Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een verzoek tot bijstelling van vergunningsvoorwaarden ingediend. Het verzoek wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021160022 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | de heer Bart Van Camp met als contactadres Sint-Pietersvliet 7 te 2000 Antwerpen, NV PR Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (0860139085) met als adres Sint-Pietersvliet 7 te 2000 Antwerpen en VVZRL RINKONIEN (0666848175) met als adres Burchtstraat 89 te 9150 Kruibeke |
Ligging van het project: | verschillende werflocaties te Linkeroever (Antwerpen) en Zwijndrecht |
Kadastrale percelen: | Zwijndrecht afdeling 2 sectie A nrs. 175B, 192G, 192F, 194M, 194G, 194K, 195P, 195Y, 195R, 195T, 195W, 196F, 197E, 200F, 200D, 202E, 203C, 205D, 209H, 215B, 216B, 216C, 216E, 216G, 217F, 217B, 222B, 222C, 223H, 223D, 224C, 225C, 228L, 228N, 232B, 232/2 , 233B, 235/2 C, 235C, 433C, 434C, 436G, 436K, 437B, 437/2 B, 438B, 439C, 440B, 442A, 443B, 445B, 446B, 447E, 447N, 454E, 454F, 456K, 456A2, 456N, 456R, 456E, 456B2, 456Y, 456M, 456T, 456F, 456G, 456L, 456H, 456C2, 456E2, 467E, 496D, 496C, 496E, 499B, 502C, 507S, 507M, 507T, 507P, 508A2, 509K, 509G, 511A, 514H, 514G, 536C, 536D, 537B, 545H, 546K, 564Y, 564Z, 564X, 564B2, 565M, 565Z2, 565R, 565A3, 565C2, 566W, 566V, 577E, 584E, 584D, 590Z3, 591C, 598C, 604X3, 604V3, 604P3, 604S3, 604F3, 604W3, 604H3, 615Y2, 623E, 624G, 625F, 626H, 626G, 648/2 D, 648/2 E, 648/2 F, 651E, 651D, 651F, 655C, 656E2, 657R, 660N, 660P, 660S, 660R, 660T, 704A, 704B, 714G, 716F, 716E, 716G, 775R, 775P, 779E, 782B, 784B, 785B, 786/2 H, 786/2 G, 786/2 F, 786A, 786/2 K, 789/2 K, 789/2 R, 789/2 P, afdeling 1 sectie B nrs. 576B, 577A, 578D, 580C, 590K, 590H, 591H, 591F, 591C, 591L, 593B, 599D, 599N, 600T, 600G2, 600E2, 600C2, 600P, 602H, 602F, 602D, 602L, 603C, 603D, 605G, 605K, 946A, 949A, 961C, 962A, 963A, 982/2 D, 988C, 988D, 994, 995A, 996B, 997A, 999A, 1000, 1001, 1002, 1005, 1006F, 1006/2 , 1006G, 1028/2 A, 1029A, 1029D, 1029C, 1030, 1031, 1032, 1047D, 1047B, 1047F, 1047C, 1047A, 1047E, 1047G, 1048E, 1048C, 1048A, 1048B, 1048F, 1048D, sectie H nrs. 274S2, 274R2, 274/2 , 353C2, 353B2, 448C, 448D, 505L, 505M, 523D, Antwerpen afdeling 13 sectie N nrs. 28B, 28C, 29D, 34C, 40/2 A, 40A, 41F, 44G, 44E, 45C, 46B, 50D, 57C, 59A, 64A, 71A, 74E, 204H2, 217F, 256G, 257H, 257E, 365C, 367D, 367E, 385A, 389H, 389E, 389W, 389V, 389A2, 389X, 389Z, 389Y, 392G, 392N, 392C, 392P, 392E, 471D, 477B, 478A, 479B, 479A, 480A, 481C, 481B, 482C, 482D, 483B, 484A, 486B, 489A, 594C, 610A, 611B, 611C, 612A, 613A, 613C, 614C, 614A, 615A, 616A, 617C, 617A, 618B, 619B, 620E, 620C, 621E, 621C, 623E, 623C, 624E, 624C, 625C, 625E, 626C, 626E, 627D, 627F, 628H, 628F, 629G, 629E, 630E, 630D, 632B, 633C, 634B, 636B, 637B, 638B, 639B, 640B, 640C, 641C, 641B, 642D, 642C, 643F, 643H, 643G, 644C, 646D, 646E, 647A, 648C, 972A en 975A |
waarvan: |
|
