Terug
Gepubliceerd op 17/01/2022

2022_CBS_00209 - Omgevingsvergunning - OMV_2021145247. Elisabethlaan ZN. District Berchem - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 14/01/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_00209 - Omgevingsvergunning - OMV_2021145247. Elisabethlaan ZN. District Berchem - Weigering 2022_CBS_00209 - Omgevingsvergunning - OMV_2021145247. Elisabethlaan ZN. District Berchem - Weigering

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021145247

Gegevens van de aanvrager:

de heer Michel Van d'helsen met als adres Victor Frislei 27 te 2970 's Gravenwezel

Ligging van het project:

Elisabethlaan ZN te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 23 sectie C nrs. 233G6 en 233A7

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een meergezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden;

Huidige toestand

-          braakliggend en onbebouwd terrein met uitzondering van een houten tuinhuis achteraan het perceel.

Gewenste toestand

-          functie:

  • meergezinswoning met 8 wooneeenheden;
  • met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:

-          6 studio’s met een netto vloeroppervlakte van circa 48 m2;

-          1 tweeslaapkamerappartement van circa 85 m2;

-          1 drieslaapkamerappartement van circa 110 m2;

-          de gemiddelde nettovloeroppervlakte van alle wooneenheden bedraagt 60 m²;

-          bouwvolume:

  • hoofdbouw van 5 bouwlagen onder een plat dak in gesloten bebouwing waarvan de bovenste bouwlaag een teruggetrokken bouwlaag is;
  • bouwdiepte langs de linker perceelsgrens bedraagt 16,60 m;
  • bouwdiepte langs de rechter perceelsgrens bedraagt 11,56 m;
  • 3 erkers van 4 bouwlagen onder een plat dak tegen de voorgevel;

-          gevelafwerking:

  • gevels in zandkleurig gevelmetselwerk;
  • buitenschrijnwerk en balustrades in grijze aluminium;
  • dorpels, plint en dakranden in zichtbeton;

-          inrichting:

  • inpandige terrassen aan de voorgevel op de 1ste, 2de en 3de verdieping;
  • dakterrassen op de 4de verdieping langs de voorgevel.

Inhoud van de aanvraag

-          bouwen van een meergezinswoning in gesloten bebouwing;

-          uitbreiden van de scheimuren. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen Vergunningen

26 november 2021

21 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

26 november 2021

15 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

26 november 2021

23 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

26 november 2021

30 november 2021

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

26 november 2021

3 december 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:

  • artikel 24:

in de gemeenschappelijke hallen op de verdiepingen raakt de vrije en vlakke draairuimte aan de duwzijde van de deuren het gesloten deurvlak niet.

 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:

de bouwhoogte van 5 bouwlagen onder een plat dak is niet in harmonie met de kenmerkende bouwhoogte in de directe omgeving.

  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:

de bouwhoogte van 5 bouwlagen onder een plat dak is niet in harmonie met de kenmerkende bouwhoogte in de directe omgeving. De bouwdiepte langs de linker perceelsgrens is erg diep, dit is ongunstig voor de bezonning van het naastgelegen perceel;

  • artikel 13 Ondergrondse en bovengrondse uitsprongen:

de erkers beslaan meer dan de helft van de geveloppervlakte en kragen meer dan 1,25m uit ten opzichte van het gevelvlak. Daarnaast zijn de erkers doorgetrokken tot op het maaiveld;

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:

de voortuinafsluiting langs de rooilijn en langs de beide perceelsgrenzen heeft een hoogte van circa 1,50m, dit is te hoog;

  • artikel 26 Afvalverzameling:

het is niet duidelijk of de gemeenschappelijke afvalberging is voorzien van verluchting;

  • artikel 27 Open ruimte:

§1 op het niveau van het maaiveld is slechts 18,8% van het perceel onbebouwd.
§4 Het toegangspad naar de voordeur heeft een breedte van circa 2,25 m, dit is te breed;

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

de scheimuren met de linker en rechter aanpalende zijn niet voorzien van een opstand van ten minste 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak;

  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel:

de aansluitpunten van de DWA en de RWA zijn ter hoogte van de rooilijn meer dan 0,5m uiteen gelegen;

  • artikel 43 Septische putten:

de inhoud van de septische put dient minimaal 5525 liter te bedragen.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Conform artikel 24 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening toegankelijkheid dient aan de publiek toegankelijke zijde van de toegangsdeuren tot de appartementen de vrije en vlakke draairuimte het gesloten deurvlak te raken. Dit is niet het geval voor de toegangsdeuren tot de wooneenheden met nummering 1.1, 1.2, 2.1, 2.2, 3.1 en 4.1 waardoor de aanvraag in strijd is met het bovenstaande artikel.

