Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021173552 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV VESTA TERMINAL ANTWERP (0406493940) met als adres Scheldelaan 470 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 470 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 18 sectie A nrs. 150B en 150C |
waarvan: |
|
- 20170705-0003 | afdeling 18 sectie A nrs. 150C en 150B (Vesta Terminal Antwerp) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Tankterminal: verandering door wijziging en uitbreiding |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Stedenbouwkundige voorgeschiedenis
- 8/10/2020: omgevingsvergunning (OMV_2019160606) voor de sloop en de bouw van opslagtanks;
- 8/2/2018: omgevingsvergunning (OMV_2017004528) voor de bouw van twee steigers en de nieuwbouw van een tankput na afbraak van bestaande opslagtanks.
Voorgeschiedenis milieu
Op 7 oktober 2021 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een tankterminal voor een termijn van onbepaalde duur.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak een uitbreiding van de opslag van gevaarlijke producten.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
1.4. | Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer; | + 125,48 ton |
6.4.3° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; | + 125.480,00 liter |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | Verplaatsing van |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | + 125,56 ton |
17.3.2.1.1.3° | gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton; | + 125,48 ton |
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | + 125,48 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | + 125,48 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | + 125,48 ton |
17.3.8.3° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton. | + 125,48 ton |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 3 maart 2022 | 10 maart 2022 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond het project is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor het Kanaaldok B2 en Insteekdok 2 – Gebied voor waterweginfrastructuur.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. De nieuwe opslagtank (TI206) en de nieuwe HS-cabine lijken van vergunningsplicht vrijgestelde stedenbouwkundige handelingen te zijn. Volgens het Besluit van de Vlaamse regering (BVR) tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, is de plaatsing van constructies binnen het gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven met een grondoppervlakte kleiner dan 200 m² en hoogte lager dan 20 meter, binnen concrete en algemene randvoorwaarden zoals vernoemd in respectievelijk artikels 4.1. en 4.4. en artikels 1.2. tot en met 1.6. van het BVR, vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunningsplicht. Beide constructies lijken aan deze randvoorwaarden te voldoen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Vesta Terminal Antwerp baat aan de Scheldelaan een tankterminal voor de op- en overslag van koolwaterstoffen uit.
Met onderhavige aanvraag wenst de exploitant in hoofdzaak een uitbreiding met 125 m³ kerosine, diesel of fame (brandbare vloeistoffen of gevaarlijke stoffen met diverse gevaareigenschappen) te laten vergunnen. Er zal gebruik gemaakt worden van een nieuwe houder (T1206), dubbelwandig, die binnen de nieuwe vloeistofdichte betonnen inkuiping van de pompput in area 12 zal geplaatst worden. Volgens het aanvraagdossier is de inkuiping ruim voldoende gedimensioneerd.
Men voorziet ook nog 6 glazen drainvaatjes van 80 liter elk voor de visuele controle van de kwaliteit van producten die in de tanks worden opgeslagen. De drainvaatjes kunnen keroine, diesel of fame bevatten.
Het bedrijf is een hogedrempel Seveso-inrichting. Het aanvraagdossier bevat een e-mail van het team Externe veiligheid van het departement Omgeving waarin gesteld wordt dat het project als een ‘Kleiner project met gevaarlijke stoffen’ kan beschouwd worden waardoor er een geen aanpassing van het omgevingsveiligheidsrapport of een veiligheidsnota noodzakelijk is.
Verder voorziet men nog de verplaatsing van een droge transformator van 2.500 kVA.
Gelet op de aard van de voorliggende beperkte verandering wordt er geen bijkomend risico voor de mens of het milieu verwacht, bovendien wordt er geoordeeld dat de hinder niet significant vergroot ten opzichte van de vergunde situatie.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
1.4. | Inrichtingen voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een opslagcapaciteit van 100.000 ton of meer; | + 125,48 ton |
6.4.3° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter; | + 125.480,00 liter |
12.2.2° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA; | Verplaatsing van |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | + 125,56 ton |
17.3.2.1.1.3° | gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton; | + 125,48 ton |
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | + 125,48 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | + 125,48 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | + 125,48 ton |
17.3.8.3° | opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton. | + 125,48 ton |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 1 maart 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 31 maart 2022 |
De aanvraag moet niet onderworpen worden aan een openbaar onderzoek.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V/ | Het advies te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |