Terug
Gepubliceerd op 31/01/2022

2022_CBS_00580 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021160840. Scheldelaan 460. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 28/01/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_00580 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021160840. Scheldelaan 460. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_00580 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Voorwaardelijk gunstig advies - OMV_2021160840. Scheldelaan 460. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Aanleiding en context

Er werd bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De gewestelijke omgevingsvergunningscommissie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2021160840

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

VVZRL Tijdelijke maatschap ARTES ROEGIERS - ARTES DEPRET - AERTSSEN - GHENT DREDGING (0765456890) met als adres Burchtstraat 89 te 9150 Kruibeke

Ligging van het project:

Scheldelaan 460 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 18 sectie A nrs. 150C en 162G

waarvan:

 

-          20200507-0086

afdeling 18 sectie A nrs. 150C en 162G (Scheldelaan 460, Antwerpen)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Nieuwe Kaaimuur ter hoogte van insteekdok 1 - insteekdok 2

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

Op 28 oktober 2020 verleende de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar een omgevingsvergunning (OMV_2020021903) voor het bouwen van een nieuwe kaaimuur langs het Kanaaldok B2 en Insteekdok 1.

 

Voorgeschiedenis milieu

De Vlaams minister van Omgeving verleende op 28 oktober 2020 een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een bemaling en het lozen van bemalingswater aan het Havenbedrijf Antwerpen. Op 19 april 2021 nam de gewestelijk omgevingsambtenaar akte van de overdracht van de gehele ingedeelde inrichting of activiteit aan TM Artes Roegiers – Artes Depret – Aertssen – Ghent Dredging.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft een hernieuwing van de vergunning voor de bemaling en de afvalwaterzuiveringsinstallatie voor een termijn van 1 jaar en een bijstelling van lozingsvoorwaarden.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

526 m³/uur (hernieuwing)

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

2.433.000 m³/jaar

(hernieuwing)

53.11.1°

onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer.

12.640 m³/dag

(hernieuwing)

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

Er worden bijzondere lozingsvoorwaarden aangevraagd, gezien voor het merendeel van de aanwezige grondwaterverontreinigingen geen algemene of sectorale lozingsvoorwaarden beschikbaar zijn.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Volgende bijzondere lozingsnormen worden voorgesteld:

Parameter

Eenheid

Concentratie

2- mercaptobenzothiazol

µg/l

20

benzothiazolol

µg/l

20

benzothiazol

µg/l

30

tri-ethylamine

µg/l

20

diallaat

µg/l

1,1

triallaat

µg/l

1

aniline

µg/l

15

monochloorbenzeen

µg/l

6

123-trichloorpropaan

µg/l

20

alachloor

µg/l

1,6

 

Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

16 december 2021

4 januari 2022

Voorwaardelijk gunstig

 







Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan tevens bestemd als Gebied voor waterweginfrastructuur. Dit gebied is bestemd voor waterweginfrastructuur en aanhorigheden. In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of de aanpassing van die waterweginfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn toegelaten:

- alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;

- het bergen van baggerspecie in onderwatercellen.

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag wijkt af van hogervermelde stedenbouwkundige voorschriften. De plaatselijke verbreding van het Kanaaldok vindt plaats in het Gebied voor Zeehaven- en watergebonden bedrijven. De afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften is in het dossier OMV_2020021903 reeds positief beoordeeld en vergund.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden eveneens de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en - voor de dokken - Gebied voor waterweginfrastructuur.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt vergund. Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

In functie van de bouw van nieuwe kaaimuren in het Kanaaldok B2 en Insteekdok 1 in de Antwerpse haven wordt een tijdelijke bemaling voorzien met een debiet van 2.433.000 m³/jaar en 12.640 m³/dag. De nieuwe kaaimuren worden volgens het huidig concept opgebouwd uit een verankerde stalen combiwand. Deze wand heeft bovenaan een betonnen kesp waar de verankering structureel wordt verbonden met de wand. De constructie van de gewapende betonnen kesp vereist een verlaging van het grondwaterniveau tot onder de onderzijde van de kesp en dus het toepassen van een bemalingssysteem.

 

Aangezien in een bepaalde zone van het projectgebied vervuild grondwater aanwezig is, omvat de aanvraag ook een tijdelijke waterzuiveringsinstallatie. Na zuivering zal het opgepompte en gezuiverde water opnieuw geloosd worden, hetzij via een terugpomping in dezelfde watervoerende laag, hetzij via een lozing in het dokwater (526 m³/uur).

 

De vergunning werd reeds verleend op naam van het Havenbedrijf Antwerpen voor een termijn van 1 jaar. De ingedeelde inrichting of activiteit werd inmiddels overgenomen door TM Artes Roegiers – Artes Depret – Aertssen – Ghent Dredging. Aangezien de bemaling langer zal duren dan destijds voorzien in de vergunningsaanvraag, wordt er een hernieuwing van de vergunning aangevraagd. De bemaling zal duren tot 31 december 2022.