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat het bouwen van een meergezinswoning met 8 wooneenheden op een braakliggend perceel. De omgeving van de Elisabethlaan wordt gekenmerkt door één- en meergezinswoningen, de aanvraag is bijgevolg functioneel inpasbaar in de omgeving.

 

Woningtypologie

De verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook een te hoge concentratie meergezinswoningen kan overlast met zich meebrengen. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties. Het verschil tussen verschillende typologieën kan niet steeds via de functiebeperkingen in een bestemmingsplan kunnen worden opgevangen en moeten daarom steeds concreet worden nagegaan in de aanvraag in functie van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.

 

Om bovenstaande hinderaspecten aanvaardbaar te houden en tegelijk de woonkwaliteit te garanderen, is het bijgevolg noodzakelijk om de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de omvang (oppervlakte) van de verschillende functies binnen de woningen anderzijds. Het voorliggende project met 6 studio’s, 1 tweeslaapkamerappartement en 1 drieslaapkamerappartement biedt hier geen goed evenwicht.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Elisabethlaan hoofdzakelijk gekenmerkt wordt door gebouwen met 3 tot 4 bouwlagen in gesloten bebouwing. Gebouwen met 5 bouwlagen vormen een uitzondering op de regel en zijn afwijkend in de omgeving.

 

In voorliggende aanvraag wordt een nieuwe meergezinswoning opgetrokken van 5 bouwlagen onder een plat dak waarvan de bovenste bouwlaag een teruggetrokken bouwlaag is. De bouwdiepte aan de rechterzijde bedraagt 11,56m en sluit aan op de bouwdiepte van de rechter aanpalende. Ter hoogte van de linker perceelsgrens bedraagt de bouwdiepte 16,60m. Hiervoor wordt de scheimuur met de linker aanpalende uitgebreid over een lengte van circa 2,85 m met een hoogte over alle bouwlagen tot 15,96m. De voorgestelde bouwhoogte van 5 bouwlagen is niet kenmerkend in de omgeving.  Daarnaast is de uitbreiding van de scheimuur langs de linker zijde nadelig voor de bezonning van het links aanpalende perceel. Hierdoor is de aanvraag strijdig met artikel 6 en artikel 10 van de bouwcode. In een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, moeten de te bouwen gebouwen zodanig worden ontworpen dat ze in harmonie zijn met de omgeving. Ook dient er bij de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte rekening te worden gehouden met een optimale bezonning en daglichttoetreding ten aanzien van alle verblijfsruimten in het gebouw, in de tuinen en in de omgeving. Dit is niet het geval in voorliggende aanvraag.

 

Tegen de voorgevel van de meergezinswoning worden 3 grote erkers van 4 bouwlagen gerealiseerd die zo goed als het volledige geveloppervlak beslaan. Conform artikel 13 van de bouwcode mogen geveluitsprongen die de binnenruimte vergroten maximaal de helft van het geveloppervlak innemen. Ook mogen ze maximaal 1,25m uitkragen ten opzichte van het voorgevelvlak en niet worden doorgetrokken tot op het maaiveld. De erkers voldoen hier niet aan en zijn dan ook in strijd met het bovenstaande artikel.  Bovendien creëren sommige erkers inkijk bij de aanpalende.

 

Bovendien wordt in voorliggende aanvraag niet voldaan aan de bepalingen van artikel 27 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat bij nieuwbouw minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd dient te zijn. Deze 20% dient zich te bevinden in de zone voor zij-, achtertuinen en binnenplaatsen, de voortuin mag niet in rekening worden gebracht voor de berekening, noch voor de onbebouwde ruimte, noch voor de oppervlakte van het perceel. In voorliggende aanvraag blijft slechts 18,8% van het perceel onbebouwd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De voorgevel van de nieuwe meergezinswoning wordt opgetrokken in zandkleurig gevelmetselwerk met een plint en kroonlijst in zichtbeton. Het buitenschrijnwerk en de balustrades worden uitgevoerd in grijze aluminium. Het voorgestelde materiaalgebruik is stedenbouwkundig aanvaardbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

In de voortuin wordt een toegangspad aangelegd met een breedte van circa 2,25 m. Dit is niet conform de bepalingen van artikel 27 van de bouwcode. Volgens dit artikel zijn enkel de strikt noodzakelijke verhardingen in de voortuin toegelaten, toegangspaden moeten daarom beperkt blijven tot een maximumbreedte 1,50 m.

