Terug
Gepubliceerd op 21/03/2022

2022_CBS_02176 - Omgevingsvergunning - OMV_2021162546. Pastorijveld 13. District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 18/03/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen

Afwezig

Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Serge Muyters, korpschef; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_02176 - Omgevingsvergunning - OMV_2021162546. Pastorijveld 13. District Ekeren - Goedkeuring 2022_CBS_02176 - Omgevingsvergunning - OMV_2021162546. Pastorijveld 13. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021162546

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Christine Lopes met als adres pastorijveld 13 te 2180 antwerpen (belgië) en de heer Tim Claes met als adres Pastorijveld 13 te 2180 Antwerpen

Ligging van het project:

Pastorijveld 13 te 2180 Ekeren (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 35 sectie F nrs. 582T4 en 582N6

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning met een achterbouw

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          er werd geen relevante voorgeschiedenis achterhaald.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

-          functie en bouwvolume:

  • eengezinswoning in gesloten bebouwing, van twee bouwlagen onder zadeldak, met gedeeltelijke kelder;
  • achterbouw van twee bouwlagen onder plat dak met een bouwdiepte van 17,75 meter, tegen de rechter perceelgrens.

-          gevelafwerking:

  • voorgevel in rood parament met drie traveeën en een witte Franse steen als detaillering;
  • buitenschrijnwerk voorgevel in donkerbruin aluminium;
  • achtergevel in bruinrood parament, op eerste verdieping wit geschilderd;
  • buitenschrijnwerk achtergevel in wit PVC en natuurkleurig aluminium.

-          inrichting:

  • achtertuin met een oppervlakte van 335 m², waarvan ongeveer 15 m² als verhard terras;
  • voortuin met een oppervlakte van 21 m², waarvan 9 m² verhard, als toegangsweg.

 

Huidige toestand

-          conform vergund geachte toestand, afgezien van:

  • functie en bouwvolume:

-          extra opgetrokken gelijkvloerse uitbouw onder plat dak, in het verlengde van de achterbouw rechts, tot een diepte van ± 30 m;

-          bijgebouwde veranda, links op het perceel, met een oppervlakte van 14 m².

 

Gewenste toestand

-          conform huidige toestand, uitgezonderd:

  • functie en bouwvolume:

-          nieuwe toegevoegde gelijkvloerse uitbouw, ter vervanging van af te breken uitbouw rechts en veranda links, met totale bouwdiepte van 17 m en voorzien van dakkoepel.

  • gevelafwerking:

-          geïsoleerde achtergevels, afgewerkt door middel van lichtgrijs pleisterwerk;

-          nieuw buitenschrijnwerk aan voorzijde en eerste verdieping achteraan, in zwart pvc (identieke geleding als bestaande toestand);

  • inrichting:

-          verwijderd bestaand terras en nieuw aangelegde tuin, met nieuw terras (21 m² groot).

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van een eengezinswoning, door middel van een nieuwe achterbouw:

  • supprimeren van bestaande uitbouw en veranda;

-          wijzigen van het buitenschrijnwerk in de voorgevel;

-          uitvoeren van interne structurele werken.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied dat op de kaart welke de bestemmingsgebieden omschrijven bruinomrand en met het Romeinse cijfer III overdrukt is.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 1-3A Hagelkruis en omgeving, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 12 mei 1993. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone a voor woningen, zone voor gegroepeerde autobergplaatsen en openbare weg.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg op volgend(e) punt(en):

-          deel 1 artikel 4a – Maximum profiel: de hoogte van een achterbouw mag maximum 3 meter hoog zijn en de bouwdiepte ervan maximum 17 meter. De nieuwe achterbouw krijgt een hoogte van 3,30 meter, is deels dieper dan 17 m en voldoet dus niet;

-          deel 1 artikel 5 B3b – Overige gevels: baksteen, gevelsteen of duurzame geprefabriceerde bouwelementen of bouwelementen in kunststof, voor zover deze elementen een verantwoorde integratie in de bebouwde omgeving waarborgen inzake kwaliteit, vorm en kleur, zijn toegelaten. De achtergevel van de eerste bouwlaag wordt in lichtgrijs pleisterwerk afgewerkt, hetgeen niet voorkomt op de lijst van bovenstaande materialen en dus niet voldoet.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

