Terug
Gepubliceerd op 28/03/2022

2022_CBS_01914 - Omgevingsvergunning - OMV_2021129445. Schotensesteenweg 409. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 25/03/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Verontschuldigd

Elisabeth van Doesburg, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_01914 - Omgevingsvergunning - OMV_2021129445. Schotensesteenweg 409. District Deurne - Goedkeuring 2022_CBS_01914 - Omgevingsvergunning - OMV_2021129445. Schotensesteenweg 409. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021129445

Gegevens van de aanvrager:

NV BOUWWERKEN PEETERS met als contactadres Gallifortlei 136 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Ligging van het project:

Schotensesteenweg 409 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 28 sectie A nr. 333V7

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een meergezinswoning met 10 wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis 

-          geen relevante voorgeschiedenis (nieuwbouwproject).

 

Huidige toestand 

-          een bestaande woning die niet grenst aan het openbaar domein.

 

Gewenste toestand 

-          de bestaande woning wordt gesloopt;

-          een meergezinswoning van 3 bouwlagen en met een ondergrondse parking;

-          de meergezinswoning telt 10 wooneenheden;

  • op de gelijkvloerse verdieping 1 één-slaapkamperappartement van circa 65 m² en 1 drie-slaapkamerappartement van circa 130 m²;
  • op de eerste en tweede verdieping 3 wooneenheden: 2 twee-slaapkamerappartementen van circa 88 m² en 80 m² en 1 één-slaapkamerappartement van circa 60 m²;
  • op de derde verdieping 2 drie-slaapkamerappartementen van circa 110 m²;

-          gevelafwerking:

  • (licht) grijze genuanceerde paramentsteen en geprefabriceerd beton;
  • aluminium schrijnwerk;

-          inrichting:

  • septische put met een inhoud van 8.000 l;
  • infiltratiebekken onder het maaiveld in de voortuinstrook met een volume van 4.312,5 l en een oppervlakte van 6,9 m².

 

Inhoud van de aanvraag 

-          bouwen van een meergezinswoning met 10 wooneenheden. 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

15 december 2021

17 januari 2022

Voorwaardelijk gunstig

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

15 december 2021

24 januari 2022

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

15 december 2021

23 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

PROXIMUS/ Proximus

15 december 2021

15 december 2021

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

15 december 2021

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

15 december 2021

27 januari 2021

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

15 december 2021

24 december 2021

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:

  • artikel 22 Algemene bepalingen:
    de diepte van de klink ligt maximaal op 0.20 m diepte. De deur ligt op een diepte van 30 cm, er werden geen klinken opgetekend. Alle toegangsdeuren voldoen niet aan dit artikel..

 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • artikel 19 Tuinafsluitingen:
    indien de zij- en achtertuin worden afgesloten, moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 m en maximum 2,60 m. De tuinafsluiting werd niet opgetekend op plan;
  • artikel 27 Open ruimte:
    bij nieuwbouw moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn. De tuin moet zoveel mogelijk als onverharde ruimte ingericht worden en als groene ruimte aangeplant worden. Doordat de ondergrondse parkeerbak zo diep op het perceel wordt ingeplant en er conform artikel 30 onvoldoende gronddekking op voorzien wordt, wordt de natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem – één van de doelstellingen van dit artikel – bemoeilijkt;
  • artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimte:
    de netto-vloeroppervlakte van een buitenruimte bij een één-slaapkamerappartement is slechts 3,46 m², waar deze minstens 4 m² moet zijn;
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:
    vanaf 30 fietsstal- of fietsparkeerplaatsen dient er minimaal 1 elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Indien het aantal te voorziene fietsstalplaatsen van 30 of meer fietsplaatsen opgedeeld wordt in verschillende ruimten dient in elk van deze ruimten een elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn;
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:
    2° ondergronds onder tuinen indien een grondlaag met een dikte van minimaal 1 meter wordt voorzien en nog steeds kan voldaan worden aan de infiltratieverplichtingen. De grondlaag is slechts 0.53 m; 
    3° de in- en uitritten van en naar de garage moeten bij voorkeur inpandig worden geconcipieerd. De eerste 5 m ervan, vanaf de openbare weg, mag maximaal een helling hebben van 4%. Circa 4 m wordt voorzien in een helling van maximaal 4% daar deze minimaal 5 m moet bedragen;
    5° per 10 autostalplaatsen dient er telkens 1 elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens;
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    zowel enkelvoudige als ontkoppelde scheidingsmuren zijn toegelaten wanneer het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) een opstand van minimaal 0,30 m heeft ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Deze opstand mag niet met brandbaar materiaal bekleed worden. Bijkomend geldt voor enkelvoudige scheidingsmuren dat ze uitgevoerd dienen te worden in massief, ongeperforeerd materiaal ze steeds een minimale dikte van 0,18 m hebben. Scheidingsmuren met een grotere dikte mogen constructieonderdelen dragen voor zover ze de perceelsgrens niet overschrijden en er een minimale dikte van 0,18 m overblijft. De scheidingsmuren zijn slechts 0,14 m.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Dit deel van de Schotensesteenweg wordt gekenmerkt door een- en meergezinswoningen in gesloten bebouwing. De aanvraag omvat het slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een meergezinswoning met 10 wooneenheden. De bestaande woonfunctie blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

