Terug
Gepubliceerd op 17/01/2022

2022_CBS_00202 - Omgevingsvergunning - OMV_2021143834. Kragenweg zn. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 14/01/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_00202 - Omgevingsvergunning - OMV_2021143834. Kragenweg zn. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_00202 - Omgevingsvergunning - OMV_2021143834. Kragenweg zn. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021143834

Gegevens van de aanvrager:

BVBA HET KRUISKE met als adres Kragenweg 2 te 2030 Antwerpen

Gegevens van de exploitant:

BVBA HET KRUISKE (0811214463) met als adres Kragenweg 2 te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Kragenweg zn te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie B nr. 70R3

waarvan:

 

-          20210909-0052

afdeling 15 sectie B nr. 70R3 (Kragenweg)

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een loods, aanleg verhardingen en plaatsen omheining en de exploitatie van een bouwbedrijf

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-     08/05/2009: een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2009/B/0062) voor het bouwen van een industrieel gebouw en kantoren. De afsluitingen (betonnen wand en mandichte afsluiting) rondom het terrein werden uitgesloten van de vergunning;

-     27/02/2009: weigering van een stedenbouwkundige vergunning (HVN/2008/B/0212) voor het bouwen van een industrieel gebouw en kantoren. 

 

Huidige toestand

Braakliggend terrein gelegen op de hoek van de Kragenweg en de Mannheimweg, tussen het Zesde Havendok en het Hansadok, dat momenteel gebruikt wordt voor de opslag van materiaal voor de aanleg van spoorwegen. 


Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft:

-     het bouwen van een loods met kantoren; 

-     het aanleggen van verhardingen; 

-     een grond gewoonlijk gebruiken voor de opslag van materiaal; 

-     het plaatsen en regulariseren van afsluitingen.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Het betreft een nieuwe ingedeelde inrichting of activiteit.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft een nieuwe exploitatie van een bouwfirma.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,73 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2.000 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

19 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

een werkplaats

15.4.2°a)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

een wasplaats

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

300 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

7,50 ton

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

1,80 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

100 kg

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

750 m³

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

11,35 kW

61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

3.000 m³

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

1.

Bij te stellen voorwaarde:

aanvaarding en registratie van uitgegraven bodem

artikel 5.61.2.§2

Tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit of dit besluit is de installatie en het gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie verplicht. De ijking gebeurt overeenkomstig de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen. De toegang van de aanvoerende vrachtwagens is slechts toegelaten over de in werking zijnde weegbrug.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Hierbij wordt aldus gevraagd om geen verplichting te krijgen tot het plaatsen van een weegbrug.

Wij wensen te werken met vrachtbrieven / aankoopbonnen afkomstig van onze leveranciers. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

25 november 2021

16 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen/ terreinen

25 november 2021

21 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

INFRABEL/ Infrabel Antwerpen, Limburg, Vlaams Brabant

25 november 2021

15 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

PIPELINK/ Pipelink

25 november 2021

22 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie

25 november 2021

29 november 2021

Geen bezwaar

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

25 november 2021

9 december 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het nieuwe kantoorgedeelte is geïntegreerd in de nieuwe loods, heeft een beperkte oppervlakte ten opzichte van het geheel en geldt als nevenfunctie en als inherent onderdeel van de industriële hoofdfunctie.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Zesde Havendok en het Leopolddok – Gebied voor waterweginfrastructuur. Ten zuidoosten van de aanvraag lopen twee overdrukken met als aanduiding Leidingstraat en Hoogspanningsleiding.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

Hemelwater: Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

De gewestelijke hemelwaterverordening is niet toepassing op de wasplaats aangezien het hemelwater dat op de wasplaats valt door contact met de verharde oppervlakte zo vervuild kan zijn dat het als afvalwater beschouwd moet worden.

