Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021180012 |
Gegevens van de aanvrager: | NV PR Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel met als adres Sint-Pietersvliet 7 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV PR Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (0860139085) met als adres Sint-Pietersvliet 7 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | De fietsverbinding met fietstunnel onder de brug van de Turnhoutsebaan ter hoogte van de Parkweg (Ter Rivierenhof) te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 24 sectie A nrs. 154E, F, H, 170B, 640A, afdeling 25 sectie A nrs. 54L, 56E10, F10 en H9 |
waarvan: |
|
- 20201202-0017 | afdeling 24 sectie A nrs. 154E, F, H, 170B, 640A, afdeling 25 sectie A nrs. 54L, 56E10, F10 en H9 (IIOA - fietsverbinding) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, Vegetatiewijzigingen |
Voorwerp van de aanvraag: | het bouwen van een fietsverbinding met fietstunnel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 15/12/2000: goedkeuring van het Masterplan voor Antwerpen door de Vlaamse regering. Dit Masterplan streeft 3 doelstellingen na, met name de bereikbaarheid van stad en haven garanderen, de leefbaarheid verbeteren en de verkeersveiligheid verhogen;
- 16/06/2006: definitieve vaststelling van het GRUP ‘Oosterweelverbinding’ door de Vlaamse regering;
- 20/03/2015: definitieve vaststelling van het GRUP ‘Oosterweelverbinding – wijziging’ door de Vlaamse regering. De gewijzigde versie van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding werd op 16 april 2015 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het werd officieel van kracht op 30 april 2015;
- 19/01/2017: vergunning (2016377) voor het heraanleggen van de Noordersingel, Stenenbrug en Turnhoutsebaan;
- 21/03/2019: voorwaardelijke vergunning (OMV_2019001259) voor het wijzigen van een vergunning voor het aanleggen van sportinfrastructuur;
- 20/11/2020: voorwaardelijke vergunning (OMV_2020034861) voor het bouwen en exploitatie van de Oosterweelverbinding;
- 23/10/2021: voorwaardelijke vergunning (OMV_2021035436) voor het uitvoeren van infrastructuurwerken met betrekking tot de Oosterweelverbinding (rechter Scheldeoever);
- 01/12/2021: stilzwijgende weigering (OMV_2021067017) voor het bouwen van een fietsverbinding met fietstunnel;
Vergunde/vergund geachte toestand
- Turnhoutsebaan ter hoogte van het Ringfietspad:
- een verbinding met de Turnhoutsebaan;
- een verbinding met de Parkweg in het Rivierenhof, via een lus onder de bestaande brug van de Turnhoutsebaan;
- de fietspaden telkens circa 4 m breed.
Huidige toestand
- inrichting: conform vergunde toestand.
Gewenste toestand
- sloop van de bestaande wegenis:
- Ringfietspad vanuit het noorden: een doorlopend fietspad met:
Inhoud van de aanvraag
- het aanleggen van een fietsverbinding met fietstunnel:
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat een tijdelijke grondwaterbemaling technisch noodzakelijk voor de aanleg van een fietstunnel en de ingedeelde activiteiten verbonden aan de werf. De aanvraag is voor wat betreft de ingedeelde activiteiten van bepaalde duur. Volgens de exploitant hoogstwaarschijnlijk voor een periode van maximaal 2 jaar.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 48,30 m³/uur |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 2.000,00 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 2 verdeelslangen |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 25 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 10,00 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 1,67 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 1.000,00 liter |
53.2.1°b) | bronbemaling in beschermd gebied, natuurgebied of parkgebied noodzakelijk voor de verwezenlijking van een bouwkundig werk of de aanleg van nutsvoorzieningen; | 1.160,00 m³/dag |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. | Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater) Artikel 4.2.3.1.3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat)
Voorgesteld alternatief/aanvulling: Artikel 4.2.5.1.1. § 1 (Controle-inrichting en bemonsteringsapparatuur in kader van lozen bedrijfsafvalwater) De hoeveelheid grondwater die opgepompt en afgevoerd wordt, wordt bepaald met een meetmethode conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II (zie Bijlage R53). Deze meetmethode is in voorliggende situatie meer geschikt dan de meetmethodes voor lozing van afvalwater voorzien volgens artikel 4.2.5.1.1. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, zullen er staalnames gedaan worden via een aftapkraan.
Artikel 4.2.3.1.3° (Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat) Gezien er gevaarlijke stoffen verwacht worden met een concentratie boven het indelingscriterium in het bemalingswater, wordt gevraagd om de voorgestelde lozingsnormen (zie bijlage R3B) op te nemen als bijzondere voorwaarde in de vergunning. |
Omschrijving vegetatiewijzigingen
Het projectgebied is gesitueerd ten oosten van de R1 rond de stad Antwerpen en heeft een totale oppervlakte van circa 7.800 m2. Binnen deze projectzone situeren zich twee te ontbossen zones met een oppervlakte van 3.609 m2. Naast de ontbossing dienen volgende vegetatiewijzigingen te gebeuren: vier platanen, vier lindes, één es en heggen van meidoorn. Daarnaast is ook de invasieve exoot Japanse duizendknoop aanwezig in het projectgebied.