Het perceel grenst aan de linkerzijde aan een meergezinswoning en aan de rechterzijde aan een eengezinswoning. Aan de achterzijde van het perceel grenst de tuin van een meergezinswoning. Het nieuwe ontwerp voorziet in een volume met drie bouwlagen en plat dak, dat qua hoogte en gabarit aansluit bij het linkse gebouw. Deze volumetrie is ruimtelijk inpasbaar.

 

Om te vermijden dat quasi het volledige perceel onderkelderd wordt, wordt als voorwaarde opgelegd de parkeergarage minder diep uit te voeren waardoor het aandeel volle grond toeneemt tot iets meer dan 20% van de totale perceelsoppervlakte. De bouwcode ondersteunt immers de zo natuurlijk mogelijke inrichting van de niet-bebouwde delen van een perceel. Dit heeft immers verschillende voordelen. Een groene tuin heeft een aangenamer uitzicht in de straat of binnen in een bouwblok en bevordert daarom de leefkwaliteit van bewoners en omwonenden. Door de tuin niet te bebouwen of te verharden blijft een deel beschikbaar voor natuurlijke infiltratie van regenwater in de bodem, zodat de openbare riolering minder belast wordt en het risico op problemen met de waterhuishouding vermindert. Bovendien is elke tuin, hoe klein ook, een natuurlijke oase in de bebouwing voor vogels, insecten,… en zorgt ze ervoor dat de opwarming van de stedelijke omgeving licht verminderd wordt.


De platte daken worden uitgevoerd als groendak.

 

De voortuin wordt groen ingericht en van de straat afgesloten door een groene haag. Conform artikel 19 van de bouwcode mag deze haag maximaal 1 m hoog zijn. Indien de achtertuin wordt afgesloten moet dit gebeuren door een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 m en maximum 2,60 m. De tuinafsluiting van de achtertuin werd niet opgetekend op de plannen. Het wordt opgelegd in de voorwaarden dat de voor- en achtertuin conform artikel 19 van de bouwcode worden ingericht.

 

De wooneenheden ontvouwen zich rond een trapkern centraal in het gebouw. Er wordt een mix van één-, twee- en drie-slaapkamerappartementen voorzien. Zo goed als alle wooneenheden zijn georiënteerd naar de voorzijde voor de meest optimale zichten naar de open ruimte en de zuidelijke oriëntatie.

Op het gelijkvloers is een groot doorzonappartement van circa 130 m² voorzien met drie slaapkamers, en een een-slaapkamerappartement. Beide appartementen beschikken over een ruime tuin, en hebben een verblijfsruimte aan de voorgevel waardoor er een levendige plint gecreëerd wordt. Naast de inrit voor de ondergrondse parkeergarage is een ruime inkomhal gesitueerd met ruimte voor fietsenstalling, wat een grote kwaliteit betekent voor de toegankelijkheid en het gebruik. Daarnaast is er ook in de parkeergarage nog ruimte voor fietsen voorzien. Deze is bereikbaar via de in/uitrit en met de lift, wat een veilige en makkelijke toegang garandeert.

Op de eerste en tweede verdieping zijn er telkens drie appartementen: twee twee-slaapkamerappartementen met terras aan de achterzijde, en een een-slaapkamerappartement dat georiënteerd is naar de voorgevel, met optimale zichten naar de open ruimte en zuidelijke oriëntatie. De terrassen van de een-slaapkamerappartementen zijn slechts 3,46 m² groot, waar deze minstens 4 m² moeten zijn. Door de gevel iets naar binnen te verplaatsen kan dit terras voldoende groot voorzien worden, zonder dat de achterliggende slaapkamer aan kwaliteit inboet. Het wordt opgelegd in de voorwaarden om de plannen in deze zin aan te passen.

Het terras achteraan op de eerste verdieping werd gevelbreed getekend op de plannen, met een groene zone aan de zijkanten in functie van de privacy. Het is echter niet duidelijk hoe dit terras wordt opgedeeld voor de twee appartementen die hiervan gebruik maken. Het wordt opgelegd in de voorwaarden om hier een lichtdoorlatend scherm te voorzien in functie van de privacy.

Op de derde verdieping zijn twee ruime appartementen voorzien in doorzontypologie, met terrassen aan voor- en achterzijde.