 

De gewestelijke hemelwaterverordening is wel van toepassing op de overige delen van de aanvraag. Er worden twee hemelwaterputten geplaatst met een totale inhoud van 25.000 liter en dus groter dan bepaald door de verordening. De aanvrager motiveert het groter hergebruik van het hemelwater daar het opgevangen water gebruikt zal worden voor het spoelen van de toiletten in het gebouw en voor de afspuitplaats voor voertuigen. In de zomer zal het opgevangen water eveneens gebruikt worden voor het stofvrij houden van de opslagzones en de waterdoorlatende wegenis op het terrein. De overloop van de hemelwaterputten en het overige hemelwater dat op de verhardingen valt, wordt aangesloten op twee infiltratievoorzieningen met een totale oppervlakte van 80 m² en een inhoud van 49.800 liter. De aanvraag voldoet aan de gewestelijke hemelwaterverordening.

 

Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.

De gewestelijke verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag. De aanvrager deelt mee dat het gebouw niet publiek toegankelijk is.

 

Sectorale wetgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Bij de beslissing over de volledig- en ontvankelijkheid is beslist dat de aanvraag geen betrekking heeft op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project veroorzaakt een toename aan bebouwde en verharde oppervlakte, maar ligt niet in een recent overstroomd gebied of overstromingsgebied. Er wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (zie deel gewestelijke hemelwaterverordening). Er dient in alle redelijkheid geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota waarvan akte is genomen worden toegevoegd.

Het voorliggende project heeft een oppervlakte kleiner dan 5.000 m² waardoor een archeologienota waarvan akte is genomen niet van toepassing is.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Het voorwerp van de aanvraag betreft het inrichten van een braakliggend terrein door het bouwen van een loods met kantoren en de aanleg van verhardingen.

 

De nieuwe loods heeft een oppervlakte van circa 1.300 m² (65 meter x 20 meter) en een hoogte van 8,5 meter. De loods kan opgedeeld worden in drie delen: magazijn, werkplaats en kantoorgedeelte. Het kantoorgedeelte heeft een beperkte oppervlakte van circa 70 m² en wordt ingericht met kantoren, berging, sanitair en kleedruimte. Deze ruimtes hebben een vrije hoogte van circa 2,9 meter. Op de eerste verdieping, boven het kantoorgedeelte, wordt opslagruimte voorzien die bereikbaar is via een trap in de werkplaats. De werkplaats en het magazijn worden fysiek van elkaar gescheiden door een wand. De werkplaats wordt verder uitgerust met een rolbrug.

 

Rondom de nieuwe loods wordt een betonverharding aangelegd die in het zuiden aansluit op een nieuwe zone in steenslag die gebruikt zal worden als brandwegenis en manoeuvreerruimte. Ten oosten van het nieuwe gebouw wordt in functie van de toegang tot het terrein een asfaltverharding aangelegd. De totale oppervlakte van deze verhardingen bedraagt circa 1.800 m². Het overige onverharde deel van het terrein ten zuiden en westen van de nieuwe loods zal gebruikt worden als opslagzone voor:

-     ijzer (spoorrails): circa 200 m³ met een maximale stapelhoogte van 5 meter;

-     steenslag en grond: circa 3.000 m³ met een maximale stapelhoogte van 8 meter;

-     hout: circa 750 m³ met een maximale stapelhoogte van 8 meter. 

 

Tevens wordt op de perceelsgrens de bestaande betonnen wand geregulariseerd (langs de zuidelijke en westelijke perceelsgrens) en verlengd tot aan de nieuwe loods (langs noordelijke perceelsgrens). De betonnen wand wordt voorzien ter hoogte van de opslag van onder andere zand, steenslag en ijzer om minder stofhinder naar de omgeving te hebben. Zowel de te regulariseren als de nieuwe wand heeft een hoogte van 2,4 meter. In het zuidoosten en deels in het noorden van het terrein wordt een nieuwe draadomheining op betonnen jerseys met een totale hoogte van 2,5 meter voorzien.