 

Het college verleende op 14 augustus 2020 een gunstig advies op de toenmalige vergunningsaanvraag. De huidige vergunningsaanvraag is quasi identiek aan de voorgaande. Het destijds aangevraagde bemalingsdebiet van 8.308.495 m³/jaar en 22.763 m³/dag werd tijdens de vorige vergunningsprocedure al aangepast naar 2.433.000 m³/jaar en 12.640 m³/dag (rekening houdend met de plaatsing van een waterrremmend scherm) en wordt zo nu aangevraagd. Hetzelfde geldt voor het aangevraagde lozingsdebiet (526 m³/uur in plaats van 949 m³/uur).

 

Het aanvraagdossier bevat een MER, bemalingsstudie en hydrogeologische studie. Het MER werd definitief goedgekeurd in de vorige procedure.

 

In functie van de bouwwijze van de kesp en het beperken van de invloedszones voor de bemaling wordt een opdeling gemaakt tussen bemaling aan landzijde en waterzijde. Beide bemalingssystemen functioneren volledig onafhankelijk en gescheiden van elkaar. In de bemalingsstudie worden er drie bemalingszones onderscheiden (A, B, C).

 

Op de site van Bayer en Oil Tanking werd een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek werd via peilbuizen op twee dieptes (twee aquifers), een set monsters genomen waarin verontreinigingen in de vaste aarde en in het grondwater werden opgemeten in het laboratorium (in aquifer 1). Voor aquifer 1 geeft het bodemonderzoek aan dat aan het zuidelijk gedeelte van kaaimuur type 2 enkele grenswaarden worden overschreden (triallaat, zwaar metaal chroom, aniline, benzothiazole,…). Indien dit vervuild grondwater wordt opgepompt, dient een gepaste zuiveringsinstallatie te worden voorzien. Bij aquifer 2 wordt in het bodemonderzoek geen specifieke verontreiniging vastgesteld. Op de site van Vesta werd een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen vervuiling in het grondwater aanwezig is.

 

Het toepassen van een bemalingssysteem heeft de consequentie dat verontreinigd grondwater van de site van Bayer kan worden aangetrokken. Daarnaast kan dit tevens gevolgen hebben voor nabijgelegen constructies die op staal zijn gefundeerd of voor de bestaande gewichtsmuur. In de bemalingsstudie worden twee pistes onderzocht (landzijde) om de invloed van de bemaling op de omgeving te beperken:

- het uitvoeren van een retourbemaling op een zekere afstand achter de bemalingseenheden, om op die manier de grondwaterstroming richting de bemaling te beperken (tot verwaarloosbaar niveau).

- het uitvoeren van een waterremmend scherm aan landzijde van de te realiseren kaaimuur, zodat enerzijds de bemalingsdebieten veel kleiner blijven en anderzijds een fysieke barrière gevormd wordt tussen de te bemalen zone en de grondwaterverontreinigingen. Dit waterremmend scherm zal na de werkzaamheden opnieuw verwijderd worden. Deze optie draagt de voorkeur van de aanvrager weg omdat het bemalingsdebiet zo wordt beperkt. Te meer daar mogelijk verzilt grondwater het zoete grondwater kan verzilten bij het uitvoeren van een retourbemaling (zie verder).

 

Aan waterzijde dient dieper te worden ontgraven. Door dit ontgravingsniveau zal in de zones waar het waterdrukverschil over de aquitard te groot wordt, het ‘opbarsten’ van de aquitard kunnen optreden. Aan waterzijde zijn twee opties voor bemaling mogelijk:

- plaatsen van bemaling in aquifer 1, lokaal laten opbarsten van aquitard;

- plaatsen van bemaling in aquifer 1 en 2 (spanningsbemaling).

Het opgepompte water aan waterzijde zal ook steeds geloosd worden in het dok.

 

De effecten op vlak van stabiliteit zijn in de bemalingsstudie bestudeerd. Het risico op zettingen wordt geneutraliseerd door het voorzien van een waterremmend scherm of retourbemaling.

 

De specifieke verontreiniging in het grondwater ter hoogte van bemalingszone A vereist een zuiveringsinstallatie. De zuiveringsinstallatie bestaat uit een influentbuffer, ontijzering en twee waterzijdige actief-koolfilters. Er worden twee in serie geschakelde koolfilters geplaatst en één koolfilter ter plaatse stand-by gehouden. De effectiviteit van de installatie kan reeds worden aangetoond door een reeks eerste tussenresultaten. De limieten van de vooropgestelde lozingsnormen worden behaald volgens de bemalingsstudie.

 

In kader van het derde bodemsaneringsproject werd reeds een voorstel van lozingsnormen voor het oppervlaktewater vergund via het conformiteitsattest van het bodemsaneringsproject. Deze lozingsnormen kunnen worden gelijk gesteld aan de lozingsnormen voor lozing op oppervlaktewater.

