Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021198592 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Severine D'hondt met als contactadres August Scheyvaertslaan 53 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Ligging van het project: | August Scheyvaertslaan 51 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 35 sectie F nr. 293V12 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- er werd geen relevante voorgeschiedenis achterhaald.
Huidige toestand
- niet relevant, aangezien de aanvraag handelt over sloop en nieuwbouw.
Gewenste toestand
- gesloopte (en destijds illegaal opgetrokken) garage;
- gevelde eik, met stamomtrek van om en bij 1,10 m;
- nieuwe meergezinswoning van 2 bouwlagen onder zadeldak, in gesloten bebouwing, met een bouwdiepte van 17 m op het gelijkvloers, 13 m op de eerste verdieping, een dakbasis van 9 m en een kroonlijsthoogte van 7,20 m;
- betreffende de nieuwe woonentiteiten zijn volgende gegevens beschikbaar;
- met roodbruine baksteen afgewerkte voorgevel, plint en kroonlijst in grijs beton, buitenschrijnwerk in wit pvc, lichtgrijze stalen borstwering en roodbruine dakpannen;
- doorgang op het gelijkvloers, naar de tuin achteraan, met daarin opgericht bijgebouw (bevattende fietsen- en afvalberging) op 20 m van de achtergevelbouwlijn, met een oppervlakte van 8,75 op 5,60 m en een kroonlijsthoogte van 3 m.
Inhoud van de aanvraag
- slopen van een (illegaal opgetrokken) garage;
- vellen van een eik;
- bouwen van een meergezinswoning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 27 januari 2022 | 21 februari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 27 januari 2022 | 16 februari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 27 januari 2022 | 27 januari 2022 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 27 januari 2022 | 2 februari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 27 januari 2022 | 9 februari 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Er zijn geen gegronde redenen om af te wijken van de geldende voorschriften.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt louter het optrekken van een nieuwe meergezinswoning, met 2 wooneenheden, en gelet op de ligging van het perceel in een meer dan voldoende ontwikkeld woongebied, is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De beoogde volumetrie, tot 17 m op het gelijkvloers, 13 m op eerste verdieping en 9 m als basis voor de daklaag, is enerzijds in overeenstemming met de voor dit type van bebouwing doorgaans gehanteerde richtlijnen en anderzijds aangepast aan de aanpalende bebouwing en hetgeen overheersend voorkomend is in deze bouwrij. Bovendien blijft er meer dan voldoende onbebouwde tuinruimte over om van een kwalitatieve invulling te kunnen spreken.
Ook wat het bijgebouw betreft, is het voorziene aanvaardbaar: de omvang ervan, 49 m² onder plat dak en met een hoogte van 3 m, is gelijkaardig aan andere bijgebouwen in hetzelfde bouwblok, zowel qua maatvoering als qua inplanting.
Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook zonder meer gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De gehanteerde materialen, roodbruine gevelsteen en dakpannen, wit schrijnwerk en betonnen elementen in natuurkleur, zijn enerzijds aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en zijn anderzijds visueel ingepast in de gebouwde context, want reeds in mindere of meerdere mate aanwezig in de ruimere omgeving.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er wordt vastgesteld dat het terras op de eerste verdieping achteraan aan de ruime kant is, namelijk 12 m² en dit voornamelijk door een uitvoerige diepte te hanteren: 3,60 m ten aanzien van de achtergevel. Aangezien deze diepte op het meest achteraan gelegen punt onaanvaardbare inkijk kan veroorzaken ten opzichte van de achtergevels van de aanpalende panden en betreffende wooneenheid nog over een meer dan voldoende ruime tuin kan beschikken, kan dan ook worden opgelegd de diepte van het terras in kwestie te beperken tot 2 m achter betreffende gevel.
Aanvullend wordt ook geconstateerd dat geen expliciete zijdelingse maatvoering, ten aanzien van de perceelsgrenzen, werd opgegeven en dat de balustrade rondom het terras aan de rechterzijde op de perceelsgrens werd voorzien. Om te kunnen voldoen aan de algemene regels inzake privacy zal dan ook worden opgelegd een minimale zijdelingse afstand van 1,90 m te respecteren en de balustrade dan ook als dusdanig te voorzien; betreffende zal in rood worden aangeduid op het grondplan in kwestie.
Voor de realisatie van het bijgebouw moet een eik gerooid worden. Het advies van de dienst Groen en Begraafplaatsen hiervoor is voorwaardelijk gunstig. Zij vragen de te rooien boom te compenseren op eigen terrein door een inheemse boom van 1ste grootteorde in plantmaat 18/20 aan te planten. Dit zal aldus als voorwaarde opgenomen worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De aanvraag betreft het bouwen van een meergezinswoning, bestaande uit 2 wooneenheden.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.
Gezien er 2 wooneenheden gebouwd worden, is de werkelijke parkeerbehoefte 2.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
De aanvragers geven aan in hun verklarende nota de parkeerplaatsen te willen afkopen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:
‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 – 0 = 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 – 0 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het balkon aan de voorzijde op de eerste verdieping dient zelfdragend te zijn en mag niet afsteunen door middel van een kolom in de voortuinzone, zoals (hoogstwaarschijnlijk verkeerdelijk) opgetekend op zowel voorgevel als doorsnede.
2. De inkom- en doorgangszone op het gelijkvloers aan de linkerzijde dient te voldoen aan artikel 14 van de Antwerpse bouwcode en dient daarom ’s nachts afgesloten en bestendig verlicht te worden.
3. De dakvlakramen op de 2de verdieping dienen qua lichtdoorlatende oppervlakte allen minimaal 1 m² groot te zijn.
4. Het toegangspad in de voortuinzone dient qua breedte beperkt te worden tot maximaal 1,50 m.
5. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak moet worden voorzien van:
- (in geval van een plat dak) dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm, enz.);
- (in geval van een groendak) een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed, tussen het groendak en de scheidingswand.
6. De plaatsing van de riolering dient te voldoen aan artikel 41 van de Antwerpse bouwcode, waardoor de aansluitpunten van het gescheiden stelsel met een tussenafstand tussen 0,20 en 0,50 m moeten worden voorzien.
7. Het terras op de eerste verdieping achteraan dient in diepte beperkt te blijven tot maximaal 2 m achter de achtergevel en dient zijdelings een minimale afstand van telkens 1,90 m ten opzichte van beide perceelsgrenzen te respecteren. Bijkomend dient de balustrade errond aan beide zijden op vermelde afstand van 1,90 m te worden voorzien. Betreffende zal in rood worden aangeduid op het grondplan.
8. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
9. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
10. De te rooien boom moet op eigen terrein gecompenseerd worden door een inheemse boom van 1ste grootteorde in plantmaat 18/20 aan te planten.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 30 december 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 27 januari 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 28 maart 2022 |
Verslag GOA | 8 maart 2022 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het balkon aan de voorzijde op de eerste verdieping dient zelfdragend te zijn en mag niet afsteunen door middel van een kolom in de voortuinzone, zoals (hoogstwaarschijnlijk verkeerdelijk) opgetekend op zowel voorgevel als doorsnede.
2. De inkom- en doorgangszone op het gelijkvloers aan de linkerzijde dient te voldoen aan artikel 14 van de Antwerpse bouwcode en dient daarom ’s nachts afgesloten en bestendig verlicht te worden.
3. De dakvlakramen op de 2de verdieping dienen qua lichtdoorlatende oppervlakte allen minimaal 1 m² groot te zijn.
4. Het toegangspad in de voortuinzone dient qua breedte beperkt te worden tot maximaal 1,50 m.
5. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak moet worden voorzien van:
- (in geval van een plat dak) dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm, enz.);
- (in geval van een groendak) een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed, tussen het groendak en de scheidingswand.
6. De plaatsing van de riolering dient te voldoen aan artikel 41 van de Antwerpse bouwcode, waardoor de aansluitpunten van het gescheiden stelsel met een tussenafstand tussen 0,20 en 0,50 m moeten worden voorzien.
7. Het terras op de eerste verdieping achteraan dient in diepte beperkt te blijven tot maximaal 2 m achter de achtergevel en dient zijdelings een minimale afstand van telkens 1,90 m ten opzichte van beide perceelsgrenzen te respecteren. Bijkomend dient de balustrade errond aan beide zijden op vermelde afstand van 1,90 m te worden voorzien. Betreffende zal in rood worden aangeduid op het grondplan.
8. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
9. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
10. De te rooien boom moet op eigen terrein gecompenseerd worden door een inheemse boom van 1ste grootteorde in plantmaat 18/20 aan te planten.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.