikel 27ter van het decreet betreffende het basisonderwijs van 15 februari 1997;
• Artikel 35 van de Codex Secundair onderwijs van 17 december 2010;
• Artikel 95 van het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs van 9 maart 2018;
• Artikel 120 van het decreet betreffende het volwassenenonderwijs van 15 juni 2007.

De raad van bestuur is bevoegd voor de bepalingen die van toepassing zijn op alle leerlingen (van een bepaalde groep) en moeten worden opgenomen in het schoolreglement.

Per project zullen de financiële consequenties in kaart worden gebracht. 

Om de toekenning van het VT-statuut administratief correct te verwerken maakt AG SO aanpassingen in de administratieve softwarepakketten. In een eerste fase kan deze kost gedragen worden binnen de voorziene budgetten. AG SO onderzoekt de mogelijkheden om een geautomatiseerde toekenning van het VT-statuut mogelijk te maken en brengt de financiële consequenties hiervan in kaart.