 

De werken maken de exploitatie van een nieuw industrieel bedrijf mogelijk waardoor de aanvraag zich functioneel inpast binnen het industrieveld.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De loods wordt opgetrokken in een staalconstructie waarbij de gevels worden afgewerkt met een betonnen plint tot 2,6 meter met daarboven metalen gevelbekleding in een grijze kleur (RAL 7032). Deze gevelmaterialen hebben een lichte en neutrale kleur en zijn dus aanvaardbaar in deze industriële omgeving.

 

De wand die deels geregulariseerd en deels nieuw aangelegd wordt, bestaat uit beton in de vorm van legoblokken. De wand is voorzien aan de zijde van het terrein waar de verschillende materialen (zand, steenslag, ijzer) zullen gestockeerd worden. Volgens de aanvrager veroorzaakt dit type van omheining minder stofhinder naar de omgeving.

De gesloten afsluiting kan het afstromen van gestockeerd materiaal naar de naastliggende terreinen (openbare weg en spoorwegen) tegenhouden. Het gebruik ervan wordt bovendien beperkt tot de specifieke zones waar de stockage zal plaatsvinden. De rest van het terrein wordt afgesloten met een open draadafsluiting op een betonnen sokkel. Hiermee is het project ruimtelijk inpasbaar in het straatbeeld en kan gunstig worden geadviseerd op voorwaarde dat ook met de opmerkingen van Infrabel en Pipelink (zie verder) wordt rekening gehouden. 

 

Aanvullend wordt wel nog opgemerkt dat de voorziene maximale stapelhoogte van de verschillende materialen hoger is dan de betonnen legoblokken. Er dient te allen tijde vermeden te worden dat het materiaal over de 2,40 meter hoge legoblokken op het naastliggende terrein terecht komt.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er werd advies ingewonnen bij het Havenbedrijf Antwerpen als gebiedsbeheerder. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. Hierin wordt in voorwaarde 5 opgenomen dat de vlaggenmasten, voorzien op het inplantingsplan nieuwe toestand, enkel geplaatst mogen worden binnen de concessiegrenzen.

De vlaggenmasten maken geen onderdeel uit van voorliggende vergunningsaanvraag. De opmerking bevat wel nuttige informatie voor de exploitant en kan als aandachtspunt worden opgenomen.

De overige voorwaarden in het advies van het Havenbedrijf Antwerpen kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.

 

Gezien de aard van de aanvraag, werd het advies ingewonnen van de Brandweerzone Antwerpen. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden uit dit advies, met het oog op de brandveiligheid, kunnen integraal aan dit advies worden gehecht.

 

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van spoorwegen werd het advies ingewonnen van Infrabel. Dit advies is voorwaardelijk gunstig. De voorwaarden betreffen:

-     de veiligheidsafstanden en de algemene voorwaarden met betrekking tot bouwaanvragen dienen strikt te worden nageleefd. Het bijhorende document wordt in het advies van Infrabel toegevoegd;

-     het gebouw wordt opgericht op een afstand van 6 meter (minder dan 10 meter, de bouwvrije zone voor een spoor in bocht). Met de getekende inplanting kan evenwel akkoord worden gegaan als de aanvrager een ontlastingsclausule afsluit met Infrabel;

-     er mogen geen bouwwerken opgericht worden in de zone non-aedificandi. (Infrabel voegt de bijlage met de zone non-aedificandi toe via een bericht in het Omgevingsloket). Afsluitingen mogen er geplaatst worden wanneer de zichtbaarheid op de sporen niet in het gedrang komt. (Spandoeken zijn daarom uit den boze in de gearceerde zone); 

-     de uiteindelijke werken vereisen een aparte Infrabel-toelating om de gepaste veiligheidsvoorwaarden/-maatregelen te kunnen opleggen/ treffen in functie van uitvoeringswijze; 

-     er mag in geen geval een afwatering voorzien worden naar de sporen. De bevloering dient dusdanig aangelegd te worden zodat er geen afwatering is naar het spoor. Een verhoogde boordsteen of gepast alternatief zijn verplicht.

Volgens de veiligheidsafstanden waar Infrabel naar verwijst in de eerste voorwaarde is het verboden om gebouwen en constructies op te trekken op minder dan 10 meter van het spoordomein. Infrabel geeft hiertoe toch toestemming mits de aanvrager een ontlastingsclausule ondertekent met Infrabel.

De overige veiligheidsafstanden en de algemene voorwaarden met betrekking tot bouwaanvragen die betrekking hebben op onder andere beplantingen, uitgravingen en afsluitingen langs het spoordomein dienen gerespecteerd te worden. De verwijzing van Infrabel naar de zone non-aedificandi kan als aanvulling op de veiligheidsafstanden en algemene voorwaarde beschouwd worden. Echter, bij de zone non-aedificandi worden geen afmetingen geplaatst door Infrabel. Of er zich bouwwerken in de zone non-aedificandi bevinden kan op basis van de ingediende plannen dus niet concreet worden afgetoetst. De aanvrager kan dit echter in de volgende communicatie met Infrabel verder afstemmen (bijvoorbeeld in functie van de aparte Infrabeltoelating, zie vierde voorwaarde).   

De voorwaarden in het advies van Infrabel kunnen integraal aan de vergunning worden gehecht.

 

Wegens de situering van de aanvraag in de directe nabijheid van een pijpleiding werd het advies ingewonnen van de beheerder van deze leiding. Het advies van Pipelink is voorwaardelijk gunstig en neemt als voorwaarde op dat de algemene FETRAPI-veiligheidsvoorschriften gerespecteerd dienen te worden. Pipelink legt daarbij nog bijzondere aandacht op een aantal zaken.

De voorwaarden uit dit advies, die gericht zijn op het vrijwaren van de integriteit van omgevende infrastructuren, met het oog op de beperking van de hinder van de geplande werkzaamheden en met het oog op de veiligheid, kunnen integraal aan dit advies worden gehecht.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

De lokale politie/verkeerspolitie heeft vanuit verkeersveiligheid geen bezwaar tegen de omgevingsvergunningsaanvraag.

 

Er werd advies gevraagd aan de dienst mobiliteit van de stad. Dit advies is voorwaardelijk gunstig.

 

Parkeerbehoefte

Volgens de aanvrager zullen in het kantoor maximaal twee personen tewerkgesteld worden, net als in het magazijn en in de werkplaats. Daarnaast zal de vrachtwagenchauffeur zijn vrachtwagen ’s ochtends komen ophalen en ’s avonds terug afzetten. Sporadisch zijn er nog vier bijkomende personen aanwezig die in de werkplaats assemblages uitvoeren. Op piekmomenten zullen er dus negen personen aanwezig zijn: twee werknemers in het kantoor, zes in de werkplaats en de vrachtwagenchauffeur. Het is niet duidelijk wat de model split zal zijn op de locatie, daarom wordt er worst case van uit gegaan dat alle werknemers de wagen zullen gebruiken. De werkelijke parkeerbehoefte bedraagt bijgevolg negen parkeerplaatsen.

 

Op het terrein, ten oosten van de nieuwe loods, worden vier parkeerplaatsen voorzien. Daarmee wordt niet aan de werkelijke parkeerbehoefte tegemoet gekomen. Er dienen vijf extra parkeerplaatsen voorzien te worden zodat de parkeervraag niet op het openbaar domein afgehandeld wordt. Gelet op de grootte van het terrein lijkt dit haalbaar rekening houdende met onder andere de brandweerrichtlijnen, de opslagzones op het terrein en de opbouw van het nieuwe gebouw (inplanting garagepoorten).

Deze voorwaarden zullen opgenomen worden in de vergunning.

 

Ontsluiting/bereikbaarheid

De site wordt ontsloten door een poort in de noordoostelijke hoek van het terrein. De oprit kruist een fietspad en ligt naast een overweg. Doordat de poort circa 20 meter van het fietspad verwijderd ligt, is er voldoende ruimte om de zichtbaarheid te garanderen. Bovendien komt wachtend verkeer zo niet op de openbare weg te staan. Echter bij een gesloten poort en/of lange wachtrijen bestaat de kans dat er alsnog tot op het openbaar domein gewacht moet worden. Wachtrijen en laden en lossen mogen daarom nooit op openbaar domein afgehandeld worden. Deze voorwaarde zal opgenomen worden in de vergunning.

 

De site zal enkel gebruikt worden voor eigen gebruik en leveringen. De aanvrager specifieert de exacte verkeersgeneratie niet verder, maar deze zal vermoedelijk dus niet groot zijn. Hierdoor worden geen problemen verwacht in verband met de verzadiging.

Deze site is gelegen op (elektrische) fietsafstand van verschillende woonkernen (Merksem, Ekeren, Antwerpen…), waardoor er een fietspotentieel ontstaat. Op ongeveer een kilometer afstand bevindt zich een bushalte met een frequente bediening. In het kader van de modal split 50/50 (50% duurzame verplaatsingen tegen 2030) is het relevant in te zetten op deze alternatieve modi.

 

Fietsvoorzieningen

De begeleidende documenten gaan niet in op de modal split van het personeel. Daardoor is het niet duidelijk of er personeel de fiets zal gebruiken voor het woon-werkverkeer. Echter is er wel potentieel gelet op de relatief fietsbare afstand van kernen als Antwerpen, Merksem, Ekeren, … . Zeker met een elektrische fiets heeft deze locatie voldoende potentieel. Er zijn geen fietsvoorzieningen ingetekend op het inplantingsplan.

Zo dicht mogelijk bij de ingang van het gebouw moet een fietsenstalling ingepland worden voor minstens vijf fietsen. De fietsenstalling moet overdekt zijn. Fietsers moeten de mogelijkheid krijgen zich om te kleden en te douchen en er moet de mogelijkheid zijn om elektrische fietsen op te laden. Deze voorwaarde zal opgenomen worden in de vergunning.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Het Kruiske is gespecialiseerd in algemene bouwwerken, spoor-, grond- en wegenwerken. Aan de Kragenweg wens men een nieuwe site in te richten waar volgende activiteiten zullen plaatsvinden:

- algemeen onderhoud en reparaties van eigen machines en vrachtwagens;

- het reinigen van machines wanneer deze van de werf terugkomen;

- brandstofverdeelinstallatie voor de bevoorrading van de eigen voertuigen;

- opslag van ongevaarlijke en gevaarlijke producten;

- opslag van grond.

 

Het betreft een ingedeelde inrichting of activiteit ingedeeld in de derde klasse.

 

Voor het onderhouden van eigen machines en vrachtwagens zal het bedrijf een werkplaats inrichten met diverse metaalbewerkingsmachines met een totale drijfkracht van 11,35 kW, 1 schouwput en 1 hefbrug. Tevens wenst het bedrijf volgende gevaarlijke stoffen op te slaan in de werkplaats:

- 2.000 liter olie en 1,8 ton oude olie;

- 300 liter gassen;

- 100 kg diverse verfproducten.

 

Verder worden er nog 3 opslagtanks voor gevaarlijke producten op de site voorzien: 2 opslagtanks voor mazout van elk 3.500 liter met elk een verdeelslang voor de brandstofverdeelinstallatie en een opslagtank voor 2.000 liter stookolie voor de verwarmingsinstallatie.

 

De olie wordt opgeslagen in vaten en in een container met lekbak. De diverse verfproducten zullen in een veiligheidskast worden opgeslagen. Voor de gassen kan er voldaan worden aan de afstandsregels van VLAREM II. De vaste opslaghouders worden nieuw geplaatst.

