Terug
Gepubliceerd op 24/01/2022

2022_CBS_00418 - Omgevingsvergunning - OMV_2021153025. Handboogstraat 17. District Ekeren - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 21/01/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_00418 - Omgevingsvergunning - OMV_2021153025. Handboogstraat 17. District Ekeren - Weigering 2022_CBS_00418 - Omgevingsvergunning - OMV_2021153025. Handboogstraat 17. District Ekeren - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021153025

Gegevens van de aanvrager:

de heer Azizoglu Sebahattim met als adres Hof ter Lo 5 bus 24 te 2140 Antwerpen

Ligging van het project:

Handboogstraat 17 2180 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 17 sectie F nrs. 0 en 774R5

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een tuinberging

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          2021: procesverbaal (11002_2021_14212_VPV) voor het bouwen van een tuinhuis zonder vergunning;

-          de woning behoort tot een wijk met premiewoningen uit 1958. De exacte vergunning van de woning zelf is onbekend.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

-          eengezinswoning;

-          gesloten bebouwing van 2 bouwlagen onder een hellend dak.

 

Huidige toestand

-          houten tuinhuis met hellend dak (3,25m breed x 2,50m diep) volgens plannen – op foto’s is te zien dat er reeds werken zijn gestart voor een groter volume.

 

Gewenste toestand

-          tuinhuis op de achterste perceelsgrens over de volledige perceelsbreedte:

  • bouwdiepte: 3,06m;
  • bouwhoogte: 2,9m (plat dak);
  • witte bepleistering en aluminium buitenschrijnwerk;
  • deur in achtergevel en schuifraam in voorgevel in aluminium.

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van een tuinberging.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 42 Autoweg-grens Ekeren, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 17 mei 1968. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: private weg, zone van niet bouwen, zone voor bergplaatsen, zone voor hoofdgebouwen en zone voor open plaatsen en tuinen.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 42 Autoweg-grens Ekeren - wijziging stedenbouwkundige voorschriften, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 1 oktober 1999.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg op volgende punten:

-          Artikel 3: zone voor bergplaatsen:

  • de hoogte is beperkt tot 2,50m;
  • de vrijblijvende muren moeten in hetzelfde materiaal als deze van de gevels zijn;
  • de diepte is beperkt tot 3m.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht
    De gevels in witte crepi zijn niet in harmonie met het referentiebeeld van de omgeving dat wordt gekenmerkt door rode baksteen;
  • Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte
    De afwijkende bouwhoogte veroorzaakt hinder in daglichttoetreding ten aanzien van de achterliggende percelen.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving. De bouw van een tuinhuis bij een bestaande eengezinswoning is verenigbaar met het woongebied van Ekeren.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De schaal van het tuinhuis is in strijd met de voorschriften van het BPA nr. 42 en met de goede ruimtelijke ordening. Bijgevolg kan de wijziging van het tuinhuis niet gunstig beoordeeld worden.

Het BPA nr. 42 definieert bouwblokken met gegroepeerde rijwoningen. Doorheen de bouwblokken lopen kruiwagenpaden die de tuinen langs de achterzijde ontsluiten. Op de perceelsgrenzen van de achtertuinen met deze kruiwagenpaden kunnen tuinbergingen worden opgericht. Op de hoeken van de bouwblokken is telkens een grotere constructie (bijgebouw) mogelijk die gebruikt kan worden als garage omdat hier een ontsluiting naar de openbare weg mogelijk is. De woning uit de aanvraag is een ingesloten woningen (geen hoekwoning) en kan enkel een tuinberging bevatten in de achtertuin. Deze tuinbergingen zijn overwegend vierkante constructies opgetrokken uit baksteen.

 

De tuinberging uit de aanvraag wordt opgetrokken over de volledige perceelsbreedte en is 40 cm hoger dan de maximaal opgelegde bouwhoogte volgens het BPA. De aanvrager motiveert deze hoogte vanuit de aansluiting met het bijgebouw op het linkeraanpalende hoekperceel. Zoals eerder gesteld, hebben de bijgebouwen in de achtertuinen van de hoekpercelen een ander statuut gekregen in het BPA dan tuinbergingen van de tussenliggende woningen. De hogere bouwhoogte van de bijgebouwen op de hoekpercelen biedt geen hinder omdat deze bijgebouwen uitkijken op een ander bijgebouw op een volgend perceel. Voor de tussenliggende woningen wordt de hoogte van de tuinberging beperkt om hinder met betrekking tot lichttoetreding en bezonning ten aanzien van de aangrenzende en achterliggende percelen te beperken. De aanvraag is bijgevolg ook in strijd met artikel 10 van de bouwcode. De hogere bouwhoogte wordt niet aanvaard en de aanvraag moet om die reden geweigerd worden.