 

Volgende bijzondere lozingsnormen worden voorgesteld:

 

Parameter

Eenheid

Concentratie

2- mercaptobenzothiazol

µg/l

20

benzothiazolol

µg/l

20

benzothiazol

µg/l

30

tri-ethylamine

µg/l

20

diallaat

µg/l

1,1

triallaat

µg/l

1

aniline

µg/l

15

monochloorbenzeen

µg/l

6

123-trichloorpropaan

µg/l

20

alachloor

µg/l

1,6

 

Voor de betrokken parameters beschikken er maar enkelen over geldende indelingscriteria (alachloor, monochloorbenzeen). De gevraagde concentraties blijven beperkt tot minder dan 10 x het respectievelijke indelingscriterium. De gevraagde lozingsconcentraties werden in de huidige vergunning verleend en kunnen opnieuw verleend worden.

 

Gelet op de PFAS-problematiek wordt in het subadvies van 31 december 2021 van het Havenbedrijf Antwerpen voorgesteld om het effluent te controleren op PFAS. Bij eventuele vaststellingen van PFAS dient er een lozingsnorm aangevraagd te worden en moet in afwachting daarvan de lozing worden stopgezet. Er wordt voorgesteld om dit op te nemen als bijzondere milieuvoorwaarde.

 

In het MER wordt gesteld dat het vervangen van de aanwezige ‘open taluds’ door een weinig waterdoorlatende kaaimuur een impact kan hebben op het grondwaterpeil bij extreme situaties waardoor het waterpeil achter de bestaande gewichtsmuren mogelijk een hoger peil aannemen dan het peil waarmee in de huidige situatie rekening gehouden wordt. Om dit risico te beperken wordt in de nabijheid van de bestaande gewichtsmuren net als in de huidige situatie een drainagesysteem voorzien aan de achterzijde van de kaaimuur type 2 t.h.v. insteekdok 1. Net als in de huidige situatie zal de drainage in werking treden wanneer het grondwaterpeil hoger komt te staan dan het waterpeil in het dok. Er wordt dan ook geen impact verwacht op de gemiddelde grondwaterstand ter hoogte van het studiegebied en de mogelijkheden om infiltratie van regenwater naar het grondwater toe te laten. Het effect wordt in het MER als neutraal beoordeeld.

 

De bemaling vindt plaats in een zone met verzilt grondwater. Echter kon op basis van de beschikbare gegevens niet eenduidig bepaald worden waar de overgang tussen zoet en zout grondwater zich bevindt. Daarom werd in het MER de effectbeoordeling gedaan op basis van drie uitgangssituaties (overgang volledig in aquifer 1, zoet en zout water in twee aparte aquifers en overgang volledig in aquifer 2). Het project voorziet daarbij de nodige maatregelen, zodat gegarandeerd wordt dat opgepompt grondwater opnieuw geïnfiltreerd wordt in de grondwaterlaag met vergelijkbare kwaliteit. Indien dit niet gegarandeerd is, wordt gekozen voor de bemalingsoptie met waterremmend scherm, waarbij het opgepompte water op het kanaal geloosd wordt. Zo wordt voor alle uitgangssituaties hooguit een verwaarloosbaar tot beperkt negatief effect verwacht.

 

Algemeen beperkt het effect op grondwater zich tot de zone aan landzijde van de nieuwe kaaimuur in het projectgebied en kan de uitgangssituatie zich in principe na de bemaling opnieuw herstellen. Van de lozing van eventueel zout of brak bemalingswater op het kanaaldok wordt een neutraal effect verwacht, gezien het oppervlaktewater eveneens brak is.

 

In de hydrogeologische studie wordt geconcludeerd dat de bemaling geen significante permanente invloed op het betrokken waterlichaam zal hebben omdat er immers wordt ingezet op het beperken van de impact op de grondwaterkwantiteit door het plaatsen van een waterremmend scherm of het toepassen van retourbemaling. Er wordt eveneens geconcludeerd dat de nieuwe kaaimuur, eens geplaatst, geen impact op de globale grondwaterstroming zal hebben, noch op de gemiddelde grondwaterstand ter hoogte van het studiegebied.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.6.3.3°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 50 m³/uur;

526,00 m³/uur

(hernieuwing)

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

2.433.000 m³/jaar

(hernieuwing)

53.11.1°

onttrekken van grondwater, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer.

12.640 m³/dag (hernieuwing)

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Het effluent dient gecontroleerd te worden op PFAS. Bij eventuele vaststellingen van PFAS dient er een lozingsnorm aangevraagd te worden en moet in afwachting daarvan de lozing worden stopgezet.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

14 december 2021

Start openbaar onderzoek

18 december 2021

Einde openbaar onderzoek

16 januari 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

2 februari 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

18 december 2021

16 januari 2022

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 20 december 2021.

Het verslag werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden.

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

Het effluent dient gecontroleerd te worden op PFAS. Bij eventuele vaststellingen van PFAS dient er een lozingsnorm aangevraagd te worden en moet in afwachting daarvan de lozing worden stopgezet.

 

Artikel 2

Het college geeft opdracht aan:

Dienst

Taak

SW/V/

Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft.


Artikel 3

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.