 

De geplande wasplaats bevindt zich vlak naast het gebouw en zal gebruikt worden voor het reinigen van machines wanneer ze van een werf terugkomen. Het geloosde bedrijfsafvalwater zal bestaan uit het waswater enerzijds en potentieel verontreinigd hemelwater afkomstig van de tankpiste anderzijds. Het bedrijfsafvalwater zal geloosd worden met een debiet van 1,73 m³/uur (4,45 m³/dag en 92,65 m³/jaar) en zal een KWS-afscheider met coalescentiefilter passeren alvorens het geloosd wordt in een open gracht. Het huishoudelijk afvalwater zal via een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) geloosd worden in oppervlaktewater.

 

Buiten op de site wordt een tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem voorzien (3.000 m³). Om stofhinder te vermijden zal de opslag van grond bij droog weer besproeid worden. Verder voorziet men ter hoogte van de terreinafsluiting betonnen legoblokken om stofhinder richting openbare weg te voorkomen.

In het dossier gebruikt de exploitant de term ‘steenslag en grond’. De exploitant wordt er op gewezen dat de fractie van stenen in de uitgegraven bodem beperkt moet zijn (zie de bodemregelgeving), zo niet dient de uitgegraven bodem als afval beschouwd te worden. Het is aangewezen om ter voorkoming van stofhinder als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de uitgegraven bodem moet besproeid worden bij kans op stofhinder.

 

Men vraagt een bijstelling voor de verplichting tot plaatsing van een geijkte weegbrug. De exploitant wenst te werken met vrachtbrieven en aankoopbonnen afkomstig van de leveranciers.

Deze bijstelling kan verleend worden op voorwaarde dat de vrachtbrieven en aankoopbonnen de nodige informatie bevatten omtrent de aangevoerde en af te voeren hoeveelheden uitgegraven bodem. Opgemerkt wordt dat de exploitant een register dient bij te houden conform artikel 5.61.2.§4 van titel II van het VLAREM.

 

Verder vraagt men nog de opslag van 750 m³ hout aan (buiten) en het stallen van 19 bedrijfsvoertuigen (binnen en buiten).

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Aandachtspunt: De vlaggenmasten voorzien op het inplantingsplan nieuwe toestand mogen enkel binnen de concessiegrenzen geplaatst worden. Indien het om constructies zou gaan die niet aan de voorwaarden van het Vrijstellingsbesluit voldoen dient hiervoor nog een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden, uitgezonderd voorwaarde 5.

2. De voorwaarden uit het advies van Infrabel dienen strikt nageleefd te worden.

3. De voorwaarden uit het advies van Pipelink dienen strikt nageleefd te worden.

4. Er moeten minstens negen parkeerplaatsen voor personenwagens voorzien worden.

5. De parkeervraag mag niet op het openbaar domein afgehandeld worden.

6. Er moet een fietsenstalling voorzien worden voor minstens vijf fietsen, overdekt en met mogelijkheid om elektrische fietsen op te laden. Personeel dat met de fiets komt werken, moet de mogelijkheid krijgen zich om te kleden en te douchen. De fietsenstalling moet zo dicht mogelijk bij het kantoor/werkplaats geplaatst worden.

7. Wachtrijen en laden en lossen mogen nooit op openbaar domein afgehandeld worden.

8. De voorziene maximale stapelhoogte van de verschillende materialen is hoger dan de betonnen legoblokken. Er dient te allen tijde vermeden te worden dat de materialen over de 2,40 meter hoge legoblokken op de naastliggende terreinen terechtkomen.

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Aan het college wordt voorgesteld om akte te nemen van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten onder voorwaarden.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,73 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2.000 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

19 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

een werkplaats

15.4.2°a)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

een wasplaats

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

300 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

7,49 ton

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

1,80 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

100 kg

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

750 m³

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

11,35 kW

61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

3.000 m³


Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De uitgegraven bodem moet besproeid worden bij kans op stofhinder.

2.

In afwijking van artikel 5.61.2.§2 moet geen geijkte weegbrug geplaatst worden. Als alternatief voorziet de exploitant in vrachtbrieven en aankoopbonnen waarin alle nodige informatie terug te vinden is.

 

Geadviseerde brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

27 oktober 2021

Volledig en ontvankelijk

25 november 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

24 januari 2022

Verslag GOA

5 januari 2022

naam GOA

Bieke Geypens

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De voorwaarden uit het advies van het Havenbedrijf Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden, uitgezonderd voorwaarde 5.

2. De voorwaarden uit het advies van Infrabel dienen strikt nageleefd te worden.

3. De voorwaarden uit het advies van Pipelink dienen strikt nageleefd te worden.

4. Er moeten minstens negen parkeerplaatsen voor personenwagens voorzien worden.

5. De parkeervraag mag niet op het openbaar domein afgehandeld worden.

6. Er moet een fietsenstalling voorzien worden voor minstens vijf fietsen, overdekt en met mogelijkheid om elektrische fietsen op te laden. Personeel dat met de fiets komt werken, moet de mogelijkheid krijgen zich om te kleden en te douchen. De fietsenstalling moet zo dicht mogelijk bij het kantoor/werkplaats geplaatst worden.

7. Wachtrijen en laden en lossen mogen nooit op openbaar domein afgehandeld worden.

8. De voorziene maximale stapelhoogte van de verschillende materialen is hoger dan de betonnen legoblokken. Er dient te allen tijde vermeden te worden dat de materialen over de 2,40 meter hoge legoblokken op de naastliggende terreinen terechtkomen.

 

Aandachtspunt: De vlaggenmasten voorzien op het inplantingsplan nieuwe toestand mogen enkel binnen de concessiegrenzen geplaatst worden. Indien het om constructies zou gaan die niet aan de voorwaarden van het Vrijstellingsbesluit voldoen dient hiervoor nog een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.


Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De uitgegraven bodem moet besproeid worden bij kans op stofhinder.

2.

In afwijking van artikel 5.61.2.§2 moet geen geijkte weegbrug geplaatst worden. Als alternatief voorziet de exploitant in vrachtbrieven en aankoopbonnen waarin alle nodige informatie terug te vinden is.

 

Brandweervoorwaarden

De voorwaarden uit het advies van de Brandweerzone Antwerpen dienen strikt nageleefd te worden.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

 

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,73 m³/uur

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

2.000 liter

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

2 verdeelslangen

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

19 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

een werkplaats

15.4.2°a)

niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van minder dan 10 motorvoertuigen en hun aanhangwagens per dag, volledig of gedeeltelijk gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

een wasplaats 

17.1.2.1.1°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van 300 liter tot en met 1.000 liter;

300 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

7,49 ton

17.3.2.1.2.1°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 (andere dan gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige stoffen met een vlampunt lager dan of gelijk aan 55°C) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 10 ton;

1,80 ton

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

100 kg

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

750 m³

29.5.2.1°a)

smederijen en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer volledig gelegen in een industriegebied;

11,35 kW

61.2.1°

tussentijdse opslagplaats voor uitgegraven bodem die voldoet aan een toepassing overeenkomstig het Vlarebo

met een capaciteit van 1.000 m³ tot en met 10.000 m³.

3.000 m³

 

De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:

1.

de uitgegraven bodem moet besproeid worden bij kans op stofhinder;

2.

in afwijking van artikel 5.61.2.§2 moet geen geijkte weegbrug geplaatst worden. Als alternatief voorziet de exploitant in vrachtbrieven en aankoopbonnen waarin alle nodige informatie terug te vinden is;

Artikel 4

De omgevingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.