 

Daarnaast stelt artikel 19 van de bouwcode dat voortuinen dienen afgesloten te zijn door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Op de aangeleverde snede is een voortuinafsluiting ingetekend met een hoogte van 1,50 m. Dit is te hoog waardoor de aanvraag in strijd is met artikel 19 van de bouwcode.

 

In de kelder wordt een gemeenschappelijke afvalberging voorzien, deze dient conform artikel 26 van de bouwcode voorzien te zijn van verluchting. Het is niet duidelijk of dit het geval is in voorliggende aanvraag.

 

Voor de realisatie van de meergezinswoning worden de scheimuren met de linker en rechter aanpalende opgehoogd. De scheimuren worden echter niet voorzien van een opstand van ten minsten 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.

Deze 30cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.

 

Volgens de bepalingen van artikel 41 van de bouwcode moeten de aansluitpunten van de DWA en de RWA ter hoogte van de rooilijn minstens 0,2 m en hoogstens 0,5 m uiteen gelegen zijn. In voorliggende aanvraag bedraagt de afstand tussen beide aansluitpunten circa 1,10 m, dit is teveel.

 

Tot slot wordt opgemerkt dat er een septische put met een inhoud van 5025 liter wordt voorzien. Conform artikel 43 van de bouwcode dient de inhoud van de septische put minstens 5525 liter te bedragen.

 

De aanpassingen die nodig zijn om te voldoen aan de bepalingen van de bouwcode, wijzigen de bouwplannen op essentiële punten, waardoor een nieuwe aanvraag noodzakelijk is.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 10 parkeerplaatsen.

 

De aanvraag betreft de nieuwbouw van een meergezinswoning met 8 wooneenheden

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 8 wooneenheden.

 

6 appartementen < 60m² met parkeernorm  1.1 : 6 x 1.1 = 6,6

1 appartement tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1.35 : 1 x 1.35 = 1,35

1 appartement > 90m² met parkeernorm 1.55 : 1 x 1.55 = 1,55

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 9,5 afgerond 10.

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

Dit perceel betreft grenst aan een gewestweg, hierdoor kunnen de parkeerplaasten niet veilig ontsluiten.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 10.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 10.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het afwentelen van 10 parkeerplaatsen op het openbaar domein is niet aanvaardbaar. Naast de ruimtelijke beoordeling geeft ook dit aspect aan dat de hoge densiteit op het perceel de draagkracht van de omgeving overschrijdt.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Voor dit project dienen er 19 (= (6*(1+1))+(1*(2+1))+(1*(3+1))) overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden. Er werden er 22 ingetekend in de kelder, bereikbaar met een fietslift. De Minimumafmetingen voor een fietslift bedragen 1,20 m op 2,10 m. De ingetekende fietslift is slechts 1,10 m breed. Naar comfort toe is de fietslift echter beter minstens 1,40 m op 2,40 m zodat minstens 2 fietsen + bestuurders tegelijk erin passen.

 

Daarnaast werden er enkel fietsstalplaatsen voor standaardfietsen voorzien. Men dient echter ook plaatsen te voorzien voor buitenmaatse fietsen (bakfietsen, longtailfietsen,…)

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 oktober 2021

Volledig en ontvankelijk

26 november 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

24 januari 2022

Verslag GOA

6 januari 2022

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

1

0

 

Bespreking van de bezwaren

  1. Bouwhoogte: Een aanvraag tot 5 bouwlagen is niet kenmerkend in de omgeving. De hoekpanden omschreven door de aanvrager, zijn allen van een andere vorm en behoren niet toe aan de onmiddellijke omgeving van de huidige percelen waarvoor deze aanvraag loopt. Deze referentie hoekpanden worden uit hun specifieke context en omgeving getrokken. Het ontwerp is niet in harmonie met de aangrenzende panden en het homogene karakter van de bouwblok.

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De hoogte van het project stemt niet overeen met de omgeving en is stedenbouwkundig aanvaardbaar. Dit aspect wordt ook verder behandeld in de toetsing goede ruimtelijke ordening.

 

  1. Schaduwhinder: Het ontwerp pand creëert een langgerekte slagschaduw op het achterliggende binnenerf van het bouwblok, zowel door zijn ligging, als door zijn buitenproportionele hoogte (5 bouwlagen).