- 20180628-0114 | Zwijndrecht afdeling 2 sectie A nrs. 175B, 192G, 192F, 194M, 194G, 194K, 195P, 195Y, 195R, 195T, 195W, 196F, 197E, 200F, 200D, 202E, 203C, 205D, 209H, 215B, 216B, 216C, 216E, 216G, 217F, 217B, 222B, 222C, 223H, 223D, 224C, 225C, 228L, 228N, 232B, 232/2 , 233B, 235/2 C, 235C, 433C, 434C, 436G, 436K, 437B, 437/2 B, 438B, 439C, 440B, 442A, 443B, 445B, 446B, 447E, 447N, 454E, 454F, 456K, 456A2, 456N, 456R, 456E, 456B2, 456Y, 456M, 456T, 456F, 456G, 456L, 456H, 456C2, 456E2, 467E, 496D, 496C, 496E, 499B, 502C, 507S, 507M, 507T, 507P, 508A2, 509K, 509G, 511A, 514H, 514G, 536C, 536D, 537B, 545H, 546K, 564Y, 564Z, 564X, 564B2, 565M, 565Z2, 565R, 565A3, 565C2, 566W, 566V, 577E, 584E, 584D, 590Z3, 591C, 598C, 604X3, 604V3, 604P3, 604S3, 604F3, 604W3, 604H3, 615Y2, 623E, 624G, 625F, 626H, 626G, 648/2 D, 648/2 E, 648/2 F, 651E, 651D, 651F, 655C, 656E2, 657R, 660N, 660P, 660S, 660R, 660T, 704A, 704B, 714G, 716F, 716E, 716G, 775R, 775P, 779E, 782B, 784B, 785B, 786/2 H, 786/2 G, 786/2 F, 786A, 786/2 K, 789/2 K, 789/2 R, 789/2 P, afdeling 1 sectie B nrs. 576B, 577A, 578D, 580C, 590K, 590H, 591H, 591F, 591C, 591L, 593B, 599D, 599N, 600T, 600G2, 600E2, 600C2, 600P, 602H, 602F, 602D, 602L, 603C, 603D, 605G, 605K, 946A, 949A, 961C, 962A, 963A, 982/2 D, 988C, 988D, 994, 995A, 996B, 997A, 999A, 1000, 1001, 1002, 1005, 1006F, 1006/2 , 1006G, 1028/2 A, 1029A, 1029D, 1029C, 1030, 1031, 1032, 1047D, 1047B, 1047F, 1047C, 1047A, 1047E, 1047G, 1048E, 1048C, 1048A, 1048B, 1048F, 1048D, sectie H nrs. 274S2, 274R2, 274/2 , 353C2, 353B2, 448C, 448D, 505L, 505M, 523D, Antwerpen afdeling 13 sectie N nrs. 28B, 28C, 29D, 34C, 40/2 A, 40A, 41F, 44G, 44E, 45C, 46B, 50D, 57C, 59A, 64A, 71A, 74E, 204H2, 217F, 256G, 257H, 257E, 365C, 367D, 367E, 385A, 389H, 389E, 389W, 389V, 389A2, 389X, 389Z, 389Y, 392G, 392N, 392C, 392P, 392E, 471D, 477B, 478A, 479B, 479A, 480A, 481C, 481B, 482C, 482D, 483B, 484A, 486B, 489A, 594C, 610A, 611B, 611C, 612A, 613A, 613C, 614C, 614A, 615A, 616A, 617C, 617A, 618B, 619B, 620E, 620C, 621E, 621C, 623E, 623C, 624E, 624C, 625C, 625E, 626C, 626E, 627D, 627F, 628H, 628F, 629G, 629E, 630E, 630D, 632B, 633C, 634B, 636B, 637B, 638B, 639B, 640B, 640C, 641C, 641B, 642D, 642C, 643F, 643H, 643G, 644C, 646D, 646E, 647A, 648C, 972A en 975A (Rinkonien) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van het verzoek: | Bijstelling en toevoegen van bijzondere voorwaarden over de aanpak van de PFAS-problematiek in de werfzones en grondverzet |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Met ministerieel besluit van 22 februari 2019 werd een omgevingsvergunning verleend aan de BAM (Lantis) en Rinkonien voor tijdelijke werken ter uitvoering van infrastructuurwerken voor de realisatie van de Oosterweelverbinding op Linkeroever (OMV_2018100299).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag heeft betrekking op het toevoegen van zeven bijkomende bijzondere voorwaarden met betrekking tot PFAS.
