Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021174542 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Justine Levitan met als adres Vijverlaan 13 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: | Sorbenlaan 68 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 42 sectie B nr. 88L2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een vastgesteld bouwkunig erfgoed eengezinswoning en wijzigen van het buitenschrijnwerk |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 07/08/1937: toelating (238#4907) voor het bouwen van een huis.
Vergunde toestand
- functie en bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- vaststelling (ID: 11649) van Modernistisch burgerhuis als bouwkundig erfgoed;
- functie en bouwvolume:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie en bouwvolume:
- grenzend aan het linkerbuurperceel van voorgevel tot achtergevel bedraagt de bouwdiepte circa 14,65 meter;
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- Het uitbreiden van het gelijkvloers van een eengezinswoning;
- Het wijzigen van het buitenschrijnwerk;
- Het uitvoeren van interne structurele werken.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 31 januari 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 46 Groenendaallaan-Noorderlaan-Straatsburgdok, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 16 november 1981.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
4§ Bijkomend geldt voor enkelvoudige scheidingsmuren dat:
De scheidingsmuur ter hoogte van de volume uitbreiding en het linkerbuurperceel wordt opgehoogd met glas, de enkelvoudige scheidingsmuur heeft geen minimale dikte van 0,18 meter en het nieuw plat dak heeft ter hoogte van de scheidingsmuur geen opstand van 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af op artikel 34 van de bouwcode. Er kan niet op geldige wijze worden afgeweken van dit artikel. Dit wordt verder gemotiveerd onder de rubriek Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat geen functiewijziging. De eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag beoogt het uitbreiden van het gelijkvloers door toevoeging van een veranda palend aan het linkerbuurperceel. Het volume van de keuken en berging blijf behouden. De beperkte uitbreiding is inpasbaar in de bebouwde omgeving. Er blijft nog een ruime tuinzone bewaard. Schaal en ruimtegebruik worden gunstig geadviseerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er wordt opgemerkt dat de verhoging van de scheidingsmuur met het linkerbuurperceel, strijdig met artikel 34 van de bouwcode, in glas gebeurt. De verhoging van de scheidingsmuur dient echter te worden uitgevoerd in metselwerk. Bovendien geldt voor enkelvoudige scheidingsmuren dat ze uitgevoerd dienen te worden in massief, ongeperforeerd materiaal en ze steeds een minimale dikte van 0,18 meter hebben. Bovendien dient het nieuw plat dak ter hoogte van de scheidingsmuur met het linkerbuurperceel een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak te hebben. Aangezien deze werken een wijziging aan de scheidingsmuur met zich meebrengen en de aanpalende buur hierover bevraagd dient te worden, kan dit niet als voorwaarde worden opgenomen in de vergunning. De veranda wordt om die reden uitgesloten van vergunning.
Visueel-vormelijke elementen en Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op een pand dat is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Artikel 5 §1 van de bouwcode stelt dat de wijziging van de bestaande toestand van een gebouw dat is opgenomen in deze inventaris, onderworpen moet worden aan de wenselijkheid van het behoud. Het behoud van de elementen met culturele, historische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur. De stedelijke dienst Monumentenzorg gaf volgend advies:
Conform art. 5§2 van de bouwcode moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Afhankelijk van de aard en omvang van de geplande werken kan er een CHE-rapport gevraagd worden met een meer uitgebreide bouwhistorische en beschrijvende studie van het gebouw. Er werd een fotoreportage toegevoegd en het dossier werd voorbesproken.
Het pand is een burgerhuis in modernistische stijl gebouwd in opdracht van de heer H. Bruyns, naar een ontwerp van de architecten François Dens en Gustaaf Van Meel uit 1937.
De woning Bruyns is representatief voor het gemeenschappelijke oeuvre van François Dens en Gustaaf Van Meel, die gedurende een drietal jaar geassocieerd waren, van begin 1935 tot eind 1937 of begin 1938. Voor beiden betekende de gezamenlijke praktijk een kortstondig intermezzo in een zelfstandige loopbaan, die voor Dens dertig jaar en voor de twaalf jaar jongere Van Meel een tiental jaar eerder van start was gegaan. Behalve een beperkt aantal eengezinswoningen, villa’s en appartementsgebouwen, waaronder de villa Lecluyse-Langmans uit 1936 aan de Della Faillelaan, tekenden zij samen voor het ontwerp van een zwembad annex schaatsbaan in de Harmoniestraat. Hun realisaties bouwden consequent voort op het zakelijke baksteenmodernisme, waarnaar de architectuur van beiden in de voorgaande periode geëvolueerd was. Dens die als architect actief was vanaf 1906 tot begin jaren 1950, ontplooide een succesvolle loopbaan in dienst van de burgerij en het bedrijfsleven. Zoals zijn generatiegenoot Alfred Portielje, legde de architect zich vanaf de jaren 1920 in het bijzonder toe op de ontwikkeling van de typologie van het standingvolle appartementsgebouw. Zijn architectuur evolueerde tijdens de jaren 1920 en 1930 in stijl van beaux-arts, over art deco naar een zakelijk modernisme. In de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt” ontwierp hij eerder al de villa Steenackers-Dens aan de Berkenlaan, en in 1936 voor eigen rekening een vandaag verdwenen villa aan de Eglantierlaan (voorheen nummer 19). Van Meel, die na een stage bij de architect Max Winders actief lijkt te zijn geweest van midden jaren 1920 tot zijn overlijden in 1953, liet zich vooral opmerken met modernistische eengezinswoningen en villa’s, naast parochiekerken als de Sint-Jozefskerk te Merksem, en ziekenhuizen als Sint-Augustinus te Wilrijk. In de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt” realiseerde hij het appartementsgebouw Van Praag aan de Cederlaan.
De rijwoning met voortuin en een gevelbreedte van twee traveeën, omvat twee bouwlagen onder een plat dak. Met een L-vormige plattegrond die de suggestie wekt van een half open bouwtype, doorbreekt het pand de straatwand van dit verder gesloten bouwblok. Deze oplossing, die ruimte laat voor het zijdelingse inkomportaal en de garage-oprit, verleent het bouwvolume een grotere dynamiek in vergelijking tot de aanpalende en tegenoverliggende panden. Het gevelparement bestaat uit geel baksteenmetselwerk met typische Dudokvoeg - dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen. Voor de plint en het tuinmuurtje is baksteen van een contrasterende paarse tint gebruikt, voor de raamomlijstingen en de bekronende fries natuursteen of simili. De architectuur onderscheidt zich door een compacte, plastische volumetrie, met een getand profiel en een nadrukkelijk horizontaal effect. Tot de meest typische kenmerken behoren de erkerpartij met balkon die asymmetrisch uit het gevelvlak naar voor springt, de bandramen opgevat als hoekvensters, de betonnen inkomluifel, de patrijspoorten van toilet en badkamer, en de sterk geprononceerde houten kroonlijst. De houten inkomdeur en garagepoort, en het oorspronkelijke stalen vensterschrijnwerk zijn bewaard.
De plattegrond is opgebouwd rond de halfronde inkom- en traphal in de oksel van het gebouw. Volgens de bouwplannen neemt het salon de straatvleugel in, en bevinden de woonkamer en de inpandige garage bevinden zich aan de tuinzijde, waar een lage L-vormige aanbouw het oorspronkelijk overdekte terras, de keuken en een bergplaats herbergt. De verdieping omvat drie slaapkamers, de badkamer, de meidenkamer en een kleine berging.
Men wenst de eengezinswoning te verbouwen. In het interieur bleef de structuur bewaard en de traphal, de afwerking was vermoedelijk eerder sober, het binnenschrijnwerk werd reeds aangepast.
In de voorgevel wordt nieuw aluminium schrijnwerk voorzien, in zwart, steellook. De gevels worden gereinigd en hervoegd. Achteraan wordt een veranda geplaatst, intern worden een aantal werken uitgevoerd in functie van het vergroten van de woonkwaliteit.
De voorgestelde werken respecteren de erfgoedwaarde van het pand.
Detailtekeningen van het schrijnwerk werden al voorgelegd voor verder advies.
Het specifieke voegwerk bepaalt mee het uitzicht van de gevel. Als voorwaarde zal dan ook opgelegd worden de typische Dudokvoeg te hernemen.
Gelet op het voorgaande wordt een voorwaardelijk gunstig advies verleend.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt sluiten wij ons aan bij het advies van de Stedelijke dienst Monumentenzorg.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het advies van de Stedelijke dienst Monumentenzorg dient te worden nageleefd:
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Uitsluitingen
3. De veranda op het gelijkvloers achteraan wordt uitgesloten uit de vergunning.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 22 november 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 31 januari 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 1 april 2022 |
Verslag GOA | 10 maart 2022 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het advies van de Stedelijke dienst Monumentenzorg dient te worden nageleefd:
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Uitsluitingen
3. De veranda op het gelijkvloers achteraan wordt uitgesloten uit de vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.