Terug
Gepubliceerd op 24/01/2022

2022_CBS_00196 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021113685. Leopolddok 206. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 21/01/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_00196 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021113685. Leopolddok 206. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_00196 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021113685. Leopolddok 206. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. De resultaten van dit openbaar onderzoek werden reeds opgenomen in het advies van het college van burgemeester en schepenen van 15 oktober 2021.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. Op 31 augustus 2021 verzocht de deputatie het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om een openbaar onderzoek te houden en advies uit te brengen.

Op 15 oktober 2021 verleende het college van burgemeester en schepenen een gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies, zie bijlage.

Op 20 december 2021 paste de deputatie een administratieve lus toe waarbij opnieuw advies gevraagd werd aan het college.

Projectnummer:

OMV_2021113685

Gegevens van de aanvrager:

NV SEA-MOL TANK TERMINAL met als adres Skaldenstraat 1 te 9042 Gent

Gegevens van de exploitant:

NV SEA-MOL TANK TERMINAL (0690599319) met als adres Skaldenstraat 1 te 9042 Gent

Ligging van het project:

Leopolddok 206 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie C nrs. 218E3, 231F6, 231D6, 231H5, 231K5, 231C6, 231A6, 231B6 en 231T5

waarvan:

 

-          20210212-0159

afdeling 15 sectie C nrs. 231K5, 231F6, 231A6, 231B6, 218E3, 231H5, 231T5, 231D6 en 231C6 (SEA-MOL Tank Terminal NV)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen en exploiteren van een tankterminal met aanhorigheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Zie bijgevoegd collegebesluit van 15 oktober 2021.

De aanvraag is aangevuld met de volgende handelingen:

-     de sloop van gebouwen en constructies;

-     het uitbreken van verharding;

-     de aanleg van extra parkeerplaatsen en fietsenstalling.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Zie bijgevoegd collegebesluit van 15 oktober 2021.

 

Inhoud van de aanvraag

Zie bijgevoegd collegebesluit van 15 oktober 2021.

Argumentatie

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

29 december 2021

4 januari 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Zie bijgevoegd collegebesluit van 15 oktober 2021.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Met de administratieve lus werd door de provincie volgende bijkomende informatie gevraagd:

-     het dossier aan te vullen met de vereiste sloopaanvraag; 

-     te verduidelijken welke verdeling tussen individueel vervoer, openbaar vervoer en fietsvervoer wordt nagestreefd. Het aantal autoparkeerplaatsen dient aangepast te worden en aangeduid op de plannen. 

 

Op 26 december 2021 heeft de aanvrager een nieuwe projectinhoudversie overgemaakt die op 4 januari 2022 werd aanvaard door de provincie. De bijkomende informatie biedt antwoord op twee voorgestelde voorwaarden uit het eerder advies van het college.

 

Voorwaarde 1: voor de gebouwen en constructies, waarvoor nog geen sloopvergunning voor afgeleverd is, dient de sloop toegevoegd te worden aan de vergunningsaanvraag. Aangewezen wordt om dit te doen via een wijziging van de aanvraag.

Met het wijzigingsverzoek wordt bijkomend de afbraak van diverse gebouwen, verhardingen en spoorwegen aangevraagd. Er wordt een totale oppervlakte van circa 148.000 m² verharding uitgebroken. De gebouwen hebben volgende afmetingen: 

-     gebouw A: 132 meter x 252 meter (oppervlakte 25.542 m²); 

-     gebouw B: 60,4 meter x 100 meter (oppervlakte 6.047 m²); 

-     gebouw C: 99,8 meter x 140,8 meter (oppervlakte 16.207 m²); 

-     gebouw D: 9,12 meter x 15,4 meter (oppervlakte 140 m²); 

-     gebouw E: 15,67 meter x 12,68 meter (oppervlakte 167 m²). 

 

Aangezien de afbraak van deze gebouwen en constructies werd toegevoegd aan voorliggende vergunningsaanvraag, valt de hierboven vernoemde voorwaarde zonder voorwerp. De afbraak staat in functie van de herontwikkeling van een grootschalig industrieterrein waardoor het zich dus functioneel inpast binnen het industrieveld. Wel wordt als bijkomende voorwaarde opgelegd dat alle ondergrondse constructies van de te slopen gebouwen verwijderd dienen te worden. Uitzondering hierop zijn funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. Ongebruikte rioleringen en leidingen moeten uit de ondergrond verwijderd worden en het is verboden aan te vullen met afval.