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen | 24 december 2021 | Geen advies bij opmaak verslag |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 24 december 2021 | 13 januari 2022 |
Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Bouwprojecten | 24 december 2021 | Geen advies bij opmaak verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 24 december 2021 | 6 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit/ Oosterweelverbinding | 24 december 2021 | 11 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 24 december 2021 | 14 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 24 december 2021 | Geen advies bij opmaak verslag |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 24 december 2021 | Geen advies bij opmaak verslag |
Straatnamencommissie | 24 december 2021 | Geen advies bij opmaak verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: gebied voor wegeninfrastructuur.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan PRUP Provinciaal Groendomein Rivierenhof, goedgekeurd op 25 juni 2009. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: parkgebied: sport.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Deurne Dorp, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 26 juni 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor private tuinen-art. 12, zone voor parkgebied-art. 15, zone voor voetwegen-art. 4.2 en zone voor wegenis-art. 4.1.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP's) kan u raadplegen via www.provincieantwerpen.be, zoek op 'PRUP'. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is grotendeels in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan, het ruimtelijk uitvoeringsplan en het bijzonder plan van aanleg. Daar waar de bestemming parkgebied is, wordt toepassing gemaakt van de afwijkingsmogelijkheden voor werken van algemeen belang met een ruimtelijk beperkte impact (artikel 4.4.7 §2 van de VCRO).
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt het aanleggen van een nieuwe fietsverbinding, het plaatsen van een tunnel en de daarvoor vereiste terreinaanlegwerken.
Het fietspad maakt deel uit van het Ringfietspad dat zich ten noorden van de Turnhoutsebaan in het Ringpark Het Schijn zal bevinden en ten zuiden van de Turnhoutsebaan in het park Rivierenhof gelegen is. Het nieuw fietspad is deels gelegen in het bijzonder plan van aanleg Deurne Dorp en deels in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Rivierenhof. Op beide plannen is de zone bestemd als parkgebied. De aanvraag betreft handelingen van algemeen belang en biedt de mogelijkheid tot optimalisatie van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk van de provincie. Bijgevolg is de functie aanvaardbaar.
Schaal en ruimtegebruik
De nieuw aan te leggen paden worden zo ingeplant dat er een minimaal aantal bomen geveld moeten worden. Hiervoor is het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen. Deze dienst verleent een voorwaardelijk gunstig advies:
“Het is aanbevolen om in de zones die ontbost worden en die na heraanleg aangelegd worden met gewild gras (extensief beheer) plaatselijk extra gelaagdheid aan te brengen door aanplant van bomen en/of heesters.”
Verder dienen de bomen, heesters en grasmengsel conform het beeldkwaliteitsplan ‘Groene Singel’ te zijn. Dit wordt in voorwaarde opgenomen.
In het ontwerp wordt aandacht geschonken aan infiltratie- en buffervoorziening.
Gelet op de aard van de werken werd de aanvraag eveneens ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Publieke Ruimte. Deze dienst verleent een voorwaardelijk gunstig advies:
“Het Ringvoetpad moet in een gebonden half-verharding uitgevoerd worden, conform de uitvoering van Stenenbrug, in functie van tegengaan uitspoeling.”
Visueel-vormelijke elementen
Door het gekozen materiaalgebruik en de landschappelijke inpassing integreert de aanvraag zich in de plaatselijke context.
De nieuwe fietsverbinding wordt uitgevoerd in bruinrood asfalt. Bijkomend wordt het naastgelegen wandelpad uitgevoerd in half-verharding in een split oker/beige kleur die zal aansluiten bij de bestaande paden gelegen in het Rivierenhof. De fietsverbinding wordt maximaal geïntegreerd in het parklandschap door gebruik van groen.
Cultuurhistorische aspecten
Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen buiten een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven de 3.000 m² (8.796 m²) en een ingreep boven de 1.000 m² (gelijk aan projectgebied). De aanvrager is publiekrechtelijk. Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
De archeologienota werd ingediend door de dienst Archeologie van de stad Antwerpen en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 11 oktober 2020. Het programma van maatregelen beveelt een vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische werfbegeleiding (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/16200).
Bodemreliëf
Het reliëf van de bodem wordt voornamelijk gewijzigd in functie van de tunnel. Een bermenlandschap wordt toegevoegd dat geleidelijk zal dalen en stijgen om de vereiste diepte van de nieuwe tunnel op te vangen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het advies van de Brandweerzone Antwerpen werd aangevraagd. Dit advies is op datum van opstelling van dit verslag nog niet uitgebracht. Aan dit advies wordt omwille van de brandveiligheid in het algemeen belang gehecht.
