Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021155806 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA ANDECO INVEST met als contactadres Middelmolenlaan 82 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Blivensstraat 60 en Van Reyenstraat 27 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 29 sectie A nr. 572B23 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden en verbouwen van een eengezinswoning naar een meergezinswoning met 5 woonentiteiten |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Van Reyenstraat 27:
- Blivensstraat 60:
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: eengezinswoning met complementaire functie;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- conform de vergunde toestand.
Gewenste toestand
- functie:
- gelijkvloerse verdieping: 1 drie-slaapkamerappartement met een netto-vloeroppervlakte van circa 141 m²
- eerste verdieping: 2 twee-slaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 87,59 m² en 97,91 m²;
- tweede verdieping: 2 twee-slaapkamerappartementen met een netto-vloeroppervlakte van circa 87,59 m² en circa 97,91 m²;
- gemiddelde netto-vloeroppervlakte van alle wooneenheden bedraagt 94,38 m²;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting: open ruimte op maaiveld van circa 52 m² waarvan circa 43 m² onverhard.
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal wooneenheden van 1 naar 5;
- uitbreiden door het bouwen van een volledige extra bouwlaag;
- wijzigen van de scheidingsmuren;
- aanleggen van een groendak;
- wijzigen van de voorgevels:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 1 december 2021 | 27 december 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 1 december 2021 | 3 december 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 1 december 2021 | 7 december 2021 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 1 december 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 1 december 2021 | 3 december 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening voetgangersverkeer.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
- de gevels aan de straat werden niet tot op een diepte van minstens 1,75 m onder het straatpeil gefundeerd;
- de scheidingsmuren die constructieonderdelen dragen moeten steeds op eigen perceel een dikte van minimum 0,18 m behouden;
- de scheidingsmuur met de rechter aanpalende (Blivensstraat 58) is niet voorzien van een opstand van ten minsten 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De Van Reyenstraat en de Blivensstraat worden gekenmerkt door voornamelijk een- en meergezinswoningen in gesloten bebouwing, met variabele bouwhoogtes. De bestemming van het pand blijft wonen waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De bestaande woning met complementaire functie wordt omgevormd tot een meergezinswoning met 5 wooneenheden. Het volume wordt uitgebreid met een derde bouwlaag, wat gezien de wisselende bouwhoogtes in de omgeving, de ligging op de hoek en de aanwezigheid van een groot appartementsgebouw aan de overkant van de straat inpasbaar is in de ruimtelijke context.
De bouwdiepte langs de zijde Van Reyenstraat blijft bewaard. Langs de kant van de Blivensstraat wordt de bouwdiepte uitgebreid tot ongeveer 11 m. Op het gelijkvloers wordt hier een gemeenschappelijke inkomzone gemaakt met toegang tot de appartementen, fietsenstalling en twee parkeerplaatsen. Deze zone is een open ruimte met buitenklimaat en wordt aan de straat- en tuinzijde afgesloten met een poort / hekwerk, waardoor deze een doorzicht biedt onder het gebouw.
Op de verdiepingen grenzen er terrassen aan de scheimuur van het buurpand in de Blivensstraat. Om maximale privacy en zonlichttoetreding voor de buren te garanderen, wordt de hoogte van de scheimuur ter plaatse van het terras beperkt tot 2 m boven de pas van het terras. De terrassen liggen ook ongeveer 75 cm teruggetrokken ten opzichte van de diepte van de bestaande scheimuur.
De open ruimte op het maaiveld bedraagt ongeveer 52 m² waarvan ongeveer 11 m² terras, die als privétuin hoort bij de grootste, gelijkvloerse woning. Volgens artikel 27 van de bouwcode dient minstens 20% van het perceel op maaiveldniveau onbebouwd te zijn, wat in dit geval circa 57 m² is. Deze kleine afwijking is aanvaardbaar aangezien het hier een hoekperceel betreft en er een open verbinding bestaat met de inkomzone.
De garages en toegangspoorten werden gebundeld in de Blivensstraat. In de laatst vergunde toestand waren hier al twee garagepoorten en een inkomdeur aanwezig. Aangezien het een verbouwing betreft, wordt de bestaande structuur zoveel mogelijk behouden. Om de levendigheid van deze gevel te optimaliseren wordt de zone voor parkeren als een open ruimte in buitenklimaat opgevat, met een open hekwerk als afsluiting. Hierdoor ontstaat een lichte plek die doorzichten biedt naar de achterliggende tuin. Omwille van deze invulling en openheid is een afwijking op artikel 12 van de bouwcode, waarin wordt gesteld dat maximaal 1 poort per 8 m gevelbreedte is toegestaan, mogelijk. Er wordt zo immers maximaal ingezet op licht, openheid en levendigheid.
Visueel-vormelijke elementen
De nieuwe gevel wordt afgewerkt in lichtkleurig pleisterwerk met horizontale banden die een zekere ritmering geven en de vlakheid van de gevel doorbreken. Het schrijnwerk is voorzien in bronskleurig aluminium. Op het gelijkvloers wordt de plint langs de zijde van de Blivensstraat eveneens afgewerkt in bronskleurig aluminium, net als het hekwerk aan de toegangszone. Deze bronskleurige afwerking plooit de hoek om ter hoogte van de garage en fietsenberging, wat de gevel van de Van Reyenstraat visueel laat aansluiten bij de gevel van de Blivensstraat. In de beide straten komen verschillende gevelafwerkingen en kleurstellingen voor. De materialisatie is inpasbaar.
Bij het opnieuw bepleisteren van gevels dient er vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit aandacht besteed aan een aantal ontwerpdetails, om vervlakking van het straatbeeld tegen te gaan. Concreet dienen de arrière-corps behouden te blijven en moet er gebruik worden gemaakt van hoekprofielen voor het pleisterwerk die niet zichtbaar zijn in de gevel. Natuursteen elementen dienen bewaard te blijven of vervangen door nieuwe elementen in natuursteen. Een plint beschermt tegen beschadigingen en is verplicht bij de toepassing van pleisterwerk. In het project wordt onderaan de gevel een lage plint in natuursteen voorzien. Deze dient echter minimaal 60 cm hoog te zijn.
De gevelafwerking van 14 cm, de plinthoogte van 60 cm en het bewaren van de arrière corps worden opgelegd in de voorwaarden.
Hinderaspecten – woonkwaliteit – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het nieuwe project omvat vijf appartementen, elk met een eigen buitenruimte. Het gelijkvloers appartement situeert zich langs de Van Reyenstraat en voorziet deze gevel van een levendige plint. Deze woning beschikt over drie slaapkamers, een tuin, een eigen garage met fietsenberging, en heeft een totale oppervlakte van 141 m² (inclusief garage). De vier appartementen op de verdiepingen zijn twee-slaapkamerappartementen met een eigen terras en een oppervlakte tussen 87 m² en 98 m². Alle appartementen bieden voldoende woonkwaliteit.
Alle scheidingsmuren dienen voorzien te worden van een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, of een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand, om het risico van brandoverslag te voorkomen.
Alle scheidingsmuren dienen te voldoen aan de bepalingen van artikel 34 uit de bouwcode.
De afvoerleidingen DWA en RWA moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uiteen liggen, conform artikel 41 uit de bouwcode. De overloop van de septische put dient afwaarts van de put op de DWA-leiding worden gekoppeld, conform artikel 43 van de bouwcode.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 4 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de verbouwing van de eengezinswoning naar een meergezinswoning met 5 appartementen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Voor 4 bijkomende appartementen is de werkelijke parkeerbehoefte = 4.
|
De plannen voorzien in 2 bijkomende nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er worden 3 parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien. Van deze 3 garages was er al 1 voor de bestaande eengezinswoning. Er zijn dus 2 bijkomende garages voor de meergezinswoning.
|
Het aantal te realiseren bijkomende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: Dit project betreft een bestaand gebouw op een hoekperceel. Op het gelijkvloers dient nog een levendige plint voorzien te worden en er worden al 3 poorten voorzien.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4 – 2 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is: In de laatst vergunde toestand is er een eengezinswoning met dokterspraktijk. Er zijn ook 3 garages bij het gebouw. De eengezinswoning met dokterspraktijk voldeed bijgevolg in eigen parkeerbehoefte. Het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein is 0.
Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 0 = 2.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
Voor de appartementen moeten voldoende fietsenstallingen voorzien worden.
- 4 appartementen met 2 slaapkamers: 4 x 3 = 12;
- 1 appartement met 3 slaapkamers: 1 x 4 = 4.
In totaal moeten 16 fietsenstallingen voorzien worden. Voor het appartement op het gelijkvloers met 3 slaapkamers zijn er 4 stalplaatsen in de bijhorende garage. De overige 12 fietsenstallingen worden ingericht op het gelijkvloers.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
de voorzorgsmaatregelen opgelegd door de brandweer zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
alle scheidingsmuren dienen voorzien te worden van een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, of een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
alle scheidingsmuren dienen te voldoen aan de bepalingen van artikel 34 uit de bouwcode;
de afvoerleidingen DWA en RWA moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uiteen liggen, conform artikel 41 uit de bouwcode;
de overloop van de septische put dient afwaarts van de put op de DWA-leiding worden gekoppeld, conform artikel 43 van de bouwcode;
de gevelisolatie is samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 cm;
de arrière-corps is te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie;
de natuurstenen plint is te voorzien met een hoogte van 60 cm;
de hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk zijn onzichtbaar uit te voeren;
de voorwaarden geformuleerd door Fluvius dienen nagevolgd te worden;
de nieuwe constructie moet zodanig op het openbaar domein aansluiten dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 oktober 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 1 december 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 26 januari 2022 |
Verslag GOA | 7 januari 2022 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
1 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Er werd 1 bezwaarschrift ingediend, dat als volgt wordt beoordeeld:
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
de voorzorgsmaatregelen opgelegd door de brandweer zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
alle scheidingsmuren dienen voorzien te worden van een opstand van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, of een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
alle scheidingsmuren dienen te voldoen aan de bepalingen van artikel 34 uit de bouwcode;
de afvoerleidingen DWA en RWA moeten minimum 0,20 m en maximum 0,50 m uiteen liggen, conform artikel 41 uit de bouwcode;
de overloop van de septische put dient afwaarts van de put op de DWA-leiding worden gekoppeld, conform artikel 43 van de bouwcode;
de gevelisolatie is samen met het afwerkingsmateriaal uit te voeren met een totale dikte van 14 cm;
de arrière-corps is te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie;
de natuurstenen plint is te voorzien met een hoogte van 60 cm;
de hoekprofielen die inherent zijn aan het gevelpleisterwerk zijn onzichtbaar uit te voeren;
de voorwaarden geformuleerd door Fluvius dienen nagevolgd te worden;
de nieuwe constructie moet zodanig op het openbaar domein aansluiten dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.