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. Door de hoogte van het project wordt effectief meer schaduwhinder gecreëerd in het binnengebied. Dit aspect wordt ook verder behandeld in de toetsing goede ruimtelijke ordening.

 

  1. Erkers: De erkers in het ontwerp zijn niet in harmonie met de omgeving en komen voorbij de rooilijn. Tevens zijn de erkers niet in harmonie met de omgeving.

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. Het voorzien van een gevel met erkers tot op het gelijkvloers is niet inpasbaar binnen de omgeving. De weinige voorgevels die over een erker tot op het gelijkvloers beschikken, hebben erkers met een beperkte diepte. Ook nemen deze erkers slechts ongeveer de helft van de voorgevel in, of wordt de visuele impact hiervan beperkt door de detaillering en het materiaalgebruik.

 

  1. Erkers – inkijk: In geval van het ontwerp van de vergunningsaanvraag springen de ‘erkers’ tot 1,75m uit t.o.v. de bouwlijn en lopen door over de volledige hoogte van de voorgevel. Hierbij kan men dus moeilijk van erkers spreken. Door het vooruitspringen tot 1,75m vanaf de bouwlijn en het voorzien van raamopeningen in de schuine zijgevels (45°) op de verdiepingen, is er rechtstreekse inkijk in de woon- en slaapkamer van de 2 naastgelegen panden.

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. Door de verdere uitsprong wordt er inderdaad inkijk gecreëerd bij de aanpalende. Dit aspect wordt ook verder behandeld in de toetsing goede ruimtelijke ordening.

 

  1. Privacy - binnengebied: De ramen in de achtergevel zijn telkens verdiepingshoog uitgevoerd en voorzien van een transparante borstwering, waardoor de ruimte hieraan grenzend, in effectief gebruik, gelijk zal zijn aan dat van inpandige terrassen. Dit alles genereert extra inkijk in de naburige tuinen van de Elisabethlaan, de Mevrouw Courtmansstraat en de Marie-Josélaan en verder.

Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De raamopeningen voldoen aan de wetgeving op lichten en zichten. Ze bevinden zich op de vereiste afstanden (60 cm en 1,9 m) tot de perceelsgrenzen. Echter door het aantal bouwlagen ontstaat er een verder zicht in het binnengebied, wat mogelijks als storend kan ervaren worden.

 

  1. Verkeersveiligheid – schaduwhinder: Het project gelegen is ten oosten van een oversteekplaats en gezien het aantal bouwlagen, zal deze oversteekplaats in de toekomst over de volledige straatbreedte en gedurende de volledige voormiddag in zijn schaduw gehuld worden. Deze oversteekplaats wordt druk gebruikt door schoolgaande jeugd, heeft geen specifieke verlichting en staat in de buurt gekend als een onveilige oversteekplaats.

Behandeling: Het bezwaar is ongegrond. Het klopt dat inderdaad het project met zijn 5 bouwlagen voor schaduw zal zorgen op het openbaar domein. Echter is dit enkel een kort moment in de ochtend.

 

  1. Parkeerdrukte: het project zal volgens de bezwaarindiener zorgen voor enorme parkeerhinder in de omgeving. Volgens de norm van het APS Vlaanderen zou dat een belasting van de parkeerdruk zijn met 1.08 (voor kleinstedelijk/randstedelijk gebied) per gezin/wooneenheid. Dit komt dan samen met de verdwijnende parkeergelegenheid van de drie voertuigen op het braakliggend perceel tot een totaal van 12 parkeerplaatsen extra te voorzien op het openbaar grondgebied.

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. Het project voorziet geen parkeerplaatsen op eigen perceel waardoor er een overlast ontstaat op het openbaar domein. Echter is de berekening niet correct. Deze moet gebeuren via artikel 30 van de bouwcode. Dit aspect wordt ook verder behandeld in de toetsing goede ruimtelijke ordening.

 

  1. Aanvraag tot afwijking bouwcode: volgens de bezwaarindiener wordt in de beschrijvende nota afwijkingen aangevraagd, zonder deze verder te motiveren in een motiveringsnota. De aard en de omvang van de afwijkingen is voor de bezwaarindiener niet verenigbaar met de inpasbaarheid in de omgeving, leefbaarheid van de aanpalende panden en beeldkwaliteit en karakter van de buurt.

Beoordeling: Het bezwaar is gegrond. De afwijkingen moeten gemotiveerd worden.De aard en de omvang wordt verder in het verslag besproken.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.