 

Visueel-vormelijke elementen

De wijk waarin de aanvraag wordt gesitueerd wordt gekenmerkt door woningen die allemaal in rode baksteen werden opgetrokken. De tuinhuizen moeten in hetzelfde materiaal wordt uitgevoerd als de woningen. De tuinberging uit de aanvraag zal wit worden gepleisterd wat in strijd is met de bepalingen van het BPA en met het referentiebeeld van de omgeving (bouwcode, artikel 6). De aanvraag moet ook om die reden worden geweigerd.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

De parkeerparagraaf is niet van toepassing omdat de in deze aanvraag vervatte werken geen aanleiding geven tot de vermeerdering van het aantal woongelegenheden.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

29 september 2021

Volledig en ontvankelijk

22 oktober 2021

Start openbaar onderzoek

3 november 2021

Einde openbaar onderzoek

2 december 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

4 februari 2022

Verslag GOA

13 januari 2022

naam GOA

Katrijn Apostel

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

3 november 2021

2 december 2021

0

0

0

3

 

Bespreking van de bezwaren

  1. Hinder naar bezonning en lichttoetreding: Het bezwaar dat de reeds gerealiseerde delen van de  tuinberging een hoogte hebben die boven alle omheiningen uitsteekt;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De tuinberging uit de aanvraag wordt opgetrokken over de volledige perceelsbreedte en is 40 centimeter hoger dan de maximaal opgelegde bouwhoogte volgens het BPA nr. 42. Het BPA definieert 2 soorten constructies in de achtertuinen. Op de hoekpercelen kan een bijgebouw opgericht worden in de achtertuin met een bouwhoogte van maximaal 3 meter. In de achtertuinen van de tussenliggende woningen is enkel een tuinberging mogelijk met een maximale hoogte van 2,50 meter. De hogere bouwhoogte van de bijgebouwen op de hoekpercelen biedt geen hinder omdat deze bijgebouwen uitkijken op een ander bijgebouw op een volgend perceel. Voor de tussenliggende woningen wordt de hoogte van de tuinberging daarom beperkt om hinder met betrekking tot lichttoetreding en bezonning ten aanzien van de aangrenzende en achterliggende percelen te beperken;

 

  1. Strijdig met de voorschriften van het BPA nr. 42 voor wat betreft het materiaalgebruik: Het bezwaar dat de reeds gerealiseerde delen van de tuinberging opgetrokken zijn uit snelbouwsteen waar dit baksteen moet zijn en dat deze zwart zouden geschilderd worden;

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. Het voorgestelde materiaalgebruik conform de plannen bij de aanvraag vermelden een witte bepleistering. Dit is in strijd met de voorschriften van het BPA nr. 42;

 

  1. Oneigenlijk gebruik: Het bezwaar dat de aanvrager aan de bezwaarindiener zou meegedeeld hebben dat de tuinberging als slaapkamer zou dienen. Bovendien wordt er een schuifraam voorzien waardoor de bestemming door de bezwaarindiener verder in twijfel wordt getrokken;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De vergunningverlenende overheid kan zich enkel baseren op de ingediende plannen. Op deze plannen is de functie ‘tuinberging’ vermeld. Het voorzien van een schuifraam is niet in strijd met de voorschriften van het BPA. De plaatsing van een groot raam zorgt ervoor dat er voldoende lichtinval mogelijk is in de tuinberging waardoor hier een fiets kan gerepareerd worden, een meubel kan geschilderd worden, …

 

  1. Tuinberging tegen scheidingmuur: Het bezwaar dat de tuinberging op de perceelsgrenzen opgericht wordt;

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. In een stedelijke context worden vrijstaande bijgebouwen overwegend op de perceelsgrenzen opgericht en dit vanuit het oogpunt van zuinig ruimtegebruik. Het BPA nr. 42 laat deze inplanting bovendien ook toe. In de wijk zijn de tuinbergingen overwegend per twee gekoppeld op de perceelsgrenzen opgericht.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.