  • artikel 19 – Tuinafsluitingen: indien zij- en achtertuin worden afgesloten moet dit gebeuren door middel van een muur, haag, draad of scherm met een hoogte van minimum 1 meter en maximum 2,60 meter. De opgetekende muur op het terreinprofiel heeft een hoogte van 3,20 meter en dient dus verlaagd te worden ter hoogte van de zone waar geen vergunde bijgebouwen tegen de perceelgrens aan staan. De hoogte van de houten schutting en haag achteraan het perceel dienen eveneens te voldoen aan deze bepaling;
  • artikel 34 – Stabiliteit en scheidingsmuren: betreffende muren dienen over een opstand van minimaal 30 cm te beschikken ten aanzien van het hoogst aangrenzende dakvlak. Het is aan de hand van de aangeleverde tekeningen niet eenduidig op te maken of de scheidsmuur ter hoogte van de glazen dakkoepel aan betreffend artikel voldoet.
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag vertoont een aantal afwijkingen ten aanzien van de geldende voorschriften en voor een beperkt deel daarvan kunnen in het eindadvies voorwaarden worden opgenomen, zodat het project in uitvoering alsnog zal voldoen aan de bewuste artikels.

Aangaande echter de afwerking van de achtergevel, waarbij bepleistering niet is opgenomen op de lijst van toegelaten uitvoeringen, kan zonder meer worden afgeweken, dit aangezien enerzijds betreffende een intussen meer dan algemeen aanvaarde en duurzame materialisatie is voor dergelijke gebouwen, dat betreffende afwerking louter aan de achterzijde plaatsvindt en derhalve niet zichtbaar is vanop het openbare domein en dat zij ten slotte reeds voorkomend is in de ruime omgeving.

Ter afsluiting zijn zowel de diepte (ten dele) en de hoogte van de nieuwe achterbouw afwijkend, namelijk deels 17,89 m diep (ten opzichte van een maximum van 17 m) en 3,30 m hoog (ten aanzien van een maximum van 3 m). Echter is er in het eerste geval sprake van een vergund geachte toestand, dewelke bovendien nauwelijks afwijkt in maatvoering van de opgelegde bovengrens – in het tweede geval is het maximum gebaseerd op verouderde richtlijnen inzake dakopbouw en vrije plafondhoogte en is ook hier de afwijking beperkt te noemen; in dit geval komt de geringe verhoging de leefkwaliteit zonder meer ten goede. Voor betreffende afwijkingen werd trouwens een openbaar onderzoek uitgevoerd, hetgeen echter geen bezwaarschriften opleverde.

Er kan dan ook gefundeerd worden geadviseerd betreffende afwijkingen als dusdanig te aanvaarden en te bekrachtigen.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet louter het beperkt verbouwen en uitbreiden van een vergund geachte eengezinswoning en gelet op de verenigbaarheid met laatstgenoemde functie met de specifieke bestemmingsvoorschriften van het van kracht zijnde Bijzonder Plan van Aanleg, is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De geplande volumetrie, voornamelijk met een totale gelijkvloerse bouwdiepte tussen 17 en 18 m, is aanvaardbaar vanuit ruimtelijk oogpunt; het licht dieper gebouwde deel is gebaseerd op een bestaande toestand en is zonder meer een verworven recht. Bovendien zorgen de opbouw, de indeling en het grote daklicht voor een kwalitatieve invulling en ruimtebeleving.

Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook zonder meer gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gehanteerde materialisatie, zwart schrijnwerk en lichtgrijs pleisterwerk (aan de achterzijde), zijn enerzijds aanvaardbaar voor dit type van bebouwing, reeds voorkomend in de ruime omgeving en, zoals hierboven reeds beargumenteerd, intussen voldoende duurzaam geacht om als afwijking aan de achterzijde te worden toegestaan.

Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak moet worden voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

2. De tuinmuren en –afsluitingen dienen verlaagd te worden zodat wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 19 van de Antwerpse bouwcode en betreffende maximaal 2,60 m worden uitgevoerd ten aanzien van het aanpalende maaiveld.

3. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

15 november 2021

Volledig en ontvankelijk

13 december 2021

Start openbaar onderzoek

22 december 2021

Einde openbaar onderzoek

20 januari 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

28 maart 2022

Verslag GOA

7 maart 2022

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

22 december 2021

20 januari 2022

0

0

0

0

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak moet worden voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

2. De tuinmuren en –afsluitingen dienen verlaagd te worden zodat wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 19 van de Antwerpse bouwcode en betreffende maximaal 2,60 m worden uitgevoerd ten aanzien van het aanpalende maaiveld.

3. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.