 

Voorwaarde 2: de aanvrager dient te verduidelijken welke verdeling tussen individueel vervoer, openbaar vervoer en fietsvervoer wordt nagestreefd, het aantal autoparkeerplaatsen hieraan aan te passen en aan te duiden op de plannen. Bij meer gebruik van openbaar vervoer en fietsvervoer kan de benodigde parkeercapaciteit op eigen terrein verlaagd worden. Zonder verduidelijking dient de volgende parkeerbehoefte, afhankelijk van het ploegensysteem, voorzien te worden op eigen terrein:

-     132 autoparkeerplaatsen in geval van een tweeploegensysteem;

-     88 autoparkeerplaatsen in geval van een drieploegensysteem.

 

Met het wijzigingsverzoek wordt in het noordoosten van de site een nieuwe parking aangevraagd voor het parkeren van 72 personenwagens en een fietsenstalplaats voor minimum 15 fietsen. De aanvrager verduidelijkt in een aparte nota de parkeerbehoefte:

-     de personeelsbezetting is op basis van verwachte doorzetten herrekend. Er worden 88 werknemers verwacht op de site (in plaats van 150 werknemers zoals initieel in de aanvraag).

-     er wordt vastgehouden aan de personeelsverdeling 80% - 20% voor respectievelijk eigen vervoer en fietsvervoer. Volgens de aanvrager kan het gebruik van het openbaar vervoer onvoldoende ingeschat worden omdat er op de bestaande terminals van SEA-Tank, mede door de afwezigheid van een bushalte in de nabijheid van deze terminals, geen enkele werknemer met het openbaar vervoer komt.

De 72 nieuwe autoparkeerplaatsen en fietsenstalling worden enkel ingetekend op een grondplan dat specifiek inzoomt op de zone van de 72 autoparkeerplaatsen. Op deze manier is er in de aanvraag geen ‘allesomvattend’ inplantingsplan nieuwe toestand beschikbaar waar alle nieuwe parkeerplaatsen op staan. Dus, ervan uitgaande dat de initieel aangevraagde 32 autoparkeerplaatsen ook behouden blijven, komt het totaal aantal autoparkeerplaatsen op de nieuwe site op 104 (32 + 72). 

 

Er werd advies gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad.

 

Parkeerplaatsen:

Er zullen verschillende ploegen aan het werk zijn, met op het moment dat de werknemers in dagdienst en één volcontinue ploeg aanwezig zijn, en de ploegen van de truck/train operators en de weighbridge clerk elkaar aflossen een piekmoment van 56 werknemers. Rekening houdend met een modal split van 80% autogebruikers en de restcapaciteit van 10% voor bezoekers bedraagt de werkelijke parkeerbehoefte dan 50 parkeerplaatsen. Er zijn dus voldoende autoparkeerplaatsen voorzien.

 

De nieuwe parking voor 72 personenwagens en de fietsenstalling bevinden zich ter hoogte van de vrachtwagenparking “post-inspectie + exit”. Om hier te geraken, moeten wagens, fietsers en voetgangers de in- en uitgaande stroom vrachtverkeer kruisen. Het is belangrijk dat de circulatie naar de parking in dezelfde richting gebeurt als de circulatie van vrachtwagens. Volgens het MER wordt op het terrein een circulatieplan voorzien met eenrichtingsverkeer voor vrachtwagens. Dit zal als voorwaarde worden opgenomen.

 

Ontsluiting en bereikbaarheid:

Het MER vertaalt de autoverplaatsingen in een gemiddelde verkeersgeneratie van 10 PAE/uur doorheen de dag. In werkelijkheid zal de verkeersgeneratie bij het personeel in pieken verlopen en niet gemiddeld verspreid over de dag. Het MER vermeldt dat de totale verkeersgeneratie per uur nooit hoger is dan 2% van de capaciteit van de omliggende wegen. Dit percentage zal fluctueren. De shiftwissels vallen op één na echter steeds buiten de spits, waardoor de impact op het omliggende wegennet aanvaardbaar zal zijn.

 

Momenteel wordt het openbaar vervoer niet gebruikt door de werknemers, omdat op de andere sites die als referentie gebruikt werden, geen openbaar vervoer aanwezig is. Ter hoogte van dit projectgebied halteert tussen 4u40 en 00u00 buslijn 762, die voor een frequente verbinding zorgt met het centrum van Antwerpen. Ondanks dat er voldoende parkeerplaatsen worden voorzien heeft het openbaar vervoer voor deze specifieke locatie een sterk potentieel in kader van de modal shift. Het gebruik ervan voor woon-werkverkeer moet gestimuleerd worden.

 

De nieuwe fietsenstalling biedt plaats aan minstens 15 fietsen, is overdekt, met mogelijkheid tot opladen van elektrische fietsen. Daarnaast krijgen werknemers die met de fiets komen toegang tot douches en kleedruimtes. De fietsenstalling zelf biedt de mogelijkheid om de fiets aan het kader vast te maken, en niet enkel aan het voorwiel. Dit wordt gunstig geadviseerd.

 

Fietsverkeer wordt op het terrein best gescheiden van het zware vrachtverkeer. Op de route naar de fietsenstalling kan eventueel een aparte strook voor fietsers tussen de noordelijke perceelsgrens en de nieuwe verharding rond de vrachtwagenparking “post Inspectie + exit” voorzien worden. Nog beter is om de fietsenstalling zo dicht mogelijk bij het kantoorgebouw en/of de kleedkamers/douches te plaatsen, zodat onnodig mengen van fietsers en gemotoriseerd verkeer vermeden kan worden. Waar fietsers en vrachtwagens toch gemengd moeten worden, worden vrachtwagens attent gemaakt op de aanwezigheid van fietsers door middel van markeringen en signalisatie. Dit zal als voorwaarde worden opgenomen.

 

Op het bijkomende grondplan zijn geen voetgangersvoorzieningen ingetekend. De opmerking en bijhorende voorwaarde in verband met de veiligheid en zichtbaarheid van voetgangers op de site zoals reeds opgenomen in het advies van het college van 15 oktober 2021 blijft behouden.

 

Laden en lossen

In verband met laden en lossen blijven de opmerkingen in het advies van het college van 15 oktober 2021 behouden.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

SEA-MOL Tank Terminal, afgekort SEA-MOL, is een ‘joint venture’ tussen SEA-Tank International en MOL Chemical Tankers. SEA-MOL wenst een nieuwe tankterminal voor chemische producten te bouwen en exploiteren op een terrein ten noorden van het Leopolddok in de haven van Antwerpen. Momenteel zijn er verschillende gebouwen, loodsen en verhardingen aanwezig op de projectsite (Belgian New Fruit Wharf). Deze zullen allen worden afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe tankterminal.

 

Het college verleende op 15 oktober 2021 een gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig advies voor het project. Als bijzondere milieuvoorwaarde werd onder meer voorgesteld dat de exploitant met de buurbedrijven de nodige afspraken zou maken met betrekking tot het veiligheidsbeleid, bijvoorbeeld in de vorm van een VIP.

 

Het betreft een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een omgevingsveiligheidsrapport (OVR), opgesteld door een erkend VR-deskundige. Voor het plaatsgebonden risico overschrijdt de 10-5-isorisicocontour de terreingrens op verschillende plaatsen. Binnen de overschrijding liggen voornamelijk het Leopolddok, industriële terreinen (Commodity Centre, Renewi en Vollers Belgium) en spoorinfrastructuur. Aan de zuidzijde reikt deze overschrijding het verste: circa 180 meter over het Leopolddok. Aan de landzijde is de overschrijding maximaal 20 meter in het noorden ter hoogte van de spoorwegbundel. De overige overschrijdingen zijn beperkt tot minder dan 10 meter. Er zijn geen externe gebouwen of permanente aanwezigheid van externe personen gesitueerd binnen deze contour.

 

Voor domino-effecten zijn de schadecontouren vanuit SEA-MOL beperkt, maar reiken wel tot buiten de terreingrens. Aan de noordzijde van de tankparken zijn het met name plasbranden en gaswolkexplosies als gevolg van tankbreuk die externe schade kunnen veroorzaken. Hierbinnen liggen een aantal externe terreinen van de onmiddellijke buurbedrijven en de spoorbundel.

 

Het college oordeelde op 15 oktober 2021 dat, gelet op de ligging van de 10-5-risicocontour tot op de percelen van naburige bedrijven en de mogelijke domino-effecten vanuit SEA-MOL naar de buurbedrijven, het aangewezen is dat men de nodige afspraken maakt met betrekking tot het veiligheidsbeleid, bijvoorbeeld in de vorm van een VIP.

 

De exploitant bezorgde op 22 november een nota ter voorbereiding van de POVC waarin gereageerd wordt op de standpunten van de diverse adviesinstanties. Over de voorwaarde rond afspraken met de buurbedrijven rond het veiligheidsbeleid, stelt de exploitant dat een VIP geen meerwaarde biedt.

 

Het blijft aangewezen dat de exploitant de nodige afspraken met de buurbedrijven maakt met betrekking tot het veiligheidsbeleid. Dit kan in de vorm van een VIP, maar kan ook een andere vorm aannemen. Het is immers van belang dat de buurbedrijven voldoende op de hoogte gesteld worden van de risico’s verbonden aan de exploitatie van de hogedrempel Seveso-inrichting en hiermee rekening kunnen houden in hun eigen veiligheidsbeleid en verdere exploitatie. Te meer daar de buurbedrijven zelf geen Seveso-inrichtingen zijn.

 

Het standpunt uit het collegebesluit van 15 oktober 2021 kan behouden blijven voor wat de ingedeelde inrichting of activiteit betreft.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Ongunstig advies te verlenen voor indelingsrubriek 48.

Gunstig advies te verlenen voor de overige aspecten van de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Alle ondergrondse constructies van de te slopen gebouwen dienen verwijderd te worden. Uitzondering hierop zijn funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. Ongebruikte rioleringen en leidingen moeten uit de ondergrond verwijderd worden en het is verboden aan te vullen met afval.

2. Na het verwijderen van de tijdelijke bureelcontainers (maximaal 2 jaar), dient de plaats van de werken in de oorspronkelijke toestand hersteld te worden.

3. Er dient aandacht besteed te worden aan de RAPL leiding (Rotterdam Antwerpen Pijpleiding) die nabij en op het terrein aanwezig is. De voorwaarde uit het advies van Rotterdam Antwerpen Pijpleiding dient strikt nageleefd te worden.

4. De voorwaarden uit het advies van Elia en bijhorende bijlagen dienen strikt nageleefd te worden.

5. De voorwaarde en de bijhorende bijlage uit het advies van Pipelink dient strikt nageleefd te worden.

6. Fietsers moeten steeds zichtbaar zijn voor het overige (vracht-)verkeer.

7. De fietsenstalling moet bij voorkeur zo dicht mogelijk bij het kantoor en/of douches/kleedruimte geplaatst worden. Indien dit niet mogelijk is, moet aparte fietsinfrastructuur aangelegd worden tot de locatie waar de fietsenstalling nu ingetekend staat.

8. De circulatie op het terrein moet duidelijk gesignaleerd worden met borden en/of markeringen en mag niet leiden tot conflicten.

9. Er moet zo veel mogelijk gebruik gemaakt worden van eenrichtingscirculatie.

10. Waar nodig (bijvoorbeeld rondom tankparken) wordt gebruik gemaakt van bolle spiegels om de zichtbaarheid te verbeteren.

11. Zowel op de parking als op het terrein duiden markeringen aan waar voetgangers zich veilig en comfortabel kunnen verplaatsen. Voetgangers moeten steeds zichtbaar zijn voor het overige (vracht)verkeer.

12. Spoorkruisingen moeten duidelijk zichtbaar zijn en gesignaleerd worden.

13. Wachtrijen, laden en lossen en parkeren moeten steeds afgehandeld worden op eigen terrein en mogen niet terugslaan op de openbare weg.

14. Een nabespreking te organiseren met de mobiliteitsdienst van de stad en het Havenbedrijf Antwerpen waarbij een intekening van de afgescheiden fietsinfrastructuur op het private perceel op inplantingsplan getoond wordt, conform bovenstaande voorwaarden.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Er dienen met de naburige bedrijven de nodige afspraken gemaakt te worden met betrekking tot het veiligheidsbeleid, bijvoorbeeld in de vorm van een VIP.

2.

De milderende maatregelen die in het MER voorzien worden (‘projectgeïntegreerde maatregelen’) moeten uitgevoerd worden. De aannames die in het MER worden gehanteerd bij de effectbeoordeling dienen verankerd te worden in de vergunning.

3.

Het college wenst ter informatie alle studies en rapportages die de exploitant dient uit te voeren in navolging van de bijzondere voorwaarden te verkrijgen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst eerste adviesvraag

31 augustus 2021

Start openbaar onderzoek

9 september 2021

Einde openbaar onderzoek

8 oktober 2021

Beslissing toepassing administratieve lus

20 december 2021

Ontvangst tweede adviesvraag20 december 2021

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

19 januari 2022

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden:

De deputatie vraagt bijkomende informatie met betrekking tot twee voorgestelde voorwaarden uit het advies van het college.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een ongunstig advies te geven voor indelingsrubriek 48.

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven voor de overige aspecten van de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Alle ondergrondse constructies van de te slopen gebouwen dienen verwijderd te worden. Uitzondering hierop zijn funderingspalen dewelke moeten worden weggebroken tot op ten minste 2 meter onder de paalkop. Ongebruikte rioleringen en leidingen moeten uit de ondergrond verwijderd worden en het is verboden aan te vullen met afval.

2. Na het verwijderen van de tijdelijke bureelcontainers (maximaal 2 jaar), dient de plaats van de werken in de oorspronkelijke toestand hersteld te worden.

3. Er dient aandacht besteed te worden aan de RAPL leiding (Rotterdam Antwerpen Pijpleiding) die nabij en op het terrein aanwezig is. De voorwaarde uit het advies van Rotterdam Antwerpen Pijpleiding dient strikt nageleefd te worden.

4. De voorwaarden uit het advies van Elia en bijhorende bijlagen dienen strikt nageleefd te worden.

5. De voorwaarde en de bijhorende bijlage uit het advies van Pipelink dient strikt nageleefd te worden.

6. Fietsers moeten steeds zichtbaar zijn voor het overige (vracht-)verkeer.

7. De fietsenstalling moet bij voorkeur zo dicht mogelijk bij het kantoor en/of douches/kleedruimte geplaatst worden. Indien dit niet mogelijk is, moet aparte fietsinfrastructuur aangelegd worden tot de locatie waar de fietsenstalling nu ingetekend staat.

8. De circulatie op het terrein moet duidelijk gesignaleerd worden met borden en/of markeringen en mag niet leiden tot conflicten.

9. Er moet zo veel mogelijk gebruik gemaakt worden van eenrichtingscirculatie.

10. Waar nodig (bijvoorbeeld rondom tankparken) wordt gebruik gemaakt van bolle spiegels om de zichtbaarheid te verbeteren.

11. Zowel op de parking als op het terrein duiden markeringen aan waar voetgangers zich veilig en comfortabel kunnen verplaatsen. Voetgangers moeten steeds zichtbaar zijn voor het overige (vracht)verkeer.

12. Spoorkruisingen moeten duidelijk zichtbaar zijn en gesignaleerd worden.

13. Wachtrijen, laden en lossen en parkeren moeten steeds afgehandeld worden op eigen terrein en mogen niet terugslaan op de openbare weg.

14. Een nabespreking te organiseren met de mobiliteitsdienst van de stad en het Havenbedrijf Antwerpen waarbij een intekening van de afgescheiden fietsinfrastructuur op het private perceel op inplantingsplan getoond wordt, conform bovenstaande voorwaarden.


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Er dienen met de naburige bedrijven de nodige afspraken gemaakt te worden met betrekking tot het veiligheidsbeleid, bijvoorbeeld in de vorm van een VIP.

2.

De milderende maatregelen die in het MER voorzien worden (‘projectgeïntegreerde maatregelen’) moeten uitgevoerd worden. De aannames die in het MER worden gehanteerd bij de effectbeoordeling dienen verankerd te worden in de vergunning.

3.

Het college wenst ter informatie alle studies en rapportages die de exploitant dient uit te voeren in navolging van de bijzondere voorwaarden te verkrijgen.

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

dienst
taak
SW/VHet advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.

Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.