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte
1. | Bij te stellen voorwaarde: Bijstelling en toevoegen van bijzondere voorwaarden over de aanpak van de PFAS-problematiek. |
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Waaslandhaven fase1 en omgeving, goedgekeurd op 16 december 2005. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen, goedgekeurd op 30 april 2013.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: gebied voor wegeninfrastructuur.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Katwilgweg, goedgekeurd op 24 maart 2011. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: art.1 groen – parkachtig groen (gr), art.2 bedrijf (be1) en art.3 bedrijf (be2).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor gemeenschapsuitrusting en openbare nutsvoorziening. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld. De idee van dienstverlening (verzorgende sector) aan de gemeenschap is derhalve rechtstreeks aanwezig. Artikel 4.4.8.van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schrijft voor dat in gebieden die op de gewestplannen zijn aangewezen als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, handelingen van algemeen belang en de daarmee verbonden activiteiten te allen tijde kunnen worden toegelaten, ongeacht het publiek of privaatrechtelijk statuut van de aanvrager of het al dan niet aanwezig zijn van enig winstoogmerk. Als gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen kunnen eveneens worden beschouwd een school, een voor het publiek toegankelijke toegangsweg tot een vergund gebouwencomplex in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en neveninrichtingen naast een autosnelweg. Alhoewel in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen in principe geen gebouwen met een woonfunctie zijn toegelaten, heeft de Raad van State bovendien niettemin geoordeeld dat service-flats voor bejaarden kunnen worden vergund in dergelijk gebied. Ook een nomadenkamp werd door de Raad van State beschouwd als een gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorziening, (Artikel 17 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie, (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een groengebied. De groengebieden zijn bestemd voor het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu. In de groengebieden geldt een principieel bouwverbod. In principe worden enkel de werken toegelaten die gericht zijn op of verenigbaar zijn met het behoud, de bescherming en het herstel van het natuurlijk milieu.
Het goed is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het goed ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied. De natuurgebieden omvatten de bossen, wouden, venen, heiden, moerassen, duinen, rotsen, aanslibbingen, stranden en andere dergelijke gebieden. In deze gebieden mogen jagers- en vissershutten worden gebouwd voor zover deze niet kunnen gebruikt worden als woonverblijf, al ware het maar tijdelijk.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat. Dit zijn de gebieden die in hun staat bewaard moeten worden wegens hun wetenschappelijke of pedagogische waarde. In deze gebieden zijn enkel de handelingen en werken toegestaan, die nodig zijn voor de actieve of passieve bescherming van het gebied.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor stedelijke ontwikkeling. Dit gebied is bestemd voor industriële, ambachtelijke en agrarische activiteiten, kantoren, kleinhandel, dienstverlening, recreatie, wonen, verkeer en vervoer, openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen, en dit voor zover deze functies verenigbaar zijn met hun onmiddellijke multifunctionele stedelijke omgeving. De stedenbouwkundige aanleg van het gebied, de bijhorende voorschriften betreffende terreinbezetting, vloeroppervlakte, hoogte, aard en inplanting van de gebouwen met bijhorende voorzieningen, en de verkeersorganisatie in relatie met de omringende gebieden, worden vastgesteld in een bijzonder plan van aanleg vooraleer het gebied kan ontwikkeld worden. Ook het wijzigen van de functie van bestaande gebouwen kan pas na goedkeuring van een bijzonder plan van aanleg.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Galgenweel-Borgerweert, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 2 mei 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor gemengde bestemming gc (bestemmingszone rand insteekdok), zone voor park pb (bestemmingszone park insteekdok), zone voor openbare wegenis ow en zone voor gemengde bestemming gc (bestemmingszone rand insteekdok).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) en bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
Het verzoek ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De gevraagde bijstelling heeft louter betrekking of exploitatie-technische modaliteiten zonder enige stedenbouwkundige connectie.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De aanvragers BAM en Rinkonien nemen dit initiatief tot aanvulling van de bijzondere voorwaarden met betrekking tot de PFAS-problematiek naar aanleiding van het finale rapport van de “Expertencommissie Grondverzet” van 14 juli 2021 dat in opdracht van de minister bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken werd opgemaakt.
In dit rapport haalt de commissie drie mogelijke bronnen aan van blootstellingsrisico’s aan PFAS als gevolg van de werken aan de Oosterweelverbinding in de zones Infrastructuurwerken Linkeroever (ILO) en Scheldetunnel (ST). Het gaat om stof, bodem/grondverzet en grond- en oppervlaktewater. De commissie formuleerde in haar rapport een aantal aanbevelingen om deze blootstellingsrisico’s te beperken.
Door de bevoegde Vlaamse minister voor Mobiliteit en Openbare Werken werd op basis van het finaal rapport van de Expertencommissie besloten dat de Oosterweelwerken kunnen doorgaan mits het naleven van deze aanbevelingen. BAM NV (Lantis) heeft zich geëngageerd om deze aanbevelingen te volgen en te implementeren en wil dit engagement ook juridisch bindend en afdwingbaar maken.