Mobiliteitsimpact
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Voor de mobiliteitsimpact werd het advies ingewonnen van de stedelijke dienst Mobiliteit. De voorwaarden worden integraal mee opgenomen:
In verband met plan “BA_fietstunnel Turnhoutsebaan_I_N”:
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De ingedeelde activiteiten horende bij de werf van de geplande fietsbrug behoren alle tot klasse drie. Het gaat om een opslaghouder voor brandstoffen met verdeelslang, het stallen van motorvoertuigen, een warmtepomp en de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen (zoals ontkistingsolie en smeeroliën). Deze ingedeelde activiteiten zijn klassiek gekoppeld aan een werfinrichting, de mogelijke hinder blijft beperkt mits de algemene en sectorale voorwaarden worden nageleefd. Ter hoogte van de brandstofverdeelinstallaties zal een lekbak voorzien worden om eventuele lekken/spills bij het tanken naar de bodem te voorkomen. Deze lekbak wordt afgeschermd tegen hemelwater zodat deze niet kan overlopen. De werfkeet zal op de bestaande verharding (parking) geplaatst worden.
Vermits de aannemer van de werken nog niet gekend is, wordt de aandacht van de aanvrager er op gevestigd dat wanneer wijzigingen aan de werfinrichting worden voorgesteld door de aannemer die een impact hebben op de ingedeelde activiteiten dit zich zal moeten vertalen in een aanpassing van de vergunning.
Naast de eigenlijke werf bevat de aanvraag ook een grondwaterbemaling met daaraan gekoppeld het lozen van bedrijfsafvalwater omdat de aanvrager uitgaat van een mogelijk verhoogde waarde voor de parameters arseen en sulfaten in het grondwater. De gevraagde lozingsnormen blijven binnen de gebruikelijke marges (15 microgram/liter voor arseen en 1.000 milligram/liter voor sulfaten) wat aanvaardbaar is mits positief advies van de VMM.
De bemaling is enkel nodig om de fietstunnel onder de brug onder veilige omstandigheden te kunnen realiseren, vandaar de korte bemalingsperiode van een 30-tal dagen. De noodzakelijke grondwaterverlaging tot 6,5 m-mv maakt wel dat het piekdebiet van beide strengen samen wordt ingeschat op 1.160 m³/dag, het globale waterbezwaar bedraagt circa 41.700 m³. Er zal via een RWA geloosd worden in het Lobroekdok.
In het kader van de vergunningsaanvraag is nagegaan welke gekende verontreinigingen aanwezig zijn binnen de invloedstraal van de bemaling om zo een beeld te krijgen op de verontreinigingstoestand van het grondwater. Uit deze analyse blijkt dat er geen significante impact is op een OVAM-dossier.
Hoewel mag worden aangenomen dat de bemaling een geringe impact zal hebben (de bemaling ligt in dezelfde richting als de bestaande bemaling van de Ring) is het toch aan te bevelen de bemaling uit te voeren voor het groeiseizoen om te vermijden dat de nabijgelegen begroeiing in het groeiseizoen nadelige effecten zou ondervinden.
De aanvrager wenst in afwijking met de bepalingen van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II geen meetgoot te moeten plaatsen om de kwaliteit van het opgepompte grondwater te kunnen controleren. Op dit verzoek kan worden ingegaan, een meetgoot is bij dit soort werken geen meerwaarde. De controle kan gebeuren aan een aftapkraan.
Om de stedelijke diensten toe te laten de bemalingsactiviteiten op te volgen en de gemeentelijke bemalingsinventaris te updaten, dient de exploitant de startdatum van de bemaling samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke voor de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen en Milieu-Interventie. Ook het einde van de bemalingswerken wordt aan deze diensten meegedeeld.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Toetsing van het aangevraagde aan de beoordelingsgronden van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu
Het is aanbevolen om in de zones die ontbost worden en die na heraanleg aangelegd worden met gewild gras (extensief beheer) plaatselijk extra gelaagdheid aan te brengen door aanplant van bomen en/of heesters.
Advies van het college
De inrichting kan worden geëxploiteerd conform de algemene en sectorale voorwaarden vervat in het Vlarem. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorgesteld de gevraagde vergunning positief te adviseren.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 48,30 m³/uur |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 2.000,00 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 2 verdeelslangen |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 25 voertuigen |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 10,00 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 1,67 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 1.000,00 liter |
53.2.1°b) | bronbemaling in beschermd gebied, natuurgebied of parkgebied noodzakelijk voor de verwezenlijking van een bouwkundig werk of de aanleg van nutsvoorzieningen; | 1.160,00 m³/dag |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | De exploitant dient de startdatum van de bemaling voor de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (mailto:milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mailto:mi@antwerpen.be) van de stad Antwerpen samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de vermelding van het dossiernummer OMV_2021180012. Het einde van de bemalingswerken wordt eveneens gemeld aan voornoemde diensten. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 3 december 2021 |
Start openbaar onderzoek | 10 december 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 8 januari 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 22 januari 2022 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
10 december 2021 | 8 januari 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | De exploitant dient de startdatum van de bemaling voor de opstart van de bemaling te melden aan de diensten Vergunningen (mailto:milieuvergunningen@antwerpen.be) en Milieu-Interventie (mailto:mi@antwerpen.be) van de stad Antwerpen samen met de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de vermelding van het dossiernummer OMV_2021180012. Het einde van de bemalingswerken wordt eveneens gemeld aan voornoemde diensten. |
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
Stadsontwikkeling/vergunningen | het advies college te bezorgen aan de instantie die dit gevraagd heeft. |