Alle leefruimtes op de verdiepingen zijn minstens 4 m breed en beschikken over brede, plafondhoge ramen voor een maximale lichtinval.

 

In totaal omvat het project dus tien wooneenheden, met een goede mix van één-, twee- en drie-slaapkamerappartementen die allemaal over voldoende oppervlakte en woonkwaliteit beschikken. Alle appartementen hebben minstens een ruim terras dat gericht is op de achterliggende tuin of zuidelijk georiënteerd is en zicht biedt op de open groene ruimte aan de overkant van de straat, de appartementen op de bovenste verdieping hebben een terras aan beide zijden.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De gevelmaterialen van de nieuwbouw zijn een (licht)grijze genuanceerde paramentsteen, gecombineerd met geprefabriceerd beton en aluminium buitenschrijnwerk. Voor de borstweringen wordt glas gebruikt, afgewerkt met dezelfde kleur als de ramen. De gevelmaterialen worden zo toegepast dat deze een accent leggen op de horizontale geledingen in het gebouw, door de doorlopende betonelementen. Er wordt gekozen voor een kwaliteitsvolle afwerking en materialisatie, die inpasbaar is in het straatbeeld.

 

Het ontwerp voorziet in een geveluitkraging onder een schuine hoek, wat atypisch is in het straatbeeld. Deze vormentaal is een architecturale keuze, wat het project een eigen karakter geeft en de zichtlijnen richting open ruimte optimaliseert.

 

Hinderaspecten – gebruiksgenot – gezondheid – veiligheid in het algemeen

 

De aanvraag wijkt af van artikel 34 van de bouwcode. Voor enkelvoudige scheimuren geldt dat ze moeten uitgevoerd worden in massief, ongeperforeerd materiaal en dat ze steeds een minimale dikte van 0,18 m hebben. De scheidingsmuren hebben volgens de plannen een dikte van 0,14 m. Het wordt opgelegd in de voorwaarden om deze uit te vormen conform artikel 34 van de bouwcode.

 

Conform artikel 30 van de bouwcode moet boven een ondergrondse parkeergarage een grondlaag voorzien worden van minimaal 1 m zodat kan voldaan worden aan de infiltratieverplichtingen. De voorziene grondlaag is slechts 0,53 m. Hoewel de grondlaag niet voldoende is, kan wel beter voldaan worden aan de groen- en infiltratieverplichtingen door de parkeerbak minder diep te bouwen en meer volle grond op het perceel te voorzien.

 

Eveneens conform artikel 30 van de bouwcode mag de eerste 5 m van in- en uitritten van parkeergarages, vanaf de openbare weg, maximaal een helling hebben van 4%. Nu wordt slechts circa 4 m voorzien met deze hellingsgraad. Er wordt opgelegd in de voorwaarden dat de helling moet uitgevoerd worden conform artikel 30 van de bouwcode.

 

De aanvraag wijkt af van artikel 22 van de verordening inzake toegankelijkheid. De deuren die toegang geven tot de wooneenheden liggen op een diepte van 0,30 m in het muurvlak. De diepte van de deurklink mag op maximaal 0,20 m liggen. Het wordt opgelegd in de voorwaarden om de toegangsdeuren te voorzien conform de verordening inzake toegankelijkheid.

 

Mobiliteitsimpact

 

Toetsing parkeerbehoefte

 

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 12  parkeerplaatsen:

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op het bouwen van een meergezinswoning met 10 wooneenheden:

-          7 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,2: 7 x 1,2 = 8,4;

-          3 appartementen > 90m² met parkeernorm 1,35: 3 x 1,35 = 4,05.

De parkeerbehoefte is 8,4 + 4,05 = 12,45, afgerond 12.

 

De plannen voorzien in 13 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er is voldoende manoeuvreerruimte voorzien in de parkeergarage opdat er een lichte afwijking van 5 cm tekort aan breedte van de parkeerplaatsen toegestaan wordt.

Er moet een licht aangebracht worden bij de in-en uitgang van de parkeergarage omdat wagens niet kunnen kruisen op de helling.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 11.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe, omdat er dan onvoldoende volle grond kan voorzien worden op het perceel. De parkeerbak kan gereduceerd worden zodat parkeerplaats 4 en 5 vervallen. Dit wordt ook aangegeven in de beschrijvende nota van de aanvrager. 

Dit wordt opgenomen in de voorwaarden.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 12 – 11 = 1.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

Bijstelling in functie van de vergunde toestand is niet van toepassing.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.

 

 

Fietsvoorzieningen

 

Er worden 30 fietsstalplaatsen voorzien: 20 ondergronds en 10 bovengronds.

Er moet een fietsgoot en trap op de helling bij de toegang tot de parkeergarage voorzien worden.

 

Conform artikel 29 van de bouwcode dient er vanaf 30 fietsstal- of fietsparkeerplaatsen minimaal één elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Indien het aantal te voorziene fietsstalplaatsen van 30 of meer fietsplaatsen opgedeeld wordt in verschillende ruimten dient in elk van deze ruimten een elektrisch oplaadpunt aanwezig te zijn. Dit wordt opgelegd in de voorwaarden.

 

Daarnaast legt de stedelijke dienst Mobiliteit als voorwaarden op dat er een licht moet aangebracht worden bij de in- en uitgang van de parkeergarage omdat wagens niet kunnen kruisen op de helling, dat er een fietsgoot en middentrap op de helling bij de toegang tot de parkeergarage moeten voorzien worden, en dat de breedtes van de parkeerplaatsen naast een muur 2,80 m moeten zijn, conform artikel 30 van de bouwcode.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. De voor- en achtertuinafsluitingen moeten conform artikel 19 van de bouwcode worden voorzien.

2. De terrassen van de een-slaapkamerappartementen moeten minimaal 4 m² zijn conform artikel 28 van de bouwcode. Hiertoe moet de gevel iets naar binnen geplaatst worden.

3. Op het terras achteraan op de eerste verdieping moet een lichtdoorlatend scherm voorzien worden in functie van de privacy van de twee appartementen die hier gebruik van maken. 

4. De scheimuren moeten uitgevoerd worden met een minimale dikte van 0,18 m conform artikel 34 van de bouwcode.

5. De helling naar de ondergrondse parkeergarage moet uitgevoerd worden conform artikel 30 van de bouwcode, met een maximale helling van 4% voor de eerste 5 m van de inrit, vanaf de openbare weg. 

6. De toegangsdeuren moeten voorzien worden conform de verordening inzake toegankelijkheid, de deurklink mag op maximaal 0,20 m liggen. 

7. De parkeerbak wordt minder diep uitgevoerd dan op de plannen voorzien, parkeerplaats 4 en 5 vervallen. Parkeerplaatsen 3 en 6 die nu naast een muur komen te liggen, moeten een minimum breedte hebben van 2,80 m.

8. Conform artikel 29 van de bouwcode moet in elke fietsstalplaats (dus zowel in de ondergrondse parkeergarage als in de inkomhal) een elektrisch oplaadpunt aanwezig zijn. 

9. Er moet een licht aangebracht worden bij de in- en uitgang van de parkeergarage en een fietsgoot en middentrap op de helling bij de toegang tot de parkeergarage voorzien worden.

10. Per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.

11. De voorwaarden opgelegd door Aquafin, Fluvius en Proximus dienen strikt opgevolgd te worden. 

12. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

13. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

15 november 2021

Volledig en ontvankelijk

15 december 2021

Start openbaar onderzoek

24 december 2021

Einde openbaar onderzoek

22 januari 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

29 maart 2022

Verslag GOA

23 maart 2022

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

24 december 2021

22 januari 2022

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. De voor- en achtertuinafsluitingen moeten conform artikel 19 van de bouwcode worden voorzien.

2. De terrassen van de een-slaapkamerappartementen moeten minimaal 4 m² zijn conform artikel 28 van de bouwcode. Hiertoe moet de gevel iets naar binnen geplaatst worden.

3. Op het terras achteraan op de eerste verdieping moet een lichtdoorlatend scherm voorzien worden in functie van de privacy van de twee appartementen die hier gebruik van maken. 

4. De scheimuren moeten uitgevoerd worden met een minimale dikte van 0,18 m conform artikel 34 van de bouwcode.

5. De helling naar de ondergrondse parkeergarage moet uitgevoerd worden conform artikel 30 van de bouwcode, met een maximale helling van 4% voor de eerste 5 m van de inrit, vanaf de openbare weg.

6. De toegangsdeuren moeten voorzien worden conform de verordening inzake toegankelijkheid, de deurklink mag op maximaal 0,20 m liggen.

7. De parkeerbak wordt minder diep uitgevoerd dan op de plannen voorzien, parkeerplaats 4 en 5 vervallen. Parkeerplaatsen 3 en 6 die nu naast een muur komen te liggen, moeten een minimum breedte hebben van 2,80 m.

8. Conform artikel 29 van de bouwcode moet in elke fietsstalplaats (dus zowel in de ondergrondse parkeergarage als in de inkomhal) een elektrisch oplaadpunt aanwezig zijn.

9. Er moet een licht aangebracht worden bij de in- en uitgang van de parkeergarage en een fietsgoot en middentrap op de helling bij de toegang tot de parkeergarage voorzien worden.

10. Per 10 autostalplaatsen dient er telkens één elektriciteitsvoorziening voorzien te worden ten behoeve van elektrische oplaadpunten voor wagens.

11. De voorwaarden opgelegd door Aquafin, Fluvius en Proximus dienen strikt opgevolgd te worden.

12. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.

13. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.