De voorliggende bijstellingsprocedure kadert binnen dit engagement en vormt een concrete vertaling van de aanbevelingen van de commissie in bijzondere vergunningsvoorwaarden. Niet alle aanbevelingen krijgen een vertaling in bijzondere voorwaarden. Sommige aanbevelingen worden opgenomen in de technische verslagen grondverzet wat buiten het kader van de omgevingsvergunning valt.
Concreet stellen de aanvragers voor de vergunning met volgende bijkomende bijzondere voorwaarden aan te vullen.
Voor Rinkonien:
Voor BAM:
Tegen deze formuleringen is geen fundamenteel bezwaar.
Wel wordt met betrekking tot het voorstel van bijzondere voorwaarde 6 van Rinkonien en bijzondere voorwaarde 1 van BAM gevraagd dat de actuele situatieplannen en de meetresultaten ook ter informatie aan de betrokken gemeentebesturen worden overgemaakt, dit sluit perfect aan met de aanbeveling uit het finale rapport van de Expertencommissie inzake een transparante en open communicatie.
Wat betreft het voorstel van bijzondere voorwaarde 5 van Rinkonien over het gebruik van niet-verontreinigd bemalingswater om stofhinder te voorkomen, moet worden benadrukt dat dit inhoudt dat het gebruikte water voor geen enkele parameter verontreinigd mag zijn.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Het verzoek tot bijstelling wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | De actuele situatieplannen en de meetresultaten van de monitoring worden telkens ook overgemaakt aan de betrokken gemeentebesturen. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 10 december 2021 |
Start openbaar onderzoek | 19 december 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 17 januari 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 29 januari 2022 |
Het verzoek werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
19 december 2021 | 17 januari 2022 | 0 | 0 | 0 | 20 |
Bespreking van de bezwaren
Samenvatting bezwaren:
In de bezwaarschriften wordt in algemene termen gevraagd de bijstelling (men heeft het over vergunning) niet te verlenen omdat er voor de werken geen afdoende MER werd opgemaakt, de impact van PFOS op het grondwater en de omliggende natuurgebieden en de volksgezondheid werd onvoldoende bestudeerd. Ook zou het monitoringplan onvoldoende garanties bieden voor de gezondheid van de omwonenden (ook hier draait het om de technische verslagen omdat ernaar verwezen wordt in het monitoringsplan).
Verder wordt verwezen naar het arrest van de Raad Van State van 29 december 2021, waardoor de grondwerken niet verder kunnen en de “vergunning” niet kan worden toegestaan alvorens aan de wettelijke bezwaren van de Raad van State is tegemoet gekomen. Tenslotte wordt nog verwezen naar een vraag hangende bij de Europese instellingen over de reikwijdte van de POP-verordening.
In het bezwaarschrift “Lantis 2ROK” wordt evenwel specifiek ingegaan op de maatregelen en de gehanteerde praktijkvoorschriften inzake stofbeheersing.
In het bezwaarschrift van Natuurpunt Waasland wordt specifiek ingegaan op het aanbrengen van een leeflaag en het uitgravingsprofiel van de Palingbeek.
Samengevat:
- Voor de basisvergunning werd nooit een afdoende project-MER opgemaakt.
- Geen afdoende onderzoek naar de milieueffecten.
- Omvang van PFAS-vervuiling ongekend.
- De aanvraag houdt geen rekening met de meest recente inzichten en normen omtrent PFAS.
- Sanering- en/of afvalverwijderingsverplichting.
- Arrest Raad van State.
- Europese richtlijnen POP-verordening.
- Monitoringsplan geeft geen garanties voor veiligheid van de omwonenden.
Beoordeling:
Het onderwerp van de aanvraag betreft een bijstelling van bijzondere vergunningsvoorwaarden. De aanvrager heeft hiervoor specifieke formuleringen voorgesteld.
In de ingekomen bezwaren worden vragen en bedenkingen geuit die slaan op de voorafgaande vergunningsverlening, het MER, de mogelijke saneringsplicht, lopende bodemonderzoeken, de POP-verordening en het arrest van de Raad van State van 29 december 2021.
In essentie worden de basisvergunningen zelf ter discussie gesteld. Wanneer men dit wenst te doen moet daarvoor de geëigende procedure worden gevolgd, een verzoek tot bijstelling van bijzondere vergunningsvoorwaarde is hiertoe niet de correcte procedure.
In die zin zijn de bezwaarschriften ongegrond
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op het verzoek, onder volgende voorwaarden.
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | De actuele situatieplannen en de meetresultaten van de monitoring worden telkens ook overgemaakt aan de betrokken gemeentebesturen. |
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/Vergunningen | het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft |