Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021133482 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV ARFILCO (0818310311) met als adres Terbekehofdreef 55-59 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Terbekehofdreef 63-65, Mechanicalaan 4 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 44 sectie D nr. 178Z |
waarvan: |
|
- 20180419-0011 | afdeling 44 sectie D nr. 178Z (Arfilco NV) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | een inrichting voor oppervlaktebehandeling van inox - verandering door wijziging en uitbreiding: een tweede productie(zwartings)lijn voor de oppervlaktebehandeling van inox voorwerpen |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 10 januari 2019 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen aan Arfilco NV een omgevingsvergunning voor exploitatie van een industriehal voor de oppervlaktebehandeling van inox (OMV_2018076372). De vergunning werd verleend voor onbepaalde duur.
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat een verandering van de lopende vergunning door wijziging en uitbreiding met een tweede productielijn voor de oppervlaktebehandeling van inox voorwerpen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | +450,00 m³/jaar |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | +6,11 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 33 voertuigen |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +105,00 kW |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | +6,17 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | +6,35 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +3.906,00 liter |
24.4. | laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | 1 labo |
29.5.5.3° | oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit meer dan 5.000l bestaat, voor een andere installatie dan de installatie, vermeld in punt 4; | +19.820,50 liter |
29.5.7.2°b)1) | ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van meer dan 1000 l tot en met 5000 l, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | +3.280,50 liter |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas; | -40,00 kW |
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 9 december 2021 | 21 december 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een Omgevingsvergunning voor het in gebruik nemen van een tweede productielijn voor de oppervlaktebehandeling van inox voorwerpen. De aanvraag is gesitueerd in het industriegebied Terbekehof.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestplan Antwerpen.
De aanvraag is conform de afgeleverde Omgevingsvergunning van 10 januari 2019.
De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
De oppervlaktebehandeling houdt het “bruneren” van voorwerpen in. Dit is het aanbrengen van een gelijkmatige zwarte ijzeroxidelaag op staalsubstraten door het onderdompelen van het werkstuk in een kokende oxiderende alkalische vloeistof (op een werktemperatuur van circa 115°C). Dit proces gebeurt in drie stappen:
voorbehandelen:
bruneren:
nabehandelen:
Voor deze processen zijn allerlei producten nodig, al dan niet met gevaarseigenschappen. Om redenen van vertrouwelijkheid worden in het aanvraagdossier geen specifieke productnamen vermeld. Het gebruik van deze producten hangt sterk af van de specifieke vraag van de klant. De opslag kan dan ook sterk variëren. Er wordt geen gebruik gemaakt van solvent gedragen producten. Ten gevolge van de gevraagde tweede zwartingslijn wordt de maximale opslagcapaciteit van de gebruikte producten opgetrokken. Voor rubrieken 17.3.4.1.a, 17.3.6.1.a en 17.4 wordt een verhoging van de opslag gevraagd. De rubrieken en de klasse blijven echter ongewijzigd. Er zijn extra koelers en indampers nodig waardoor klasse 2 rubriek 16.3.2.b van toepassing wordt. De specifieke rubrieken voor de oppervlaktebehandeling van metalen door middel van baden (klasse 1 rubriek 29.5.5.3 en klasse 2 rubriek 29.5.7.2.b.1) blijven behouden en verhogen eveneens in capaciteit. Als nieuwe rubriek wordt het stallen van 33 bedrijfsvoertuigen zoals hoogtewerkers, reachtrucks, vorkliften, stapelaars en elektrische transpaletten aangevraagd (rubriek 15.1.2) waardoor ook rubriek 12.3.2 (batterijladers) in capaciteit verhoogt. Rubrieken 6.4.1, 29.5.2.1.a en 29.5.4.1.a zijn niet langer van toepassing en worden geschrapt uit de vergunning.
De opslag van producten met een gevaarseigenschap gebeurt in een speciaal daartoe bestemd, brandwerend lokaal en boven opvangbakken. Ook de IBC’s met vervuild product uit de baden worden hier opgeslagen in afwachting van ophaling. In de productiehal zijn er baden voor behandeling en baden voor spoeling aanwezig. Deze zijn opgesteld boven “hellingschape” die afloopt naar een opvangmogelijkheid. De opvangcapaciteit is voldoende om minimaal de inhoud van alle procesbaden te kunnen opvangen wat beter is dan sectoraal in VLAREM voorzien wordt. Vloeren in de productiehal zijn chemisch bestendig uitgevoerd.
Boven elk relevant procesbad van beide zwartingslijnen is een afzuiging voorzien naar een gezamenlijke afvoer per lijn met watergordijn naar open lucht. De afgezogen gassen zijn in eerste instantie zoutzuurdampen maar kunnen ook dampen met kaliumhydroxide, natriumsulfaat, natriumfluoride, natriumhydroxide en natriumnitraat zijn. Elke zwartingslijn heeft een gaswasser waarbij water wordt verneveld. De waterdruppels binden de hydrofiele gassen en worden tot grote druppels samengevoegd. Deze worden opgevangen in een druppelafscheider en teruggevoerd naar de pomp. Het betreft een gesloten circuit.
Het gebruik van spoelwater wordt beperkt door “cascadespoelen”. Spoelen gebeurt in twee of meer baden na elkaar. De overloop van het laatste spoelbad gaat naar het ervoor gelegen spoelbad. Op deze manier wordt het spoelwaterdebiet sterk verlaagd (tot 90 % in vergelijking met spoelen in één stap). Het spoelwater dat niet meer kan gebruikt worden, gaat als afvalwater naar de vacuümindampers waar het gereinigd wordt. Concentraten van procesbaden worden opgehaald door externe verwerkers. Conform BBT is er geen lozing van bedrijfsafvalwater.
Arfilco is een relatief jong bedrijf dat in vele aspecten voldoet aan de bestaande BBT’s van de sector. Er wordt vanuit gegaan dat voor deze tweede productielijn dezelfde voorzorgsmaatregelen in acht genomen worden als dewelke reeds ingebouwd zijn in de bestaande productielijn.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | +450,00 m³/jaar |
12.3.2° | accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | +6,11 kW |
15.1.2° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van meer dan 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 33 voertuigen |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +105,00 kW |
17.3.4.1°a) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | +6,16 ton |
17.3.6.1°a) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 200 kg tot en met 20 ton als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied; | +6,35 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +3.906,00 liter |
24.4. | laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt; | 1 labo |
29.5.5.3° | oppervlaktebehandeling, met inbegrip van ontvetting van metalen door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé, als de gezamenlijke inhoud van de gebruikte behandelingsbaden en spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën, als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, uit meer dan 5.000l bestaat, voor een andere installatie dan de installatie, vermeld in punt 4; | +19.820,50 liter |
29.5.7.2°b)1) | ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van andere organische oplosmiddelen met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van meer dan 1000 l tot en met 5000 l, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | +3.280,50 liter |
43.1.1°a) | stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas; | -40,00 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 25 november 2021 |
Start openbaar onderzoek | 4 december 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 2 januari 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 14 januari 2022 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
4 december 2021 | 2 januari 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Een informatievergadering was niet vereist en werd niet gehouden.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
Stadsontwikkeling/vergunningen | het advies college te bezorgen aan de instantie die dit gevraagd heeft. |